turn exficcandum relinquunt diem, atque altero demum
die recentem fuperfundunt fuccum, quem iterum ex-
ficcari fiüunt, eundem laborem toties repetentes,
donee placenta hæc craflîtiem trium acquifiverit digi-
torum, quique labor plerumque in quindecim vel
fexdecim extenditür dies ; per nodem autem mattæ
iftæ complieantur, ac foliis obteguntur, ut a ca-
nibus ac felibus præferventur, qui alias fatis avide
hànc appeterent placentam. Si autem hæc jam adeo
induraverjt inftar cafei, turn in quadrata confcinditur
fragmenta feu panes, ac cultro leniter a mattis tol-
lu n t , corbibusque imponunt per ftrata, ftràtumque
confpergunt aqua fale inprægnatà.
Atque hæ corbes feu facci tripodi imponuntur,
quam funiculo trabi alligant, ut per aliquot dies fu-
mo imprægnetur, haud tamen nimium id fieri debet,
ne Punata amarefeat ; funes etiam tali modo confti-
tuunt, ne glires intrare poflent, atque turn abfolu-
tum eft illad opus, ac præparata fæpius memorata
Punata feu Poenata, quam in ufum pro hyeme affer-
Vant: Hæc omnia autem latius ac Malabàricis fuis
nominibus inveniri -potêrunt in curiofis D. Herberti
â’Juger feriptis , qui fuo tempore lucem videbunt,
atque ex quibus hæc defumfi.
Macaffarenfes -multo commodius hune præparant
fruduffl,nec tantum moliminis adhibent, expreffum-
que modo fuccum in amplas effundunt patinas, atque
Oryzæ farinam admifeent, & inde multa préparant
edulia. Ipfis quoque iffufu funt & utilitatem adferunt
offa , feu nu clei, qui inter Poenatoe præparationem
alias abjicîuntur; effodiunt enim amplam, nec pïo-
fundam foffam, atque in illam ofiicula conjiciunt
tali modo, ne altius, quam per tria ftrata fint fita,
hæcque Ola contegunt, ac fupra illam paululum ter-
ræ , talique modo per pluviale tempus relinquunt,
a c ,f i paucà cadat pluvia,interdum aqua confpergunt,
tumque offa ilia longas albicantes emittunt radices feu
germina, v ix digitum craffas,ulnam circiter longas,
Paftinacæ albæ fimiles, quæ Malabaris Colengu vocan-
tur. Atque has menfe Martio effodiunt, fupra ignem
affant, atque aquæ incoquunt, & inftar Patattæ edunt.
Cæterum quoque radices has in frufta dififingunt,
aliquot per dies in Sole exficcant, vel ad ignem,.donee
incurvatæ diflildant, quæ turn Oedijel vocantur:
Atque hoc Oedijel tum magnis inditur corbibus, quæ
confuuntur, quas tripode inponunt, a c , uci Punata,
fumo exponunt. Atque hæ diffradæ atque exficcatæ
radices çum Punata comeduntur tamquam familia'ris
cibus : Ofiicula , quæ non bene agutit radices, mol-
lem ac delicatam continent fubftantiam inftar Palmy
tæ,quamMalabari Mita vocan t,ac gratus ipfis eft
viftus, tumque hæc ofiicula Ope Caito feu acinacis in
duo diffindunt fragmenta feu partes f ut medullam
banc acquirant. Ex iftis infuper radicibus ficcatis durum
evellunt nervum, -quem in - farinam contundunt,
Oudijel Ma ipfis dictam, unde etiam’ varius præpara-
tur cibus,præfertim,qui Poptoe ipfis vocatur,qui formant
refert radicum feu volveolorum longorum, qua-
Xes eodem nomine ex Oryzæ farina in hifee quoque
conficiuntür infulia.
Ofiicula. autem, quæ ultra annum in hac remanent
fovea, ac radices memoratas feu Colengu jufto emittunt
tempore , propullulaht poftea , atque in arbufculas
excrefcunt. Nucleorum putamina exurunt pro car-
bonibus in fabrorum ufum, quæ magnum excitant
ealorem, fed cito deflagrantur, ac breve perdurant
tempus. , . -, _ ..
