2
contra naturam aliariim arborup., quam primum enim
hinc inderubedo aliqua Caryophylli appareat ; feu flos
fefe aperiat, tum>fmdTus hi maturi & completi Hint
in humanos ulus , led neutiquam naturæ ; homines
enim non niftfeiriimatlirum requirunt fruttum aroma-
feico ufui aptum, natura autem perfect© indiget fru-
étu propagation! inferviente.
Si Caryophylli fint rubri, ae flores demiferint, in
luprema parte plaftumac quadratum apparet capitulum .
cum cirçulo quodam, atque in hoc parvum ac molle
acumen, tUmque omjii ope ac feflinationefruttusfunt
colligeMi j fi ènim per dnas tresve feptimanas diutius
in-arbore remanferint, turn fru&us hie Caryophyl-
leus amplum acquirit ventrem, ac quatuor ifti in ca-
pitulo anguli fefe contrahunt , vMdemque iterum
induit colorem, & in majorpm excrefcit, ac an tea
molem, pbllicis afticulüfft craiius, ac demum obfeu-
re fuicus eft, intusque continet nucleum durum, feu
’officuTum inftarLauri frad o s , quod arcuata linea in
bina dividitur Tegmenta ^coloris obfeure lutei feu flavi
inftar Àmbræ,-xjuôd verum hujüs arboris femen eft,
hineque Caryophylli matres dicuntur tales frudus,
qui obdudi lunt carne obfeure fufea feu nigricante,
cultrum crafll, atque aromaticam fuam vim omnem
fere amifefunt, & fapore proximè conveniunt cum
filveftribus Jambofis/cum qua arbore, uti & cum alia
Caju-mera dida , hæc noftra Caryophyllorum arbor
magnam itidem habet conyenientiam, caro autem ifta
cruda quoque pdulis eft.
Caryophylli hi frudus brevibus infident petiolis j
quorum très fimul aliis fiifti’nentur brevioribus petiolis
, hique Temper oppofiti funt, & cum fubfequenti
pari crucem perfedam.efformant,fingulusautern major
petiolus, uti -iidum eft, in très alios minores di-
vifus e ft, inque iis firigulis très Caryophylli, ita ut
totus corymbus ad minimum novem fit- ornafus ffu-
dibus, communiter autem quindecim & novendeCim,
& in major! racemp vigrnti unum vel viginti quinqüe
inveniuntur Caryophylli, quum praster ordmarium
numerum temarium, alii fohtarii ad latus excrefcant
frudus: Caryophylli fummis infidentes ramulis., nec
decerpendi, qui licet râri, arbori. inhærent usque ad
maturitatem, matrices vocati,ac dëlapfi Tub arbore,
terrain attingentes, radiculas agunt, novasque produ-
cunt arbufciuas, in quibus fifths Caryopliÿllüs ,feuiftà
mater duos fupra térram elevatadigitos apparet.
Arboris lignum eft durum & grave, led non ele-
gantis coloris, cinereum enim habet cum luteo mix-
tnm colore, inelegans, nec aptum open feriniario ; Radices
profundilfime ac redilfimè deorfum in terram
infiguntur, unde in juniorum arbufeularum transplan-
tatione cavendum eft, ge confrmgat-ur media ac inajor
ilia radix, quum nulla alias fuperfit fpes progernima-
tionis, nifialtior ac major fit arbor, quæ transplanta-
tur, qiium non ita noceat, licepnajor_illalædatur radix.
. Parum dlfcriminis eft interCaryophyllos hie in Alabama
crefcentes , quum omnes fere eandem habeant
formam,.:plurimique rubefcant, fi fueririt maturi, qui
autem accurate ad illos attendunt, tre?obfervare pos*
funt fpecies, primo vulgaris parum rubet maturus, alter
paulo minor eft, ac fanguinei mâgis coloris , hineque
Amboinenfibus diçitur Bugulaman Kir i, ex rubro
colore, avis Loeri, Amboinennbus Kiri didb , hicque
plurimum invenitur in Hitoe ora, prope pagum Ajja-
loelo, uti quoque in rarioribus Leytimoroe locis, hujus
fpéciei arbufculæ latius extenfæ lunt, ac copiofiores
dant Caryophyllos, quam vulgaris : Tertia fpecies, quæ
fèminadicitur, albos gerit frudus, & parumrubente$,
funt autem majores reliquis, quales lunt, qui in Ldr
tique inveniuntur- plaga, omnes vero hæ très fpecies,
feu varietates æque bonæ & aromaticæ funt, ultima
autem aptifiima eft ad oleum exurendum. Quidam
etiam inveniuntur Caryophylli quinque fexve apicl-
bus omati, hi autem pro diverfa fpecie non funt ha-
bendi, quum inter reliquos crefcant Caryophyllos,
nec etiam obftare debet alicni, quodAvicenna Ubr.%. cap.
