I Beek. LXlV.Hoofdft. AMBOI NSCHE KRUIDBOEK. ïS?
Güe piantarurii foliis , ;qu© lorigos jgerunt ordines. dewelke lange rygen van kleine en tegens malkander f t aan-
oarvarum' eonjunftorumqua '& oppofitorum foliorum, de bladeren hebben; wfint 'i middaags ziet menze ypljlagen
iUraeridionali. tempore penitus funt expiïcata.,, ve- uitgebuit, en des avonts Jluitenze haar fcbuins na voor-
fnertino' autem -tempore fefe .claudunt obliquevan- waarts' weder toe, en walmeerde .zon is ondergegaan, zo
erorfum - fub rachide, qü©que per totam nojQ:em ita buigen haar deze gefloaten bladeren allenskens nederwaarts
complicata , & quafi claufa manent: ufquead' matuti- tot onder den 'Jieet blyvende voorts, den gebeelen nagt zo
nurii tempos , quum iterum fefe erigunt , fed non gcjlootm.9\tpttegen het aanbreeken van den dag,als wan-
multam explicantur, donec Tol ortus atque fupra. ho- neerze, baar wederofn opwaarts keepcnfdog nieteer openen,
rizontem fit elevatus; fique Jiujus arboris ramulus avel- voor dat de zon genezen en boven de kimmen gekomen is: en
latur ejus folia- quidem clauduntur, fed nunquam ite- als men van.de&n boorneen takjen af breekt, zo. ftuit hetzy-
rum-explicantur: Inveniuntur quoque Turi© arbores, ne bladeren mede wel toe, maar dezelve en gaan daar na
qu© rubr© dicuntur, quum earum floresiperiitus funt nooyt weder open: men vint ook Tufi-boomen, die.mm dé
rubri, atque prater hoe nullo modo ditterunt., nifi naam van roode geeft, omdat haanbloemen ganfefroot zyn,
quod folia itidem paulo fint minor.a, & quoque laste- en buitendien verschillenze maar alleen daar in van de an-
viridia: aliaque praterea Turi© fpedes e ft, qu© ar- dere,,.dat baare. bladeren een Mart je kleinder en ookblyde
bufculaTemper eft denfa coma ybrevibusquefoliorum of helder groen zyn-: endan ijfer mede nog een ander gejlagt
rachidibus. Ejus folia quoque dimidio minora & b re - van T u r i, ’t welk een klein boompje blyft;hebbende korte
viora funt acrpracedentis,, & obfcure viridia; Flores ryikmS:;miemdigtekruini4é--bMderm. zynookmaarjpalf zo
formam referunt violarum ,fèd funt majores,magis-, groot en lank als de voorgaande, midfgaders donker-groen.
que excavati, coloris pallide albicantis, atque elegan- De bloemen:hebben de gedaante van vlooien, dog zyn wat
ter ftriati' parvis purpurafcentibus, & obicuris ltriis grooter en bolder, van verwe bleek-wit, en zeer aardig
& venulis. met baarzeen bruine linien of adertjes door endoor geteikent.
Nomen. Latine Turia: Malaice, Ternatice, Amboi- Naam. In ’t Latyn Turia: op Maleyts , Ternaats, en
nice Turi: Bandaice Kallar: Macaflarice Cadju-Jawa: Amboins. Turi: op Bandaas Kallar: op Macaffars Cadju-
Malabarice Abatj, & in Horto Malabarico Tom. i .Fig. T awa : op Malabaars Abatj, en in Horto Malab. Tom.
ki.Agatj: Bracmanis Agafto. i. Fig. 51. Agatj: en op het Braminees Agafto.
