6ô HERBARI I AMBOI
vocatur, uti fupra de Calappo fuit diftum ; & hommes,
qui illud præftant, lifadores. Cui open ap-
tiflimi & expertiflimi funt Baleyenfes, qui peculia-
rem quoque, atque ab Amboinenfi diverfum, fuccum
colligendi habent modum.. Baleyenfes enim de pul-
faco ramo omnes racemi petiolos iimul amputant,
ac vulnera folio obducunt Caladii aquatilis feu Fruti-
cis aquofi, &fubfequenti tantum die diftum vas feu
Arundinis Bamboes articulum appendent, quotidie
ex ramo Tifatorio lamellam, denarium Hollandicum
craflam, decurtantes, ut novo vulnere novus liquo-
ris afHuxus caufetur ; fed fummæ parti nexam relm-
quunt lamellam, ut pro tegumento fimulinferviat.
Amboinenfes autem , ut potum diutius elicere pol-
fent, totum dependentem relinquunt racemum, atque
ad iùferiorem caulis partem incidunt, v el par-
vam formant aperturam, atque tam diu vas appendent,
donee omnes delapfæ fuerint ex racemo bac-
cæ tumque omnes demum circumcidunt petiolos,
atque fuccum eliciendo continuant, quotidie lamel-
lam, uti Baleyenfes, abfcindentes, donee totus ab-
feiflus fere fuerit racemus. In Amboina autem hoc
opéré quam maxime emaciantur, & gracilefcunt arbores;
c contrario in Java ac Baleya, licet ex ns luc-
N E N SIS tiber L Caput X ll t
pot j^Tapajang genaamt, kunnen vullen: bet werk en de
wetenfebap, om diergelyke dranken uit boomen te tappen,
biet men met een Portugees woort T ifa r ,gelyk als bier boven
van de Calappus-Bomis gezegt, en de Ferfoonen,die zulks
doen, Tifadores, waar toe wel de bequaamjle en ervaren-
(ie zyn de Baleyers, die ook een byzondere, en van de Am-
boinjehe verfcbillende, manier van Teifferen hebben: want
de Baleyers fnyden van den geklopten tak alle Jleelen des
tros te gelyk a f, verbindende, de wonden met een Hat van
bet Caladium aquatile, of Frutex aquofus, en 's anderen
daags bangenze eerft bet voornoemde vat, of lidt van een
Bamboes daar aan,dagelyks van den Teiffer-tak een febyf-
ken, in de dikte van een Hollandfcbe fcbelling, affnyden-
de, op dat door die nieuwe quetfuere weder een nieuwe toeloop
cus eliciatur, adeo tamen craflæ funt, ut duo v is
viri compledi eas pofiint ; plerumque etiam funt a lt è res
, ac craflioris lign i, quod ad ædificandüm, led
plurimum ad tigïlla adhibetur.
Defcriptus hic Sagueri potus recens ex arbore hau-
ftus pellucidus e ft, ac paulo craffior CalappiTowak,
faporis ac coloris perfe&e inflar mufti recentis ; fi autem
paululum fibi relinquatur, turbidior atque albi-
dior nt inftar feri laftis, acrius etiam lmguam velh-
cat & uti Scaligei• de Coco dicit, Exerc. 158. dtjhn&.
„ bibitui eum (Spore éf vi. Recens ac dulcis autem
nài-um affumicur, quia tum infalubns habecur, vent
e ra débilitais', ac nimium commovens ahqoemdo
tamen pauca copia deleftamenti & Capons gratia hau-
ritur . ac plurimum quidem a novitiams. Ut vero pr-
dinano potui aptus reddatur, mfunditur m Cacabos
Tapajimg d id o s , atque ipfi mifeentur fafcicuh duo
radierai confciffarum arbora emusdam fflvetlris Se-
rôot vocatæ, quam’ loco Cuo poftea Lib. II. defenbe-
mus , per quas potus Sagueri fpiffior , albtdior, &
inftar la£tis aquofi redditur , iique major: copia ad-
dantur, lutefcit. Grams autem eft hic potus', maxime
adftringcns feu aufterus, quod efficit, ut null;
obftet amarinés; tumque aptus potanto habetur. Si
înfradatur. exaltari débet inftar Vim Rhenani, fi bonus
fit- fpumam autem elevare non debet. Noviüams
Europæis primum non fapit aut placet hic potus, im-
mo mires obturant, fi_ori ipium admoveapt, ne for-
rem ac penetrantem odorem percipere poflent: potus
cri-im révéra'non e t cujusvîs cemperamento conveniens
nec omnes ferre eum poflunt. Mirandum tamen
eft, faftidium hocce Europæorum tam cito mu-
S r i où! cito & avide ipfi affuefeunt, lic e t'aufterus
& marus fit: immo in Amboina funt hommes magnæ
conditioiiis & primores, qui eum praferunt Vmo
Hifpanico, quia ex eorum fententla ipfis enam me-
lius con vent: cito quoque & agiliter mebnat in t e
optimi Vini. Potus veto ip fe , fi natura mus frigida
i c mucilaginofa per amaras & acres Sefiotradices
fuerit temperata , non ita mfalubris habendus eft.