Ex deferipto Lontaro mare liquor, Sura dictus, eli-
citur , paucus admodum, ac folummodo Medico in-
ferviens ufui : Jejuno enim affumptus ftomacho pro-
ficuus eft illis , qui contabefcente morbo, Phthyli,
Hæmoptùe, ac Dyfenteria laborant; expertum enim
e ft, quosdam Europæos in Zeylana habitantes , qui
iis decumbebant morbis , atque a Chirurgis noftris
incurabiles didi ac relidi erant, hocce potu cura-
tos fuiffe , âc ftatim, poftquam affumfiffent eum,
melioris conditions fuiffe.
Utnusuitfprèidende
groote matten van veertbien en zestbien cubt-
ten lank, daarze dan wyders bet gem.zap zoo dik opgieten,
dat men de bladeren van de matten daar door maar
even bekennen kan, bet zelve dien dag zoo latende droogen,
en des anderen daags voeder verfcb zap daar over gietende,
en insgelyks latende droogen, bet zelfde voerk zoo dik-
wils hervattende -, tot dat dezen koek heeft bekomen de dikte
van omtrent drie vingers, 't welk gemenelyk wel vyf-
tbien of zestbien dagen aanloopt, weraende ook fnagts de
matte dubbelt toegevouwen, en met eenige bladeren bedekt,
om bewaart te zyn voor honden en katten, die daar ander?
wel gadinge in zouden bebben, wanneer nu dezen koek,
zoo bart is geworden, als een kaes, dan fnydenze die in
vierkante Jlukken of brooden, ligten dezelve met een mes
zoetjens van de matte, en pakkende in korven op malkander,
yder lage befproeyende met water, daar in wat-zout
in gejmolten is*
En deze korven of zakken zettenze op een drievoet, die-
ze met een touwtie boven aan de balk vajl maaken, en dus
eenige dagen laaten berooken, dog niet al te zeer, op dat de
Punata niet bitter en voerde, ook de touwen zoodanig ver--
ziende, dotter geen ratten konnen by komen, en daar mede
is het werk gedaan, midsgaders ook bereidt de meergem.
Punata of Poehata, dieze dan voorts tot baar gebruik en
winter kojl bewaar en; Dog dit alles zal men wydloopiger,
en met zyn Malabaarfcbe namen , konnen vinden in de
curieuze'gefebriften van de Heer Herbertus d’Jager, die
te zyner tyd aan den dag jtaan te komen , en uit dewelke
ik het bovenfiaande ook maar bebbe geleent.
De Macaffaren bereiden deze vrugt vry Wat gemakkely-
kèr, en maaken zoo veel werks daar niet van, gietende
bet uitgeperfte zap Jlegts in groote fchootels, mengender
dan wat ryjt-meel onder, en maken daar alzoo veelderley
ksfl van. Ook bebben by haar nog bun gebruik en nuttig-
beit de Jleenen of korls, die anders-onder 't maaken van de
Poenata weg geworpen werden, want zy maaken een
breede ondiepe kuil, fmyten die Jleenen daar in , zodanig,
datze niet meerder, dan drie b'oog op malkander Uggen,
bedekkenze met Ola, en daar op een weinig aarde, latenze
zoo den regen tyt overleggen , en als ’er weinig regen valt,
begieten die zomtyts met water, en dan febieteti deze Jleenen
lange witte wortelen , of febeuten uit,fcbaars een
vinger dik, en omtrent een elle lang, de witte Paftinaca
wel gelykende , en by de Malabaren Colengu genoemt
wordende , en deze gravenze dan uit in de maant Maart,
bradenze over ’t vuur, of kookenze in water, en etenze
gelyk als de Patattas.
Anders rukkenze of plukkenze ook deze wortelen in Jlukken
, drogenze eenige dagen in de zonne, of by ’t vuur , tot
datze in ’t bytenof buigen af knappen, dewelke ze dan Oedjiel
noemen; en dit Oedjiel wert als dan door bun gedaan in
groote korven, dieze t’zamen of toenaayen , op een drie
voet zetten, en zoo, gelyk de Punata, in den rook laaten
droogen; en deze geplukte en gedroogde wortelen, weder
wat zynde opgekookt, kan men ook met do Punata eeten als
toefpys. ln de Jteenen, die niet wel uitfebieten, vint men
ook een zagte en lekkere fubjlantie, even als de Palmyt, ’t
welk de Malabaren Mita noemen, en zeer graag eeten,
kappende deze Jleenen mot een Caito of houwmes in twee
Jlukken, om dit merg daar uit te konnen krygen; en, dat
nog al meer is , uit de voorn, gedroogde wortelen rukkenze
ook een harde zenuwe, dieze Min Jlampen tot een meel, by
baar Oudjiel Ma genaamt, en daar van ook verfebeide
zoort van kojl of geregten weten toe te maaken, en bezon-
derlyk degene ,diezyroetoe noemen , hebbende de gedaante
van lange rollen of worjlen, en boedanige ook mei die zelve
naam, in deze Eylanden van ryjl-meel werden gemaakt.