g i t. Caryophyllum dividat, in marem & feminam ,
vulgares vocans. Caryophyllos feminas -, cràffqsque
matres, feu Anthophyllos. vulgo didos, ipfi frudus mate
s , quunt irregularitâte formæ, ac magnitudinis ho-
rum rruduum fine dubio deceptus fu e rit, çredens
frudus duarum diverfarum efle arborum , nec quis-
quam mirari deb et, dodum hunc Arabicum. ferip-
torem hallucinatum fuifle ; nec melius verfatum in
cogni-
•wajferte, dog mgotiryfe «regie», regt tegenj * ,w
van andere boomen, want zoo dra men maat ßegts her
en daar eenige rpdigbeicï aan fie Nagel,of het 'bkeixel
pent ziet, zoo zyn deze vmgten ryp en volwaJfen) tot’:
menjeben gebruik, maar niet voor de natuur, want dt
menjeb zoekt anders' niet als een balf volmaakte vrm
zoo alffe tot de Specery bekwaam is,maar de natuur
een vphmjjen vrugt -, die-tot de voortplanting dient:
Als mde Nagelen roodgewordenzyn, en betbloeizeï a/w
worpen hebben, zoo vertoonen ze boven op een plat vierkantig
b.opfdeken, meteen kringetje of cirkeltje, mitsgaders
ifi bet zelve een klein week Jpitsken, en als dan moet men.
ze-met alle fpoed inoogfién $ want alffe maar z azinei.
ken langer fiaan, zoo begint bet Nageltje een dikke buik te
krygen, de vier hoeken des.boofts trekken baar t’zaamen
bet werd wederom groen, veel gropter als te voóren een
lit van een duim läng , ten laütfien donker-bruin en
krygt van binnen een bar de korrel gelyk Baakelann. en
die'hem met een bogtige linie in tween verdeelt, van ver-
we rookagtig-geel, ófte..vaal;als Amber, bet welk bet op-
regte Zaat van dezen Boom is, en werden -daarom Moer-
nagels genaamt, zy zyn als dan omkleed met een do aker-
bruin,pf fwartagtig v im , Hn de dikte van een mes. 't
welk zyn Speceryagtigbeid meefi verhoren beeft, en kont
in fmaak de wilde famboefen naafl, Qmet welken Boom
als mede met nog een andere, Caj u-mera genaamt, omen
gemelden Nagelboom groote gemeenfebap beeft) welk vleit
men ook raauw eetenkan.
De Nagelen fiadn op korte fteeltjes, welker drie t'zam
pp een ander fieeltje geboegt zyn, ende deze ftaanaltfl
tegens malkander, met bet iiaaftvolgende paar een volkomen
kruis makende, ydèr <bóoftJléèltje verdeeld zynde,als \
gezegt, in drie andere', en daer op drie,^Nageltjes, m
dat de gebeele kroon moet hebben ten .minflen negen en elf
Befien ofte Nagelen, maar gemenelyk vyftien en negentien,
en in een groot moejfon eenentwintig en vyjentmutig
Nageltjes, om datier dan nog boven fèp ordinaris drietal
eenige enkelde Befien ter zyden uitwaffen: De Nageltjes,
die aan de bovenjle takjes fiaan, en riietj,geplukt kunnen
werden ( die maar weinig zyn) blyven aan den Bom
bangen, en werden tot vOórfibrëeven ‘Möérnagelen, ml-
ke ryp geworden zynde afvatten, en ondeffien Boom, zoodra
ze de aar de raken,wortelkéns febieten , en nieuwe boompjes
voortbrengen, daar aan men bét gefpleetene Moernamjt
nog wet twee vingers bóven de aarde, verbeven zien kan.
Met bout is wel, hart en /waar, dog van geen mooyek- |
leur, graauWagtig met geel gemengt ,. Óngefien en onder• j
lyk tot Scbrynwerken, de Spartelen.zyn ‘zéér diepende red
nederwaarts gaande in de aarde, én, daarom moet men in
’t verplanten van de Jonge Boompjes dêzelve zeer wagten,
want zoo men de regte boofd-bf bdfi-wortel breekt,
is 'er geen hoope dat heP Boompje opkomen zal, óf ze moeten
redelyk boog zyn, als men ze verplant , wanneer bet op
de onderfie fpitze bart-wortél. niet aankomt.