oui eum enim modice affumunt , fentiunt notabilité,.
quod ftomachum corroboret, & appetitum exci-
1 1 ita utSaaueri vis exaketur per radicem hanc me-
dicinalem, quum ipfi calorem & adftri£tionem addat.
Convenit autem melius forubus , robuftis, ac labor
s corporibus, quam fedentariis atque otiofis : pno-
ribus enim faluti erit ac robori, fi loco ordinarii poms
inter cibos & prandia Saguerum bibant potum.
Èxpertum quoque fuit ,plurimos hommes, qui diffi-
‘ culter purgationes afliimere poflunt , feu ab mgeftis
nullam fentiunt pperationem, fortiter & commode
purgari, fi jejuni recentis mufti ex arbore mox eli-
çiti magnum affumant hauftum.
In
van vogtigbeit werde uitgelokt: bet fcbyf ken nemenze
ook daar met geheel a f, maar laten bet aan het bovenjte
eynde vajl bangen', op dat bet ook met een,voor een dekzel
zoude konnen dienen: maar de Amboineefen, (op dat bet
Teifferen te langer mogte duwen) laten den gebeelen tros
daar aanbangen, maakende maar onder aan den tak een
fnee, of kleine opening, en bangen bet vat zoo lange daar
onder, tot dat alle de bezien van den tros afgevallen zyn,
en danfnydenze eerftalle deffelfs Jleelen a f, en volharden
zo in bet Teifferen, dagelyks mede een fcbyf ken, gelyk de
Baleyers, daar affnydende, tot dat den gehelen tak tennaa-
ften by is geconfumeert; Dog bier door werden in Amboina
de boomen zeer uitgemergelt, en vroeg mager; daar en tegen
op Java en Baly, al werdenze geteiffert, zoo blyvenze nog-
tans zoo dik , datze twee mannen nauwelyks omvademen
konnen: ook zynze doorgaans booger, en mede dikker van
bout, ’t welk men nog al tot eenig timmerwerk, dogmeeft
tot latten , gebruiken kan. - _
Deze voomoemdeSagueer-drank, vers uit de Boomen komende
, is klaar, of een weinig dikker dan den Calappus-
Towak , van f maak en coleur volkomentlyk als verjeben
moft,maar als by watftaat,wert by troebelder en witter,
gelyk by ook watfeberp op de tong beidt. Hywert gedronken,
gelyk Scaliger van de Kokos zegt, Exerc. 158. diftinu:. 2.
