le a t, ac illiils majorem habeat experientiam , fcilint-
que haed folia cum pingui carnium jure ita fricare
ut pro Vera Brailica quilibet haec ederet atque ha-
beret, turn autem prius ebullienda funt, eorumque
aqua abjicienda e f t , quem in finem non eliguntur
folia viridia, fed ea tantum, quae flava vel albida
funt: Baleyenfes rariflime ad cibos haec adhibent folia
, tantumque teneriora eligunt, quee aliis mifcent
oleribus, folentque foliis iftis porcos fagjnare,, quem
in finem etiam circa cedes hancce plantant arborem; in
cujus trunco plerumque increfcit Aiigree , quae plan-
ta paralitica1 eft aliis' lemper in arboribusyac prjefer-
. tim in hac laete germinans.
- Folia ad ignem parum calefatta, pedibusque oedema-
tpfis inpofita oedema repellunt, intumefcentemque
deprimunt carnem, fique-lympha in pedibus praeao-
minetur, hanc expellunt: Candidiflima hujus arboris,
folia cum pauxillo Calappi ladtis calefadla, apertis
apoftematibus ac turaoribus inponuntur, ut depuren-
tur, reftansque pus emictatur, unde plerumque defi-
derata fubfequitur curatio. •.
Haec . arbor facile ab aliis,diftinguitur arborjbus co-.
ma fuk.eleganti.ac laete flavefcente,. per totum eni.m
annum folia.ejufdem gerit coloris, vetufta autem qui-
dem pallide virefcunt, fed ita tamen, ut e longinquo,
appareant inftar extenforum flavorum florum. In Ma-
nado & Moluccis infulis frequens fatis e ft , fedincolae
raro.ibi hac utuntur. adcibos;praeparandos, forte quum
pàuperes àtque-egentes Æthiopes r.aro carnibus ve-
icantur, earumque jura, uti fupra indicatum fu it, hifce
folfis . optimum dent faporem: Truncos vero hi adhibent
pro vallis ad clauftra lignea, licetque hi in mon-
tibus projedti lint, folia tamen flava progerminant,
quod e longinquo elegans præbet fpedtaculum : Has-
que arbores illi in filv is . excidunt, unde çonçludere,
debeo , quod fponte ibi in filvis crefcant, primo qui--
dem viridia . gerentes folia , fed quod dein flava ad-
quirant vel per amp.utationem, .vèl per tranlplantatio-
nem ; de qua re in iubfequenti capite porroaliquid no?
tabitur*
Tabula Septuagefuna Oclava
Ramum exhibet arboris, -.quaj\Oi«r album, feu Sajor-Poeti
vocatur.
O B S E R V A T I O .
Puto hanc efle Bem-Moenja H. Malab. part. 5. Tab. 58.
cujus-' folia cum hujus arboris foliis penitus conveniunt,
qiueque in Malabara nullos itidem , faltem quantum notum-
eft v gerit flores fruftusve. Hascque a Ray. in- Htft. pi. pag.
1687. vocatur Arbor Indica, foliis alatis Sore & frudtu vidua,,
Bem-Moenja dicta.
varen zynde, en konnetl deze bladeren in een vet vleefcb-
zop zodanig ftooven, dat menze vóór opregtekool zoude ee-
ten-, e?i danzien.: maar dan moet menze eerjl wat opkooken
en bet water wegfmyten, midsgaders daar toe nemen eten
groene bladeren, maar alleen de gene, die ligt-geel of uit
zyn: De Baliers gebruikeiize in bun koft zeer weinig, nemende
maar alleen de jonge Maatjes om die onder andere
moeskruyden te vermengen; dog zy zyn gewoon baare verkent
daar mede te mejlen, en daarom planten Zy bem ook
omtrent baare buizen: Aan of op derzelver ftammen m-
meenelyk zittende bet Angree, zynde een plante, die al-
tyd op andere'hoornen f t aan, eii 'op dezen weelderig groeyen
wil.
Zyne bladeren werden ook tegen bet vuur een mini”
warm gemaakt, en zo over opgezwollenebeenen gelegt,nt
dienze de ziigt doen verdwynen, en bet gezwollen vleefcb
wederom dun werden: .En. zo 'er ook water in debeenenis
dat konn.enze mede t'eenemaal daar doen.uitloopen;De<wit-
fte bladeren, met eert weinig Calappusrmelk warmtgemaakL
legt men op de openingen van geborften apofteemen en gezwellen
, om die. wonden te zuiveren, en alle de rcjieeren-
de etter, tot'bet oog toe, of dat menze zién kan, daar uit te
trekken, en daar op volgt dan gemeenelyk een goede geuee-
zing. - T: :'v ;rl. r-:'
- Aan zyn fraaye en ligt-geele kruin, is dezen boom van
andere ligt te onderfcbeiden, 'baant by ftaat bet-gebeek Jaar
door beladen met de bladeren van die zelve coleur; zynde de
oude wel ligt-groen, maar weinig , of de minfte, zo dat by
daarom.niet nalaat zig^van verre te vertoónen als eengeek
bloem : Op Manado en in de Molukfcbe eylanden , is byml
zeer overvloedig, maar.de infuoonders bedienen bun daar van
evenwel zeer weinig, om fpyze mede toe te bereiden: mif-
fcbien om dat .aldaar by/de fcbïaale en- behoeftige Mooren
weinig.vleefcb gegeeten wertidaar nogtans deszelfsfop, als
boven is gezegt,, aan deze bladeren een goede/maak komt mede
te-deelen ; maar de ftammen gebruiken zy veel tot Pallif-
faden aan,baare boute .Fortrejjen, fcbooh datze ook in 't
gebergte leggen; en alwaar deze Pallijfaden zodanig met
een geel-loof-Uitjlaan, dat bet van verré-een fraayjpefta-
kel of befcbouwen geeft: En deeze boomen vindenzy dm
toe.in.de boffcben; waar uit ik dan moet oordelen',-datzevan
zelve aldaar in 't wilde komen bptegroeyen, eerft wel mtt
groene bladeren, dog.datze^daqt'na geelobekomen, te weten
, door afkapping ■. en verplanting; waar van in 't vel-
genie Capittel-mede nog iets. zal worden aangebaalt.
De Acht- en Seventigfte Plaat
Vertoont een Tak van de Witte Moes-Boom, of Sajor-Pocti.-
A A N M E R K I N G .
Het komt my.voor, dat deeze Boom i s ,de Bem-Moenja, m
de Hortus Malab. in bet' vyfde deel hefcbreeven, en Tab. SÉ-,
verbeeldt, de blaaden komen ten minften zeer met elkander iw-
een, en van deze voert mede getuigt, datze geen bloemen ofte
vrugtrn, zó veel bekent isi op de Malabaarfebe kuft g e e ft, welke
van Ray in zyn Hift. der planten , pag. 1687. genaamt wert,
Oojlindifcbe Boom, met gevleugelde blaaden, zonder bloem ofte
vrugt , Bem-Moenja genaamt.
CAPUT LjtVI. HOOFD