Daar is weinig pnderfebeid tuffeben de Nagelen bier ift
Amboina wajfende.y want zy hebben feiner alle eenderlei
gedaante,en werdén meefi alle rood, dljferypwordenM
die'er naaüw opletten , kunnen drie zoorteh uitvimn,
eerfi de geméne, die werd een weinig rood in 't rypen,èe
tweede, is wat kleinder, maar werd bloedrood, en peten
daarom by de Amboneefen Bugulawan Kiri , 'm de rooit
verwe van den vogel Loeri, op ALmbons Kiri genaamt,
deze vallen meefi op de Küfi van Hitoe by bet Dorp Mfc
'loelo, als mede op eenige weinige plaatzen van Leytimor, j
de Boompjes van dezê zoisrie zyn breeder uitgebreid, en
dragen meer Nagelen als de gemeend: Het derde gefügt,
't welk men 't wyfken noemt, blyft wit, en werd manj
een weinig rood , dog de vrugt is grooter als de ändere t
Diergelykén zyn die ‘uaw Larique, en zyn alle deze drie
zoor ten evengoed, en Specery agtig, dog de laatftebekwaamjt
om olie daar uit te branden ; men beeft ook eenige Nagelen
.van vyf of zes fpitzen óf boeken , dog die moet men voor
geen byzondere zporte houden, want zy groején onder andere
Nagelen, óók én moet men zieb' daar dan niet poten,
dat Avicenna , lib. 2. cap. 31,1. bet Caryophylluro
verdeeld in manneken en wyfken , noemende de gemeeM
Nagpls wyfkens,en de dikke,Moernagets onannekensvrug-
ten; nadien by , door de ongelykheidvangedaante, enê^° '
te dezer Befien, buiten twyffel bewoogen is Se!Wee^J.
geloven, dat het vmgten van twee diverfebé Boomen
ren, en bet welk niemand moet wonder geven, te we
dat dien geleerden Arabier in de kenniïïé dézer vrug ^
geabufeert isgeweeft; want, alhoewel deze Spately .
roanitione horum fruduum ; licet enim aromata hæc
nte odp eirciter fecula in noftrum deduda fuerint
mundum, noftris tarnen temporibus multæ falfæ nar-
rationes, atque errores de Caryophyllis difperguntur ,
credüntur , immo ab iis,, qui, Sociepatis ne-
eotiis aliquamdiu hifce in regionibus fundi fuerunt,
auique pro certo narrare riec dicere polïent, quinam
veriac genuini Caryophylli ârboris fint frudus, quango
& ubinam ejus flores prqgerminent : Duæ inliiper
ali® Caryophylli arboris funt fpecies, quarum una po-
tiflimum habendaieft tamquam abortus, feu naturæ lu-
fus non autem diverfa fpecies, quæ poftea fub nomine
Caryophylli regii defcribetur : Altera autem Silvefire
eft Caryopbyllum, a vero plurimum differens, utraque
jn fublequentibus delineabimus capitibus.
Nomen* Hodierni Græci & Latini frudum hunc Ca-
ryopbyllum vocaverunt ; a Carolo Clufio libr. 1. Exotic,
dp. 16. Caryophyllus dicitur,quod melius arboricon-
venit, uti Malus de arbore dicitur, Malum autem de.
