l Boek. XXVI. Hoofäft. AMßOINSCI I E K RU YDBÖ E K. ,o;
mellini faporis , nobis Nanca Bilulang. di&a, ab ipfo long, genaamt, wert bfbem Varalca gebeeten. De andere
vocatur Far aha, altera vilior fupra Nanca Boebur vo- enjlegtere boven Nanca Boebur genaamt, biet by hem Ta-
cata,, ipß Jßka Papa nöininatur j ubi porro dicitur,tri- qua 'Papa, en zegt, dat men wel-der tig %oorten vain die beï-
ginta poene utriufque inyeniri fpecics: Ufum arboris de vindt: Het gebruik van boom en vrugien 'kan den leezer
fruétusgue • ibidem- .le&pr, in venire poteft, hoc loco aldaar vinden, alhier uitgelaten ,wyl byde Amboinezen on-
omilïum, quum Amboinenflbus fit ignotus; bekent is. • •••■ > -: i ■.
e s p l . i c a t i o u y t l e g g i n g
Tabtike Trigejiince, , ' Van de. Dertigfte Plaat,
Quas raraum exhibét Sacci arborei majoris , qu* jfaca vulgo Dewelke vertoont een Tak van WeSoorzak-Boom die Tnei
■ vocatur, Lilt a .
B. Stipitem feu truncum dénotât, ex quo fruÜus pluriinum
excrefeunt, qui Lict/G. & D; àdnotamur. '
E. Julum fioriftrum denoi&t.:
F. ÿunions arboris jolium, quod incifum feu làcimatum eft,
quale & vulgo in Moris junioribus obfervatur.
O B S E R V A T I O.
.. gaans genaamt voert, met Lett. A.
B. Jfyft aan de dronk of ftain . waar uit de vrugten voortkomen,
die inet C. en'D. aangewezen werden.
E. Is bet bloeyzel. 1
F. Een bladt van een jonge boom, bit geen ingefneden of ge-
kurven is, zo als wy hierin de jonge Moerbeyen-boomen ook
gewaar werden
A A N M E R K I N G E.
Quiim h$c arbor frequentifliine juxta Ruinphium in Zey-
lana, uti fupra notatur. crefcat, puto banc eandem efle,
qua; arbor e a l Mendya & Maandya difta eft in Herrn. Muf.
Zeyl. pag. 3, 5, 13 & 27. & quum, uti ibi notatur, a Lufi-
tanis vocetur f f aka de Mato, quod cum Rumpbii Portugalii-
ca denominatione Jaqua con ven itatque ab Herman: infu-
per notetur , -quod ejus fruftus fint edules , utiiatius hrac
col left a funt in Tbef. meo Zeyl. pag. 26* Figura ejus in
Malab. Tom. 3. Tab. 26, 27 & 28. optime eft exprefla, ubi
vide notäs; a Talent, in Amboirue defcriptione pag. 159 & 160.
ubi hseC quoque recenfetur & obiter defcribitur! nomine Soor-
zak-Boom , ut &. in Ray Tom: 3. Append, pag. 52. ubi Nanca
feu Jaca vocatur, nee non in Coinmel. FI. Malab. pag. $5.
Wyl deeze Boom zeer overvloedig volgens bet getuigen van Rum-
phius.op Zeylon.wajl, zo als boven vermeldt is, zo meen ik, dat
deze dezelfde is , die de Arbor Waal Mendya en Maandya genaamt
'Wert van Herman', in zyn Muf. Zeyl. pag. 3 ,5 , 13 en
27: en wyl, zo als daar aangemerkt wert, deze boom by de For-
tugeezen jaka de Mato genaamt wtrt, bet geen niet deTortugee-
ze benaming van Rumpbius over een jlemt , en daar 'en boven'van
Herman gezegt werd, deze vrugten eetbaar te zyn. zo als dit
in myn Thef. Zeyl. pag. 26.'verders vermeldt wen. Des zelfs Figuur
is in de Hortus Malab ’.derde deel, Tab. 26, 27 en 28. zeer
fraay verheelt , alwaar verders zie de aanteekeninge. daar by ge-
voegt, en Val ent. befcbryy., van Ambein. pag. . 159 en. 160. al-
waarze onder de mam van Soorzak Bóoni kortelyk vermeit wert,
als mede in, de Afptty^vivwi.b'ót'djêi4e'Aeel van Ray pag. 52.
-alWdarze Nanca en jaea gênaamt wert, alsmede in de Flora
Malab. van Cafp. Cömriïel. pag. 35.
CAPUT VIGESIMUM SEXTUM.
Saccus arboreus minor : Tsjampadaha.