bibitur cum fapore & v i : Dat is, bywert met 'fmaak en
kragt gedronken: vers engebeél zoet wert by egter weinig
gedronken, om dat men hem dan bout voor dngezónt en den
buik te flap of loslyvig maakende, bebalven zomtyts een
weinig tot vermaak of om de fmaak, en dat wel meeft van
de nieuwelingen; maar om dezelve tot bet ordinarie drinken
bequaam te maaken, zo giet men hem in de groote potten,
Tapajang, en doet daar ineenpaarbondeltjes kleengefneden
wortels van een wilde boom, Sefoot genaamt (die wy bier na
op zyn plaats, in ’t tweede Boek ook zullen bejebryven) wer-
dende van deze wortel de Sagueer nog dikker, witter , en byna
als wateragtige melk, en zoo men er wat rykelyk in doet,
wort by geelagtig, voorts aangenaam, met een merkelyke
zamentrekking, of wrangigbeit, dewelke maakt, dat ymant
de bitterbeit niet tegenftaat, en als dan agt men hem eerft
bequaam tót bet drinken-. In 'tfebenken moet by watfprin-
gen, gelyk Rinfcbe-wyn, als by goetis, maar by moet niet
Jcbuimen. De Europiaanjcbe nieuwelingen konnen voor eerft
geen fmaak nóg behagen in dezen drank krygen,ja houden
de neus toe , als zy die aan de mond zetten, op datze zynen
ftérken erf bitteren reuk niet gewaar zouden worden; ookis
bet in der daat geen drank voor yder-s emplexie-, om die te
konnen verdragen: maar bet is te verwonderen, dat deze
afkerigbeitby deEuropianen zo ligt overgaat,en^zy dezelve
zo baaft en graag leeren drinken, niet tegenftaande by
zoo wrang, en bitter is: Ja daar zyn in Amboinapenoo-
nen, en daar onder ook van booge qualiteyt, die bem liever
drinken dan Spaanfcbe-wyn, om datze, na baar gevoelen,
bun ook beter bekomt; ook maakt by zo vaardig en aardig
dronken,als de'befte wyn. De drank in zig zelfs, wanneer
zyne Jlibbérige en koude eygénfcbap , door de bittere'en
wrange wortel, Sefoot, getempert is , kan men geenzints
ongezont agten, want die bem matiglyk gebruiken, gevoelen
merkelyk, dat by de mage verfterkt, en luft tot eet en ver•
wekt, zo dat den Sagueer zyn deugt toekomt van die medicinale
wortel, om datze hemwarmte en zamentrekMng byzet.
Dog by paft beter voor fterke robufte lichamen, en die arbeiden
moeten, als de gene , die een ftil en ledig leven voer
ren; want die eerftgenoemde zal men gemeenelyk zien gezant,
en wel gedifponeert, te weten als zy den Sagueer , m
plaats van ordinaris drank, onder de koft of over de maaltyt
gebruiken. Ook beeft men ervaren,dat veele menfeben, die
niet wel eenige purgatien kunnen innemen, of van de inge-
nomene gene bate kmen ie vinden, treffelyk en zonder moeite
gepürgeert worden, alsze nugteren van de voornoemde
verfche mo(l, zo als by van de boomen komt, een goeden dronk
d o k / ■ ' -Men
I Boek. XIII. Hoof ijl. AMBÖINJ
In Saguero potu plures quoqüé Médicinales herbæ
ac radices incoqui poflunt, quum earum virtutibus
facile imbuatur, atque ob ftimulantem ejus natüram
oer venas facile penetret. Diuretieatn eiiim ac fu-
doriferam habet vim ; hineque Sagueri potatores plerumque
» ac ft fudoribus diffluerent, apparent: raro
etiam Nephritici funt, præfertim ii fæpius eum bibant
ü0tum in quo Scboenantim feu Sirea incoÊta fuer-it;
Ex dulci‘Saguero , in quo nondutn difta radix medi-
cinalis fuerit infufa , vulgare fit acetum ,"qubd aef-
dius , quam ex T ow ak Calappi eft , vîtes quoque
habetur; & conficitur, ft Cacabos bene obturates
Soft vel aliis locis ealidis exponant, atque ipfi in-
fundant grana aliquot fru&us Globæ, quæ ejus acidi-
tatem procraftinant. E contrario Sagueri abufus in-
gens quoque eft & nocivus, li enim quotidie nimia
afllimatur copia, vel præter neeeflitatem, nimio po*
tatori damnum adfert: cauflat enim âtqne obducit
ventriculüm muco , quo appetïcus exftinguitur , &
corpus in Cacochymiam in duit, undë pallor iftis ho-
minibus faciei, ac dein Hydrops, atque Indiea Pava-
lyfis Berberi dióta, quæ merces peeuharis eft hujus
potus ex immodico ejus ufu. Qui laborant inteftino-
rum imbecrllitate, noxam inde notabilem quoque habent
, in talibus enim facile Dyfenteriam excitât.