friiftu, rite autem diftinguendus eft a Caryophyllo a
flinio defcripto libr. 12. cap. 7. qui longe alius eft,
frudus, & ex Scaligeri fententia exercit. 146. Cubebe
hodie dida putatur : e contra Caryophylli Plinii temporibus
Occidentali mundi parti nondum innotuerunt:
Medicus Græcus Paulas Ægineta primus horum facit
mentionem ; qui Caryopbyllon v ocat, Sc feptimo fuo libro
ita de hoc feribit: Caryopbillon ( tanquam diceretur
Nucis folium) neutiquam fubftantiam h a b e t, quæ
per nomen denotatur, fed flores funt lignofi&nigri, ar-
bbris cujusdam ex India délati, digici circiter ( trans-
-verfalishempe) longitudinem habentes,jucunde fpi-
' rantes, acres, parum amari, calidi, & ficci usque in
tertium fére gradum ; qui multum habent ufum æque
in cibo ac medicamentis : Caryopbyllon nomen fine au-
1 bio derivavit ab antiquo Arabico nomine Karumpfel,
vel uti Garcias putat libr. 1. arom. cap. 21. Calafur &
Caraful, quibus nominibus in hunc ufque. diem apud
Perfas, Arabes, & Turcas nominantur, atque inno-
tefeunt. '-^'’ . -
A Caryopbyllo reliquæ depravatæ Eurdpeaê denor
minatiónès fuum habent ortum , uti apud Italqs Gi-
ro/eit,apucl Belgas Garioffelen &c. Portugalli illos vo-
cant trams h^ e. clavos leu ungues,, uti Belgico idio-
jnate Nagelen nunc quoque dicimus, atque hóe non
jnproprie ex eorum forma, quum parvum référant
clavum, fi fupremum capitulum fuerit prolapfum :
fic quoque Chinenfes illos vocant Thengbio h. e. cla-
; vos odoriferos. Hodiernum nomen 'Malaicenfe eft
Tfjancke & TJjencke , quod Portugalli fcribunt Cbam-
ka & Cbamque, quod nomen tarnen Javanicum e ft,ac
forte ab iftoSinenfi Tbengbio derivatum. Antiquæ au-
tem Malaicenfes denominationes funt Bugulawan &
Bongulawàn: In Amboina haftenus vocantur Bubula-
wan fi Bugulawan : In Ternata Bobolawa & Boalawa:
ïnTidora Gomode. Maturi Caryophylli, matrès didti,
Latinis (incertum quanam ex cauiTa} Antbopbylli, &
'Belgice Antoffelen dicuntur, plurimum vero Moerna-
èden : Malaicenfes hos vocant Polong & Ibu Tfjénke:
Quæ Malaicenfes & Amboïnenfes denominationes, uti
■ quoque iftud Carafful, & BongaLawan mihi indicant,
•yeteres cfedidifïe,fruótum hunc efle florem arborum:
In omnibus enim iftis Indicis vocabulis floris fignifica-
tio invenienda eft, nec mirum eft , veteres tam pa-
'rum hófce cognoviflej quum Javani ac Sinenfes hos
tantum fruftus incolis feptentrionales mundi partes
inhabitantibus vendebant- ; riec ullum admit-
tebant in igriotis infulis Arehipelagi hujus Orientalis,
aliis perfuadentes fruftus eue in fua tantum patria
trefcentes,- uti & primis Po'rtugallicis & Bölgicis navi-
gatoribus hoe quoque perfuaferunt : Capitula fupre-
roam Caryophyllorum partem occupantia a mercatori-
ous Cabelettérl & Gapaletten vo'cantur , ac feftucæ, qui-
bus Caryophylli infident, F ufii, Fjufii, & Fufions,
fortugallis Bafion, quæ aromate proxime Caryophyl-
M vfCa^Unt f Pr'ma Caryophyllorum germina , feu
Aiapaftri Malaicerifibus Gagang dicuntur j quo nomi-
ue teltucas iftas quoque dénotant.
hic fruiftus primis temporibüs fedem
hxerat in infulis tantum Moluccis , ac præcipue
tnr ^ 1 ’ 9uæ jure Caryophyllorum genetrix habe-
ini« n • ocus. Tub ardente æquatore, & aliis extre-
. Vrientalis Oceani plagis fitus , cujus nomen vix
m pópulis notum erat, ita ut fama nobilis hujus
Tm. IL frucbyde
agt honderd, Jaaren geleden, in onze weereld gebragt
zyn, zoo ziet men nog beeden by onze tyden, datter veel
misverfianden en onwaarheden van de Garioffel-Nagelen
verhaald en gelóófd, werden, ja zelfs bydie ge,ene, die ‘s
Edeles Compagnies FaÏÏoryen al lange in deze Landen waargenomen
hebben, doch die evenwel niet zeker lyk. zouden
komen verbalen t welke .de regte eneigentlyke vrugt des
Nagelbooms zy , waqneer, en waar bet bloeizel voortkomt:
Daar zyn nogtans twee. andere geflagten van den Nagelboom,
waar van bet eene meefi te houden zy voor een misgewas,
en uitfporjgbeid ,-dan een ordinarifebezoorte, dewélke
hierna onder den naam van Komngs-Nagelen be-
febreven zal worden: Het ander is de Wilde Nagel ,
van de opregte zeer véél verfibillende, en wêlké wy mede
in de volgende Kapittelen bejebryven zullen.
: Namens De bedendaagfebó Grieken en Latynen hebben
deze Vrugt Caryophyllum genoemt, Carol. Clufius, lib.