. De korrels nu, dewelke over bet jaar in dékuilblyven, en
niet by tyds de voorn, wortelen of Colengu voortbrengen,
die febieten daar na nog al uit, en groeyen op tot boompjes.
De doppen of fcbalen Van de korrels brandenze mede
tot kooien voor de fmits, ;en die geven wel een groote hitte
van zig, dog zyn ^van geen duurzaamheit, maar zeer
baajl verteert.
Uyt het voorn, manneken van den Lontar-boom 'iüerï
ook een Sura of vOgt getapt, dog zeer weinig, en alleen
maar dienende tot medicinaal gebruik; want dezelve, ’s
morgens nugteren gedronken, helpt die gene, die met- een
quynende ziektè, teering, bloed-Jpotiwen, en bloed-löop belanden
zyn, immers men beeft ervaren, dat zommige Eu-
ropianen , op Ceylon woonagtig, dewelke met de voorfebre-
ve ziekten bezogt, en van onze meeflers genoegzaam als verhaten
waaren, door dezen drank zyn geholpen, en al ter-
Jlont naa bet nuttigen van de zelve eenige baate bevonden
bebben. Het
Utriusque fpeciei lignum, u t fupra fuit didum, Het bout van beide deze zoortenis, als boven gezegt,
ftriatum, nigrum, corneuin , acpaucis flavis ftriatum ge-aadprt, zwart, hoornagtig, met weinige geele Jlree-
venis & maculatum e ft, alias &mile forec Ebeni ligno, pen gevlekt, •anders zoude beibyna bet Ebben-bout gelyk
tam colore quam pondere, maris autem lignum fem- zyn, zoo van koleur als van zwaarte, dog bet bout van
per nigrius ac dunus eft illo femin©, ac proinde certos ’t manneken is altyt zwarter en barder dan dat van ’t wyf-
fn ufusufitatiusv Cinghalenfes exutroque ciftulas con- ken, en dierhalven ook tot eenigwerkbequamer. DeSin
ficiunt, quae poliré egregi© funt, atque a quibusdam galeezen weten 'er eenige kleine kitsjes en kofferties van te
male pro Calappi ligno habentur. Tigilla etiam ad. maaken, die gepolyjl zynde een fraay aanzien bebben, en van
sedium tegumenta conficiunt, ut .& cancellos fene- zommige abuzivelyk voor Calappus-bout gehouden werden;
ftrarum, qui ètiam poliendo egregiifunt colöris. Ma- zy maken 'er ook van latten tot bun dak-werk, en traliën
nubria Toranorum 'etiam inde fiunt, uci antea fuit tot de venjlers van baare buizen, die mede door 't polyjlen
didum de Saribo, cum qua hoe lignum multum con- feboon in 't aanzien vierden; men kan 'er ookfleelen tot
v en it, illud autem Sanbi femper gravius, nigrius, Toranen van maken, gelyk hier voor gezegt is van de Sa-
ac Ebéno ligno fimillimum eft. Ex juniorib.us atque. riboe, waar mede dit bout groote gelykenijje beeft, dog
albicantibus hujus arboris foliis Javani, Macaflaren- dat van Sariboe is altyd zwaarder, zwaï ter, en het Eb-
fes, alique Malaicenfes papyrum conficiunt pro ,quoti- ben-bout veel gelyker. Uit de jonge en witagtige bladeren
dianis litteris, ftylo.lirteras inferibentes, ac juxta na-r dezes booms, maaken de Javanen, Macaffaren, en andere *
turales plicas illas iterum complicantes, quas filo Maleyers, ook baar papier, tot dagelykze brieven, niet
pefforant ac colligant, uti alii populi, ac ubi Lon- een grif je daar op fcbryvende, en na de natuurlyke vou-
tarus non crefcit, illud ope .foli.omm Calappi per- wen wederom t’zamen leggende, dieze dan met een draai
ficiunt: Antiquioribus temporibus mos hic foliis. in- doorjleeken, en t'zamenbinden, even gelyk andere natiën,