!CHE KRUYDBOEK; 6t
Malignam ac dolorificam quoque créât ebrietatem,
adfert enim dolorem capiti ,• & præfertim , fi pdtus
Arack fuperbibatur. In Amboina Adjütorem quendam
novimus pallido colore, tumidö & oedematofo eor-
pore , qui ftrenue Saguerum ingurgitaverat potum,
quo plurimum etiam luum alebat corpus : huic vena
femel fecabatur, & fanguis profluens erat albicans
& pallidus inftar lympidi potus Sagueri , vel paulo
rubentioris. Indigenæ non ita facile inde noxam pa-
tiuntur, quum eorum corpora fint firma ac laboribus'
adfueta. Noeet quoque peétori & organis pneumati-
cis, ac raucam reddit vocém. Sin arbor Saguerus ijs
in locis , atque Infulis crefcat, in quibus diéta radix
amaricans non occur r i t , potus... ejus infalubrior, ac
proinde vilior quoque habendus eft: undte- & hæc radix
ubique transfertur, utiSaguerus potus ex ea præ-
Men kan ook in de Sagueer veele medicinale kruiden en
wortelen kootten, omdat byderzelver kragten zeer ligtelyk
aanneemt, en die dóór zyn< dryvende natuur met zig in de
aderen voert:- Hy dryft oök merkelyk de urine en 't zweet
u it, en daarom ziet men de S'agueers-drinkers gemeenelykï
als. of ze-van zkoeei zouden fmelten, dog men boort niet ligt,
datze over bet graveel klagen-, inzonderheit als zy dikwils
gebruiken de gene, daar in bet SGhoerïantum of Sirea ge-
kóokb-zy. Van den zoeten Sagueer-; daar de voorn: medicinale
paretur.
, Afiæ infùper funt plaritæ atque cortices , quibus
loco veri Oebat Sagueer, & ut potus juftam acqudrat
amaritiem , uti po im mu sPrimo enim Cortex Mali
Granati littorei, feu Martabul adhibetur. Secundo-
Schoenantbum Amboimcum feu Sirea, quod1 ip# non dat
amaritiem. Tertio. Schpenantum fatum- feu Ekil'ong.
Quarto radices Ligni Citrini, Ucken diébi. Quinto
cortex Samama. Sexto cortex Rèftiarioe Cape totarro
didbæ. Septimo viridia flagella Folii Lingua. Oftavo
cortex arbufculæ Aal. Cortex primi Martabul Saguerum
ruhro. inficit colore, atque aufterum reddit & cito
inebriat. Radix autem Ucken primo torrenda e ft,
ac dein ollis infundenda. Ex planta graminea- Hoelang
inferiores prope radieem adhibentur caul'es, qui
efficiunt, utSaguerus potus aliquot per diés dürare
pofllt, ne' acefcat; amarum autem. eum non reddunt.
Optime vêro præparatur Saguerus, fi coquatur cum
Sirea , ac duabus nucibus Mofchatis : lieet hoe po-
tüm faciat ingratum: falubris tamen e ft, urinam ve-
* hemeiiter movens, atque aquofos expellens humo-
res ; hineque proficuus iis, qui caftra fequi debent,
itinera diuturna marina inftituere, ac hydropis indicia
fentiunt: diu enim aflervari poteft, atque in alias
deduci regiones. Cortices Samama & Reftiaria vilia
funt médicamenta, qui Saguerum potabilem quidem
reddunt, fed ingratum adferunt faporem. Flagella
Folii Lingua torrenda quoque fu n t, antequam caca-
‘ bis infundantur. Diéta Sefoot, proprie Oebat Sagueer
& Oebat Toeni ditta, alias infuper habet fpecies ,Ubat
Lanfa, & Ubat Lemon vocatas , juxta formam & faporem
foliorum ; quæ Saguerum amarum quidem
reddunt, fed fumofum ac minus quoque gratum dant
faporem , uti Galis e ft , qui in pagö Baguala compo-
hitur. De arboribus autem iftis fuo agetur loco.
