fl.M| IV. Hooftfi. AMBOINSCHE KRUYDBOEK.
vero Anthophyllif, fed multo majus & linea incurva
nocacuoib in bina divifum tegmenta.
[ Anthophÿllihi ficcati non fufcutn vel obfcure ru-
I bentem induunt colorem, uti veri, fed fordide gil- I viun habent colorem,& rugofi funt; nec bdorem- -ha-
beat, vel vim aroma ticam, ted iliorum fapor eft im-
I gratuSj, filveftris, & aufteras.
6 Arboris iiujus lignum eft duriim, folidum ,jgrave, Sp
I magis cinereum, quam domefticcd ; cum fufeo quo-
I ^am colore mixtum, lion qüidem elegans,fed varies
I tamen in ufiis mechanicos utile, terram autem tange-
! re non debet, alio quin facile comiinpitur: Fruàusflo-
1 rent,& maturefcunt eodem fere cum domefticæ tem-
I pore, vel paulo ferius, Décembri nempe vel Janua-
I jio: Arbor Jmbc fponte in filvaftribus crefcit monti- I bus, atque propagator ibi Antbophyllis fuis deiapfis.
I Nomen. Latine Caryopbyllum Silvefare , Malaice
I Tsjenke utàn. Amboinice Bobu Lawan Abbyl, & Bubula
K Wabbal. Hitoënlîbus autem Obulawan Aycou , quia
J hæc arbor, uti diftum fu i t ,- tantam liabet affinitateni
I cum Cajoe Mera^ feu Ayaxu, de cfuo libro 4 plura di-
! centuiv , ^ v , . .
I Locus. In omnibus îniulis Moliiceis occurrit, & ta-r
I libus quo que in locis , ubi nunquam veri obferyatifue-
! re Caryophylli : (Quidam Hfto&nfismihi narrabattete
I jbi vernm plantavnfe Caryophyllum, quod tempore
1 in.SHveftre degeneravit ; idem quoque expertus fui alia
I in arbore, quam certus eram in generafi Caryophyl-
I Jorum verorum plantation^ ibi etiam.fuifle locatam.
I XJjm Quum nulla fit vis aromadca in hoc fruftu,
I neque colhgitur,neque ufurpatur, fed avibus cibo re-
■ linqaitur ; raro etiam fit, fallaces incolas juniorés.de- I cipere mercatores,hos -filveftres . Caryophyllos cum
I venditione ac traditione véris mifdentes,ut pondus ag-
I gravent, quod ipfis alias facile foret inftituenduiri,
I quum eodem fere tempore maturefcant, fique hoc
1 detegeretur, muldtarentur illi, qui autem attendere
I adidaecurate v elit, facile dignofcere filveftres po-
1 left, quum multo fint majores veris Caryophyllisj
I pallidibrès, & fordidi coloris, uti fupra indicavimus,
I tales quoque efle, qui ex veris fponte decidunt, & fine
I fuffocatione in fole_ exficcantur ; Silveftres autem funt
I majores, & infipidi penitus.
B Hujus arboris lignum J uti didlum fu it, adhibetur
|| in ædificâtorium opus ,æqde ad poftes, quam ad trabes,
B poftibus autem non ita conducit, quum ad terram fa-
Bcile putrefcat^ alioquin iadurefcit inftar fe rri, ita fit vix
B clavis transfigi poffit, præfertim in Amboinehfium æ-
B dibus, qüæ plurimum riimo repletæ funt, unde hoc
] lignum ita durum ac durabile fit, trabes tamen qua-
dratæ vix formari pofiimt -, quum arboris truncus ra-
1 ro fit rdtundus, fed plurimum angulofus & difibrmis.
■ Inter Silveftria quoque Caryophylla altera minor
k numerator.arbufcula,plurimum tantum infruticisfor-
i Inara excrefcens, quæ tamen nimis a Caryophyllorum
l nacuradiffertj quamque in fubfequentibus inter Sil-
vefires quoque arbores nomine Caryopbyllajiri Silvef-
j tris ,k\i alterius libro qiiinto difcribemus.
j , Sin Silveftris Caryopnylli lignum ad poftes adhibe-
[ If yelimus, primum fumo exponendum. e f t , quum
! diutius turn durât: Ufurpatur quoque,ad fecuriumma-
I nnbria, & Pryzæ tudiculas, politum vero -ejus lignum
I foil non eft exponendum,’ quum inde facile findatur;
! deniqüe recens lignum nunquam ad éalia adhibetur
j °peraj; quibus fifiiri'a nocet, fed temper ficcum.
e x p l i c a t i o
Tabula T en ia .
Qus exhibet ramuin Caryophylli plvejhis T sjencké Ob tan.'
mcolisdiôi. ,
a ^atutalem fruflus inagnitudinem & formam denotata
OBSERVATIO.
(Im *°-r h*C Silve?ris a WAxetio in Abnag. p. 88. videtnç
-^inraan ominaii Uaryophyllus Caryophyllus lavguefcevte langue(cente vi aromatic
aromaticus, Ma~
'00artCUS. ft/« ni» i&taflu__.- „ 5 J . rrl • 5
^r f ru^u majore ,,%tm Phytogr. Tab. 174 ex-
®| & a Paient, in Ambona defeript. pag. 160 nomine
y°ptylh Silveftris , net non in Valent, Mufao Mufieorum
W -iy pat. 449.