fcribendis' multo ulitatior ruit, fed poftquam.peregri- daar geen Lontdr waji, met de bladeren van den Calap-
norum adventu’ac mercatura air© papyri fpe'cies in- pus-boom doen. In oude tyden was deze manier vanopbla-
vedas.fuerint, foliorum papyri fenfim in defuecudi- deren te Jchryven veel gebruikelyker , maar ’t zedert dat
nem venerunt, ita ut-fere nufquam licterae in cali met de aankomjl, en bandel der vreemdelingen andere pa-
foliacea papyro infcribantur,nifi in Malabara ac re- pieren ingevoert zyn, Zoo zyn die boóm-bladeren allenskens
-gionibus' vicinis. • . in afgang of ongebruik gekomen, zulks, men bedensdaags
febier nieuvers meer brieven op olas of bladeren J’chryft dan
op Malabaar , erfde de lantfebappen daar omtrent leggende
A Macaffarenfibus folia ha?e tanti ©ftimantur, ut By de Macaffaren Werden deze bladeren zoo boog geagt,
ex vulgo. nenjo Umbellas vel petafos amploa ex iis dat niemand van de gemeene nuin 'zonne-fcbermen , of
confedos geftare audeat, exceptis tribus primis'iftius breede hoeden daar van gemaakt, dragen mag, dan al—
regionis magnatibus, principe nempe Tellonis, Go®, & leen de drie groojie perzonagien van bet hint, namentlyk
Sandraborue: Hi itaque umbeilas ex Tallas folio confi- de Prins v a n T t l lo , die van G o a , en die van Sandra- .
ciunt, cujus. omiies radii nitide intexuntur , ac mar- bone. Deze dan maaken haare zonne-fchermen van een
gine Ebehi ligni circumdantur, vel etiam ex Rottan- ’Ealla-blad, wordende alle de Jlradlén fatzoenlyk of net in
ga ac ferico prétexuntur, ita ut hic petafus feu urn- rnalkanderen gevlogten , en met een rant van Ebben-bout
bella femper fit ‘extenfa ,. a c , ft geftare eam velint, omvangen, of ook wel met rottangfn zy de. geflikt, zoo dat
baculo imponunt, cujus manubrium auro obdudum dezen boet of, zonne-feberm altyt uitgebreit jtaat, en als zy
eft , cuique etiam ex ipforum fervis non licet fine bem dragen willen, zoo Jleeken zy hem op een Jlok , wiens
difcrimine hanc poft tergum gerere, fed nobilibus id bant-vatzel met goud overtogen is , ook en mogen hunne
tantum permittitur. EorumviciniBoegfexiifdemquo- dienaaren, zonder onderfebeit, baar dezelve zonne-feberm
que foliis Umbellas feu folis umbracula conficere foie- niet naadragen, maar bet moeten al byzondere edelen zyn.
bant,'fed longe alio confeda modo, quas-itacontexta Hare nagebuuren de Boegisplegen ook van dezelve blade-
funt, ut compjicari pofiint. Vulgus ex hifce foliis aliam ren bare zonne-febermen 'te maken, maar op een geheel m-
quoquefuppelledilem efformat, uti ciftellas& capfulas dere manier, en zoodanig gevlogten, dat menze kan t’za-
ad eorum cibum affervandum , item faccos, qui Oryza men vouwen. De gemeene man maakt mede veel ander hitis-
replentur &c. Ex junioribus albicantibus foliis con- raad van deze bladeren, als kistjes en doosjes, om hup.
ftituunt quoque Catupas feu. pulvin aria , qu©’ coda kojl in te bewaren, als mede zakken, 'omryjl in te doen &c.
inplent Oryza, ac vulgo putatur, fapidiorem quOquë uit de jonge witagtige bladeren maakenze ook de Catupas,
fo r e , qiiam fi ex Calappi foliis fuerint con fed a ,‘ ex of kujfenties, dieze met gekookte ryjl vullen, en men bout
iisdem itidem foliis Boegi quosdam minores faciunt het daar voor, dat dezelve daar in ook fmakelyker wort, dan.