HAec arbor præcedentis Nancoe eft fpecies, fed
magis filveftris, amat enim magis .filvas quam
hominum domicilia & hortos, ejus truncus eft
ereftipr, altiör, & grâcilior antécédente, obfcure viri-
di feu ex viridi nigrïcantè obduàus cortice’, eftque
Ipithamam circiter craffiis: Folia funt- quoque fimpli-
ciä, fplitaria, ac paüló. majora quam ilia 'Nanc<e\&mï-
pedem n'eiiipg feu feptem pollices 'ïonga, tres qua-
tuorye lata digitos,,anterius autem latiffima & rotun-
de definentia apice firmo ac duro, ipfa quoque funt
dura , fuperius obfcure virentia, inferius flava, pau-
cis pbliquis atquq arcuatis coftis transverfalibus, in-
terftitia vero tenuiflimis contex.ta funt venulis, Nan-
cam & Waringam referentibus , rugofa & pilofa, quæ
album tenacemque continent liquorem, qui inftar
laftis exftillat, fi decerpantur, uti quoque omnes hu-
jus arboris rami ac cortices'vulnérati tale 'effundunt
lac. Prima fruftus germina fimilia funt antecedenti
A^ractejacuti nempe quidam folliculi feu ju li, quorum
«^«jiue^ex diiqbus viridibus componitur foliolis, in
t^ujbïïs jiilushic cöritinetur, digitum longus, ex cinereo
viridis, hirfutüs, friiótum Typhæ referens' horum-
que jülprum düÖ 'tFesy.é.v;finjiil, proveniunt, quorum
g}aberfimi;décidunt,'hiïiutiores autem in fruftus ex-
eunt j foniculoriunque 'foÏÏqla Facile quoque deci-
^unA> ?ta raf ° apérta dépéndéntia conlpiciantur,
iructus, crafllflimis ex ramis excrefcunt uti quoque ex
lummo trunco proprïis ex pedunculis, qui duobus
tribusy.è ornaütur fo lio lis,.q# - ab aliis différant fo-
'S H l b r e v i o r a , ; r b t ü n d i ö r a , ad oras àliquan-
do fmupfàVacfi incifa effept: Fruftus multo minor
eit quam Nancè, pedéro némpe modo longus. , quatuor
vel; qumqiie craffus digitos, .oblongum referens
Ped4n.cu,um verp 'eft magis ;acuminatus.
Rxtenpt flavo-viridis ac pilofus cortex bbfeffus quo-
Su e e lt.an g u lp fls^ acuniinatis tuberculis feu ver-
rucuhs mftar Nancoe , yerum minores funt nee pun-
, glutinpfæ : In centra fruólus fimi-
ClrCa q.ueiïl ? ucIçi officula locantur
öique ad oftuagenanum & centefimum numerum,
qu«
XAV1. H O O F D S T U K .
Tsjampadaha- Boom.
DEze. boom is een viede.zoortë van de voorgaande.Nan-
■ ,ea-'o/Soorzafe, 'maar vp'at wilder van natimr;want
by wajl liever in de b’ofjcben, dan omtrent der men-
jbhen woonigen, zyn Jlarn|is wat-regter, bppgër gen ranker
dan de genoemde voorige, met een donker-groene y of uit
den groenen zwartagtige., .fcborffe. be(lekt, en is- omtrent
■ een Jpan dik ? de bladeren Jidan mede enkelt, en zyn wat
groóterdan die van de Nanca, te ■ Weien een halve ■voet of
zeven duimen lank, drie a vief vingers breet, dog: voor wel
bet breetji, enront toeloopendenmet eenbarde Jtyve/pits,
voorts, geheel Jiyf, boven ‘boog-groen, en beneedèn wat na
den geelen trekkende, met Weinige febuinjfe en bogtigs dwers-
ribben , zynde de tuffeii0mien-met:±jébr fyrie aderhns
doorweven, gelyk de Nanca en Waringa, rui* en hairig
in ’t adntafien, hebbende een witte taye vogtigleit, diëals
melk daar uit druipt, te. weten als menze af breekt, gelyk
ook alle de lakken en Jchorfjën gequetfi zynde zodanige melk
uitgeven■ Dë eerjle- fchepzelen van de.vrugt zyn gelyk die
van de voorgaande Nanca , te weten eenige fpitze blaasjes,
yder van twee groene blaatj es gemaakt, waar in febuilt een -
Jlaartjè, epn lidtvaneen vingeriank ,graauw-groen, en een
wdnigru :g., ge Ijkende 'wel na devrugt van T y pha: en van
dezè vrugten jlaaiider twee a drie by malkanderen, de glat-
Jie daar. van vallen af ., maar de ruigjie veranderen in vrugten.,
en de blaatjes. van de Jmiskens Vallen ook ligt af , zo
dat menze zelden geopent daar nog ziet aanbangen. De
vrugten waffen aan de dikke-takken, en ook aan ’topperjle
van den ftam uit byzondere fteeltjes, daar aan twee. a drie
bladeren ftaan, van.de andere bladeren eenigzints verjcbil-
lende, want zyzyn wat korter, van vooren ronder, en aan
de kanten zomtyts watbogtig, als of ze keepen hadden. De
vrugt is veel kleinder , dan die van, de Nanca, ie weeten
tnaiïr een voet lonk, vier a vyf vingers dik, en mede na een
lankwerpige zakgelykendé, dog by den fteel iffe wat fpitzer-,
de bjiitenfte geel-groene en pelzige fcbörjfe is insgelyks bezet
met hoekige- en toegefpitfte pukkeltjes'of vratjes,. gelyk die
van de Nanc.a, dog kleinder, engantfeb niet fteekende, nog
ook zó kleverig niet; in 'de midden is een gelyke ftaf - ftruik,
of dikke fteel , om dewelke de korrels bangen tot tagtig en
bonden toe, zynde - ook bekleet of omvangen met een zappig
■ - O' 2 en