.1. Exotic. cap. ió. noemtze Caryophyllus, ‘t welk beter
op den Boóm paft,gelyk men zegt Malus van den Boom,
en Malum van de vrugt , doch men moetze wel onderJ'cbei-
den van bet Caryophyllum door, Plinius’ lib.,^2. cap. 7.'
befchreeven , ’t welk een gants andere vrugt is , én na Sca-
ligers meininge , Exercit. 14Ó. de bedendüagze Cubebe:
Daarentegen de Nagelen zyn in Pliiiius tyden 4e Wefter-
wereld noch onbekend geweeft: Den Griekfen Arts', Paulus
AEgineta, maakt bet eerfie gewag daar van, dieze Ca-
ryophillqn noemt, enin zyn 7. Boek aldus daar vanfebryft;
Caryophillon (alsof men zeide Noote-blad)beeftgeenzmi
de fubftantie, die bet met zyn naam vertoont, maar het zyri
ftokagtige en fwarte bloemen, van een boom uit India- gebragt
, in de lengte bykans van een vinger, (over dwars genomen)
welriekent, fcherp, een weinig bitter, heet en
droog, febier tot in den derden graad, dewelke veelderlei
gebruik hebben, zoo in de koft als medicamenten: Hetwoort
Caryophillon beeft by buiten twyffel gefatfoeneert uit de
oude Arabifebe, namen Karumpfël, of, gelyk Garcias w il,
lib. i. Arom-iCap. 21. Calafur en Caraful, met welke namen
zy noch by de Perf en, Arabiers, en Turken bekend,
zyn.
. Van Caryophyllum zynde andere verdorve Europifcbe
namen gekomen, dis by de Italianen Giroffeli, by de Nederlanders
Garioffelen & c ., de Portugeefen noemenfe Cra-
vos, dat is fpykers ofte nagelen, gelyk wy ze in ’t duits mede
noemen, en dat niet onbillyk van baare gedaante, dewelke
wel na een klein fpykertje gelykt, als bet bovenfiê
bolleken daar afgevallen is: Insgelyks noemenfe de Chinee-
fenThenghio, dat iswélriekenaeNagels:Debedendaagje
Maleitfcbe naam is Tsjancké, 'en Tsjencke, 't welk dè
Portugeefenfcbryven Chamka en Cbamque , . zynde eg-
ter een Javaanfcbe naam, en miffebien van ’t voórfcbre
ven Sineefe Thenghio afkomftig: Want dé oude Maleitfcbe
namen zyn Bugulawan, en Bongulawan: In Amboina
beeten zy noch Buhulawan, en Bugulawan: In Ter-
naten Boholawa,ere Boalawa: In Tidore Gomode:De
Moernqgels werden by de Latynen, (onzeektr uit wat oorzaak)
Anthophylli, in 't duits Antoffelen, maar meefi
Moernggelengenaamt, de Maleyers betenfe Polong, en
Ibu Tsjenke-.welke Maleitfcbe enAmboinfcbenamen,als
mede bet bovenftaande Carafful, ewBonga Lawan, my
doen giffen, dat de ouden gelooft hebben, deze vrugt te zyri
bloemen van boomen: Want meefi in alle de bovenftdandè
Indiaanfcbe hamen kan men dé beteeheninge van een bloe-
me vinden,en bet is geen wonder, dat de ouden zoo kleine
kenniffe daar van gehad hebben, vermits de Javanen en
Sineefen deze vrugten alleen aan de Inwoonders der wefter-
lyke deelén des werelts verhandelden, en lieten niemand koö-
men in de onbekende Eilanden van dezen Oofterfcben Ar-
. chipelagus, baar wy smakende, dat bet vrugten waren in
baar land groeyende, gelykfe noch aan die van de eerfie
Portugeefe en Nederlandjcbe Sebeepvaarden gedaan hebben:
De knoppen, die boven op de Nagels zitten, worden
van de Kooplieden Cabeletten, era,Gapaletten genaamt,
en de Steden, daar deNagelkehs opftaan, Fu ih, Fjufti*
en FuftonSjfry de PortugeefenBafton, dewelke in Speceryagtigbeid
de Nagelen maft komen : De eerfie uitjprui-
tzeleri enknopjens dér Nagelen wordén by de Malleyeri
Gaganggenaamt, met welken naam zy ook de voorfebre-
ven fiedtjes beduiden.
Plaatzen. Deze Edele vrugt bad in voófige tyden haar
eenige ftandplaats in de Mohixe Eilanden, principalykop
Mackian, V welk met regt voor de rnöeder van de Nagelen
gehouden wert, een plaats onder de brandende bitte
des evenaars, en aan. de ujterfie deelen des Oofterfcben
Oceaans gelegen, wiens naam tér naauwer nopd ook aak
A 3 di~