Locus. In Amboina h©c arbor raro dccurrit, atque Plaats. In Amboina wert dezen boom weinig gevonden,
hinc inde’ tantum una alterave prope ©des planta- en men ziet ’er bier en daar maar een by de huizen geplant,
ta occurrit, diciturque primum huc tranflata fuifle ook wert gezegi dat by eërft herwaarts overgebragt zoude
ex Java, ubi copiofe crefcunt hïe' arbores, uei quo- weun van j,ava, daarze overvloediggroeyen, als mede op
que in Celebe, aliisque ininfulis Occidentalibus;1 Bi-, Celebes, en anderewejlerlyke eylanden: de tweernden laatji
n© ali© ultimo memoratae fpeèiesrubra nempe&nana, befebrevene roode en kleine zoortejn,zynook in Amboina niet
in Amboina non multum funt n o ra , ac raro extra hortos veel bekent, en men vintze zelden buiten de booveh, daarze
occurrunt, pbiab amatöfibus pröpagan't'ur&cólühtur.- door. deliefhebbers zyn voortgèplant. .
üfus. Tngentes- albique - hujus1 arboris i 'flöres pluri- Gebruik. De groote witte: bloemen van dezen boom wer-
mum cum Calappi lympha tamquam plus coquuntur, den meeft met Calappus-melk als een moes gekookt, en zoge-
atquè éduhtür T :fed' fatüë- dulcém habent iapöreih: gét'en,:dog bet heeft een i'df -zoete fmaat: de jonge bladeren
Tenera & jiiriiöra folia adhibent- Javani p & Macaffa- geinruiken de Javanen én Macajfaren zo wel tot Sajorals
renfës ©qué- ad Sajör ao illa Móürmg© qpïe-vel folè,- dielvan de Murongelof Kellor, kokende dezelve of met 'w&
vel > Cum (3alaj3pi lympha :oöqüuntur , qüamvis- ingra- ter alleen ’, o f met Calappus-melk.,.hoewelze een-viezen reuk
cum geranb ó d o rem a é - mucöfum deht cibum, aindè hebben ,midsgaders eed flymerige keft:geven ; eii- daarom ook
amiültis p üéï :-Më in- Amboina, iiori ©ftiirtaritür: ;Ju- van veete.;; gelyk ■ alhier in Amboina, niet geagtwerden; dé
ïfiorês filiqü® fd era iemmibüs in früfta fcindüntur, & jonge'.houwen'met bun boontjes werdenlooè'.inftukien ge-
ütt-€tónöhfiöi#-fe1^'-èöqviüntttr vel fricafitar.- Folia in fneeden;:en'als:Cbineze. bootójesgetookh'tfgeftóbftsDeibld*
aqua'Tepida' cotitrita - inférviré 'quoque 'poffunt' pro^ dèrèh in laauw. water gewrpeven, konden mede'diénen in
föponé y qua- örnné , liïïtÊotUm 'genW mdödari ae la- plaats van Zeep ; om alderhande- linnen.daar mede te waf-
... . . . . . . . v . ' fchensizfynbebbeneenTefolüesrende; digèreerendey.alsmedé.
pynftillmde kragt, •ert werden dierhalven: geftoóten of ge-
kneuftygebonden op allé blom geflagene:plekken, en ver-
vari pOtefï'C tvirn- quoque habeiit h©o föliaiTefölyen
temy dig^rèöt-èm^ dolofesqUè Tedantem y unde'Cön
tufa Tvèl- GO'ntrit-a •adplieantün cöntufiönibiis-yac luxa
tSs- mbrnb^i^y-'in quibus’ ^gu^öeöï''<'giniö[è'ÉüM>-ïefol
__ ________ ftuyktekdm,'alwaarze:dnn:aT,.hèt:geronnen.rbloeti!perdee^
vünt4j?i& *éiön- .föèèèfeu• dójöfés-.miÉi^nt' 5 maj'öMqüe len; gelukkig' de pyn ftillen, en de toevallen beletten, zo
inpediünc fymptbmaea, ita'-utï'.etiam infèrvirepoffint' datzemede konnen dienen-voor een defenfyf-pleyft er, gelyk
^ - emplaftris d e fe n fiv is 1 uti pefiti Glilrüfgic h©e ervarene Cbirurgyns ook daarvan-weten te maaken; en
cfuóque* è y ijlis hO'rónt-'pKeparare'a ’hmëqde ■ haeO ar- hieromwert dezen boom, fchmps.wyze genaamt, een trooft