pileos tenüifiimo vel vix ullo circumdatos margine in de gene die van de Calappus-bladeren werden gemaakt;
Tsjilo Tsjilo d id o s , quos per diem gerunt ae plurimum uit dezelfde bladeren maaken de Boegis mede zeekere kleine
contra pluvias. Tam arde enim funt con tex ti,ut nul- boedekens , met beele fmalle, of ook wel'zonder randen,
la penetrare pöfiit pluvia. Tsjilo Tsjilo genaamt , dieze door den dag 'dragen,' en
' wel.meejl tegens den regen; want zy zyn zoo digt \'gevlog-
ten , dat'er geen waater doordringen kan. ; ' i -
JayanijBalyenfes., Timorenfes,acRotthenfes elici- Die van Java, Baly, Timor, en Rottbe, gebruiken de o
turn liquorem Sura magis pro faqcharo quam pro p.otu getapte Sura, meer om zuiker daar van te maaken, dan
adhibent, ex quo itidem primum cóquitur Syrupüs tot bet drinken , kookende daar van insgelyks eerjl een Sy-
Gw/aipfis didus, quem poftèa in corbibus v el patel- roop (Gula genaamt)daar van, dieze aandaar na in korf-
lis tx fic can t, in Timora ac Rottha tamen potui mul- jes of fcbootelties laten opdrogen, dog'op Timor, en Rottbe
tum infervit, qui Tua yocatur,. quemque etiam mul- werdtze nog al veel tot drank genuttigt, dieze T ua noe-
tum expetunt, dicentes ipfis ©que potui quam cibo pro- men, en daarze ook veel van houden, zeggende , datze
deffe. Quotidianum in ufum cum certaaqu© quantita- bun dient te gelyk tot fpys en drank; zy mengen hem tot
te eurn commifceot, atque inde fanefcunt ac pinguëf- dagelyks gebruik met een zeekere quantiteit water, en wor-
cunt. Huncque in yafis fervapt ex Saribi foliis con- den daar gezont en vet van; bewarende dezelve in vaaten,
fe d is , in quibus etiam in ©dibus fuis fufpendunt, at- dieze maaken van. blaaderen van Sariboe', daarze bem ook
que cuique , qui illas intrat , concedimr epotare mede voor in baarè buizen opbangen, en een yder, die daar
quantum lubet ad fitim exftinguendam, iriiino etiam in komt ,magze vryelyk aantajien, en zyndorjl daar mede
antequam aliquem fa lu te t, quod moris eft ifta in verjlaan, ja ook zelve eer by iemand groet, 't welk zoo
regione. • . . een bëleeftheit en gebruik is van dat lant.
Ampana in Hort. Malab. Cap. 4.Fig. 10. defcriptum, Ampana in Horto Malab. Cap. 4. Fig. 10. befebre-
ac ïbi pro altera Carimpana, feu Lontari fpecie habi- ven, en aldaar gejlelt voor de tweede zoprte van Carimpa-
tum, nmn aliud eft, quam da dus fupra JLonfarus mas, na of Lontar is anders niet dan bet bovengenoemde manne ■
Malaiceniibus Lontar Lacki Lacki vocatus, forma a ken van den Lontar-boom, in ’ t Maleyts Lontar Lacki
remma non differens nili eo , quod loco fruduum Lacki genaamt, in gedaante van bet wyfken niet verfcbil-
cmgos g.erat julos , ac cujus flores in dido Hort o lende dan alleen daar in, dat bet in plaats vanvruglen,
ïiaiabanco accurate & ample. defcribuntur , quo le- lange Jlaarten draagt, en welkers bloeyzel in geinelden
Tn/iiS abeg0 5 21 fiui h“ ce ij? regionibus ignotus eft. Horto naaukeurig en wydloopig wert bejebreven, daar ik
hni(TW° aUtenl 3 meo quidem judicio, notari de- den lezer dan ook naa toe moet wyzen, als zynde in deze
> quod hl mares inter feminas relinquantur Janden onbekent. Dog in gemelden Horto hqdde,myns oor-
vCnOOn £L ad eas • ± f C % deels,