Ca pu t ;
1 3
zuurte gemengt: Daar bmuenlcgt een langwerpige korrel'^
even als in ie oprecbPe, dffcbvrygrootér ,en m& eenkrom-
me linie , in tween deelbaar.
Deeze Nagelen gedroogt zynde, voerden niet bruin of
donker-root, gelyk de oprechte, maar krygen een lelyke
.male koleur, en werden rimpelig?daar is m i ftanjbhgem
Jpeoeryacbtigbeid in9 maar mi wilde onliefiyke, en. dB.-
jtnneerende Jmaaki .. .. , v.
Het bout van dezen 'boom ïs bard, didbt, fwaar, en
graauwer dan bet tamme, met eenxge brmrtte gemengti
wel van geen zonderlinge moyigbeidt, doch 'evenwel tot
verfabelde timmerwerk nocb gebruikelyk, maar ’t moet
de aarde niet jaaken, anders bederft bet zeer Hebt: De
vruchten bloeyen, en werden ryp omtrent dezelve tyt als
de regte Nagelen> of wat later, te weten in December
en January: ook groeyt den boom van zelfs in 't wilde gebergte,
en plant zkh zelven voort, door zyne Moernagels.
Naameh: Latyn Caryophyllüm Silveftre, MaUeyis
isjenckè utan i' Ambons Bahu Lawan Abbal, en fiu-
hula W ab b a l: Hxtoees Ohulawan Aycou j om dat dezen
boom, als gezegt i s , zoo veelgemeynfcbap heeft met
bet Cajoe Mera of Ay cou, waar van iib. 4. noch wat
Worden.
, Plaats: men vint hem in alle Mohtxe Eilanden, en dat
bok ter plaatze, daar nooit regte Nagelen geweeft zyn„
Aeeker Hitoeës verzeekerdp my, dat by daar een oprecht
Nagdbompje geplant badde, 't welk metter tyt in een
wiltk veraart was: En het zelffte heb ik notb.-ems bevonden
aan een anderen hoorn,welke men wijle eemge tyt
té vooren,in een generale, aanplanting, aldaargezèt te zyn.
Gebruik: Dewyl daar geen fpeceryacbtigbeid in deze
vrucht is , zoo wertze niet verzamelt, en ook niet gebruikt,
rirnr de Vogelen tot een fpyze gelaaten, 'en zelden gebeurt
bet ook, dat zommige flimme Mandeis de nieuwe Koopluiden
bedriegen, deze wilde Nagelen, in H leveren, onder
de oprechte mengende, om 'tgewicht te vermeerderen, ‘t
welk hun te lichter om te doen is , dèwylze omtrent op een
tyt ryp worden, maar als bet uitkomt, wordenze daar
over gefiraft: en die 'er wel opletten w il, kanze licht ken-
■ hen, om datzè veel grooter Zyn als ändert Nagelen, als
mede bleek en ongezien van koleur , gelyk wy Gok gezegt
hebben, diegene te zyn, die van de oprechte van zelfs
af vallen, en zonder Jmooren Jlegis in de Sonne gedroogt
werden: Doch de wilde Nagelen zyn nocb vry watgroo-
ter, engants onfmakelyk.
- Het bout van dezen boom i s , :als gezegt is , nocb ge-
brmkdyktot den huishouw -, zoo tot faßen, .als balken,
doch tot faßen zoo bekwaam met, óm dm bet in de aarde
ligt vergaat, anderzints wert het ook zoo hart ■ als yzer,
zoo dat men daaï qualyk em fpyker kan infaam, inzon-
‘derbeidt in de huizen der Amboèneezen, die weeft ■ vol rook
zyn, enfcboon dit bout zoo bari en durabel wert ,men kan
echter geen vierkante balken daar van maaken, om dat
den faam ièlden ront, maar faoekig, en wanftnllig is.
Onder dè wilde Nagelen wert ook gereekent een ander
klein boompje, meefi eenftruik blyvende, doch al te veel .
van den Nagel-aart verfcbillende, en 't welk wy in 't
vervolg ook onder de wilde bomen, met den imam van
Caryophyllafter cerreftris, «ƒ alter, lib. 5, befabryven
zullen
Als men 't wilde Nagelbom tot faßen van paggers
gebruiken w il, gelyk meefa gefebiet., zoo moet men 't eerfi
roeken, want dan duurenze langer: Men gebruikt bet ook
tot fieelen van bßen 'en rysfaampers, maar bet gefebaafde
Upote hout meet men niet in de Sonne leggen , om dat bet
daar van ligt febeurt: Infomma bet ver fake hout wert
tot gene werken gebruikt, daar 't niet fcbeuren mag j
maar altydt bet gedroogde.
A A N W Y S I N G E
Van de derde Plaa t.
Verbeeldende , een Tak van de Wilde Kruidt-Nagelboom , by
de Inlanders Ts jen kb Oetan genaamt. <
a Vertoont de Vrucht in de natuurlyie grootte en gedaante;
AANMERKI N G E.
, Deze Boom fchynt van Pkknet in zyn Almag. p. 88. gëa
naamt te werden Caryöphyllos languefcente v i aromaticus,
Malabaricus,folio ér frullu major e , en in zyn Phytogr. Tab.
174 afgebeelt * en van Valentyn in Ambons befahryvmg. pag.
196. onder de naam van noilde Nagelboom befchreven > als
inede van Valentyn in Mufaeum Mujaontm, epift, 23, p, 449;
B 3 " V