Potus hic Saguerus ex junioris arboris racemo per
quinque fexve elicitur menfes, plerumque tamen non
ultra quartum extenditur menfem. Si untis jam définit
emittere liquorem racemus, alter ejusdem tum adhibetur
wortel' nog niet en is ingedaan, maakt men mede den
gemeenen A zyn, en dat alzo zuur, als die van den Calap-
püs-Towak, of wel wat Jlegter, te weten, wanneer mende
potten wel toegeflopt, in de zon , of andere warme plaat-
zén z e t , én daar in doet eenige korrels van de vrugtenGlo-
b a , dewelke bem de zuurte doet verbaaften: Daar en tegeri
is het misbruik des Sagueers ook zeergroot enfchadelyk; en
alis men hem dagelyks te veel of buiten nootdruft drinkt,
dm geeft by- ook den drinker zynen loon., want by overtrekt
dé maag mei Jlym; waar 'door de eterisluft) vergaat,
en het-lichaam vervalt in een ‘ quade gefteltheit, maakende
de menfeben bleek en ongedaan, waar op dan volgen; wa-
terzugt; ende de Indiaanfche lammigheit of Berberi; als
Zynd'e een eygen bezOlding van des Sagueers misbruik: de
gene, dewelke eenige zwakbeit in de darmen hebben, gevoelen
ook daar van een merkelyke febade, .enhy verwekt by
zodanige iigtelyk een rode roer of bloetgang: by maakt mei
de een-quade en pynelyke dronkenfehap, met weedom in 't
hooft, en voornaméntiyk als men Arak daar op drinkt. Wy
hebben in Amboina een Adfiftenp gebat met een bleeke cc-
leur, mid/sgad'er-s- een voos en opgej'wollen lichaam , zynde
een fterken Sagueers-drinker, daar mede by ook bet leven
meeft ophielt: denzelven wiérd- eens een ader geapent, en
daar uit liep een bloed'zo witagfig en bleek , als of bet klaar
Sagueer, of een weinig roodór geverft was; Dé Inlanders
gevoelen zo' ligt geen leizel daar van, om dat bare lichamen
grof, en tot Arbeiden gewent zyn. Hy is deborft en de
lugt-pypen ook wat nadèelig, en maakt een. beefttie ftemi
Dezen Sagueers-Boom, wajfende m zodanige landen of ey-
landén ,daar dé voornoemde bittere wortel nietje vinden is,
geeft dienvolgende eerv ongezonder en‘veel Jlegter drank, en
daarom werv óok dien wortel herwaarts en derwaarts ver- .
zonden , om den Sagueer-drank daar medé te bereiden. '
Daar zynook nog zommige andere Planten,.en Schórjfep;
die men in plaats van bet regie Oebat Sagueer, en om den
drank zyhe-nodige- bitterbeit te geven , gebruiken kan: als
eerftelyk, de Scbofjfe van Malum granatum littoreum,
of Martahül: Ten tweeden, het Amboinfcbe Schoenam
tum, of S.irea, ( dog ’ t welk bem egter niet bitter maakt:')
Ten derden , Sfenoenantum fatuum-, of Hulong: Ten
vierden, de wortelen mra-Lignuiii Ckrinum, Uken: Ten
vyfden, de JcborJfe-van Samama: Ten zesdenydefchorjfe
van Reftiaria,. Cajoe totarro: Ten zevenden,: dé groene
zeelen of ranken van bet Folium ILihgus ; en ten agtften;
de- feborffe van het Boompje Aal. De fcborjfe van het eer-
fte, Martahül, verft, den Sagueer wat root, geeftze óen
wrede of wrange fmaak, en madkt baaft dronken: de wartel
Ukken moet men eerft wat braden en daar na in de
potten doen: van de grasagtige plante Hoelong neemt men
de onderfte fteelen by de wortel, die de Sagueer eenige dagen
kénnen goei houden , dat by niet zuur werde , maar deze
maaken bóm niet bitter: dan op het alderbefte wert den
Sagueer toebereit, als men bem kookt met de Sirea, en een
paar Noote-mufcaten;want feboon dit wel een baf f f e drank
geeft, zo iffó zeer gezont, de uryn geweldig uitdryvende,
en alle wateragtige vogten afzettende, en daarom dien-
ftig voor die góene ,die bet leger moeten volgen, lange Zeereizen
doen, en een beginzel van dewaterzugt gewaarworden;
wfint men kan bem lang bewaren, en tot in andere
landen vervoeren. De fcborjfe van Samama, en Reftiaria
zyn maar Jlegte bebelpzelen, die den Sagueer wel drinkbaar
maaken, dog óen quaade fmaak toebrengen, en de ranken of
zeelen van oef Folium Littgua; moet men ook eerft wat braa-<
den, eer menze in de potten fmyt-: de voornoemde Sefoot
(eygentlyk Oebat Sagueer en Öebat Toeni genaamt) heeft
nog andere zoóftenXJbBt Lanfa, en Ubat Lemöiïgewaad,-
na de gedaante en fmaak der bladeren , die den Sagueer ook
wel bitter maaken, maar een rookagtige en. dierbalven min
aangeTidamefmaak geven,gelyk diegeene i s , die in H dorp
Baguala valt, en van welke boomen op zyn plaats zal ge-
fprookeh 'werden.
Dit druipen of teifferen van den Sagueer duurt aan een
tak van jonge hoornen wel 5, a 6. maanden, dog in 't ge-
mein gaat bet niet boven de vierde maant. Als nu de eene
tak ophoud' van druipen,- zoo neemt men weder een andere
H 3- aart
f
! | . |p Ijl
j