bör! lionieé qiióque vöcatuf: fölacium' & aüxiliüm- illö- ófbulp-middel der gener, die zomtyts wat gebeukt worden,
mm^quFyapötónbir', yul^què-illdait'iillS f'qüi'hanc- of flaagen krygen, en de gemene man ontziet, zig ook niet
afborëta'prope ïüam- dpmüm, vel Tii fuis- aréis plan- de: gene te'befpotten, die dezen boOm. wat na by buis en op
tant'j- ‘iïlisque ■ pfrov-erbiö eft,1 talï famili®; cOtaphos baare erven planten, zeggende dat in die familie veelejlaa-
efiefamiiiares ae frequentès', quum unguentum feu gen moeten voorvallen, om dat mende zalve of remedie daar
illorum remedium adeo fit-in promptu atque ad ma- tegens .zo gereet bout: dezelve bladeren worden mede met
nus. Eadem itidem folia cum fucceilu adhibentur & goetfu’cces'gebruikt, op de naagelen van vingersof toonen,
adplicantur unguibus digitorum vel pollicum, qui lap- dewelke door eenigen val offtoot geplettert zynde, van het
fu vel contufione disrupti funt, & ab extravafato & daar onder zittende doodebloet moeten worden ontlaft: ins-
concreto fanguine depurandi & exonerandi funt, eo- gelyks en op dezelve manier, te weten raauw gekneuft, legt
dem quoque ipodo h©c adplicantur cruda , & con- menze ook op de leeden van de gene, die de Bereberi hebben,
tufa artubulïilldrnmquSt'Ëèréberi'feü Pavalyfi Indica en dat om te verdunnen dé dikke humeuren, die deze lammig-
laborant, ut mfpifïati adtenuentur humores, qui hanc heit kouten te verooizaaken: zommige, om te beter bet doode
cauflfönt 'Pai’alyfm j (^uid&iru ediam j-uc -meKus grarna-- blo'et. of dé: blaauw^gejlagen plekken te-.verdeden; doen by
tum refolyant fanguinem, artubus contufis admaculas deze bladeren ook wel een weinig Gurcuma, ofte-de wortel
lividas difpm-gendas fimul inponunt & addunt pauxil- van zoet-bout, met wat rys en zout onder malkander ge-
lum Ciiiciimse lliifcg MliilL Aclll'idtcèm/Liqueritiffi mengt, dog wannéér deze' bladeren niét te'bekomen zyn,
cum Oryza & falé mixtam , quum autem hujus arbo- dan kan men die van 'den Indigo gebruiken, of ook wel ge-
ris fplja Bpp.ppfllQt;9.dq.nü^re:? eorum lp.co Indigo To- fymmii $agurbroot.' Het zap der meergem. Turi,bladeren,
lüs.uÉi.poifupt', vejjebam Ai^icató parie Sagmai-bb- ofbetWaati-r daar defchorfe mgekneet is , helpt dé gene,
ias: SuceusToiiorum Turi© feu aqua,;.in. qua cortex dié.gequelt zyn met dejprouw (in 't Maleyts. p in -'Ja wan
fiiitdnco'öusjj.prodeltiisij/qiii laborant aphthis(Malai- en op-het 'Bondames- Spnghir genaamtj wanneerze daar
GzBiri-Tawah Bandice SongMr didtis) fi gargarizent mede gorgelen of de mont jpoelen, midsgaders om de keel te
pm ilu an t, atquè ut fhuces depurent, iftiusfucci zuiveren; daar van een weinig.inzwelgen: zynde dit een
leu aquie parum dëglüciunt: Eftque remedium, quod genees-middel , ’t welk da gelyks goet bevonden wert in beete
J iW ie compróbatum ^&'expertum Tuit in ardéntibus óf brandende kobrtzen, die men ziet dat ordinaris met zoda-
teBjjibjis.qu© .ple'rumquc ,a.phtlïis talibusque Tympto- nige toevallen van fpr'ouw vergezelfcbapt gaan: zynde ook
ln.atipt£föbiatS&Tiint: AÉqne;iiiijvè'%Cpfti.gargartó«i'tiór dóór bet gorgelen met bet afkóokzel vande bladerengenezen
ne tonfiJkE tuniid©, faucesque infiammat© eürantur; de gene ,41e met gefwollene Amandelen en zeere keelcn wa-
Ex