1 0 0 HERBARI I AMBOINENSIS Liter 1. Caput XXIVvirentia
ac riabra, inferiore parte fufca feu cinerea, fcbate Mieren gelyten i een balmjpan lank, twee duimen
inftar lateris crudi. Foliorum petioli peeufiarem quo- breetiaan de bovenjte zyde boog-groen en slat,aan de m-
que habent charaftcrem, qui in nullis aliis obfervatur derfte zydevaal, of als een raauwc ttcbel-fieen; defleekn
arboribus, font enim quafitumidi & inflati, inferiore of voetjes van deze bladeren hebben mede een byaniermerk-
parte foveola donati. B o r e s fimt ma'gni, plurimi fi- teken, 't welk men aan geen andere hoornen z,et, want ■
mul dependentes craffis in petiolis uni racemo junftis, zyn als opgezwollen, en bobben agter een knye Het bloei-
neque foliorum petiolis nexis , fedin tenuibusac eraf- zei zyn groote bloemen, veele by malkander hangende op
fis prope truncum ramis. In junioribus ramis quinque dikte fieilen aan een tros, engeenzmtsaandepskens,daar
oftove fimul flores ex racemo dependent, in eraf- * bladeren laan, maar aan ie dunne en dikte takten, tot
fioribus veto a duodecim ad triginta fimul flores. na by aan Aenftam-.aan ie dunne takken f t aan vyf en agt
Onodvis floris capitulum obtegitur duobus tribufvo bloemenaan den tros,maar aan de dikkewel eengetal[van
pailide virentibus concavis -foliolis , qum decidunt twaalf tot dertig-.ieder bloemknop is bedekt met twee of dm
fimul ac flos excrefcit Ipfé quoque flos peculiarem bleek-groene bolle Maatjes, dewelke afvallen, zo dra de hloe-
habet ftrufturam , cujui inferior pars argenteum refert me groot wert: de bloem zelfs is ook van een byzonder fat-
Salinum feu vafculum, vel ollulam foutoriam, quxinPi- zoen, en bet onderfte deel m l gelykende na een zilver
. nangre maftifadonc ufurparur. Inferius rotundo con- zoutvat,of ook een mfpiioor, die men ordinaat by bet Pi-
ftatcordiformi ventre, qui in anguftum extenditur col- nang-eeten gebruikt-, beneeden met een ronden bartagtigen
lum fubitoque dein aperitur in apertum os ex quinque buik, die een/mallen bals maakt, en dan Jcbielyk zig -ive-
foliolis compofitum: in quo locantur qüinque alia coch- der opent m een wyie ment van vyf Maatjes gemaakt: en
leariformia petala minora, tam arfte autem prafferipto waar infiaan vyf lepel-yomtge Maatjes, zo ligt degens t
falino fixa, ut unüm fimul videantur formare corpus: voorfebreve zout-vat3 datf-e jcbynen een lichaam met het
Flores nondum aperti magnum exhibent oblongum zelfde te maaken; eer f t fluxtenzebaar in een groote lank-
caput, aperti autem refleltuntur oris arcuatis,dum werpige knop ,maar degeopendekrullen agterwaarts over
ibi flaccidi fimt, Narciffi petala referentes, fquallide met gefronsde kanten, dewylze aldaar ftapzyn,anderzints
albentes, Salinum autem memoratum feu cratef inferior de Narcifie bladeren met ongelyk, dog vuil wit ,zynde bet
flavefcit. Atqne in hoe continentur quinque lamell® zout-vat of beekertje bleek-geel', en daar binnen f t aan vyf
feu tenuia & angufta foliola, itidem fquallide alben- labies of /'malle mede vuil w it, en vertia
lapjes offmalle en dunne blaatjes,
, ac divifa in leptein odo ve brevia ftamina, fu
deelt in zeven aagt korte draatjesi, boven opdraagende ree-
perius gerentia rubras & värio modo contortas an
delyke roode en gefronsde noppen op verfebeiden manieren
theras, inftar Capok arboris florum. In horum een
gedraait, gelyk bet bloeyzel van den Capok-boóm: regt in
tro tro lUUgUS longus CUULIllCL-continetur ur XL1IUÖ ftilus,, UUl qui iucuiuu luteum tu gerit in . w capitu
j/itu - de - - midden ------- ziet _ men een . la• n°g Jft eiltvj e me.t een go eel knopje*,
lum, quod oblongo infidet granulofo piftillo , quod ftaande op een lankwerpig en korrelig knopje; waar uit de
abit in frudum: Flores longum per tempus funt clau- vrugt voortkomt: de bloemen bangen langen tyt géjlpoten,
ft ac paullatim aperiuntur, plurimum autem poft me- en vpenen haar allenskens, dog wel meeft na de middag, en
ridiem ac fubfequente decidunt n o d e , nudum relin- de volgende nagt vallenze af ,nalaatende bet bloote fteiltie
quentes ftilum cum capitulo: Horum florum odor eft met zynknopje: de reuk man dit bloeyzel is geyl ènnietlief-
eravis nee iucundus, quod idem in frudibus obtinet felyk, 't welk men mede moet zeggen van de vrugten , ja
fmo & in inapertis • quamvis autem tot flores fimul ook zelve van de ongeopende; en hoewel nu zo veele bloemen
oriantur & dependeant, tres quinqueve tantum ex- by malkander bangen, zo komender maar enkelyk drie of vyf
crefcunt, v e l ad fummum decem vel duodecim uno tot perfectie, of ten boogften tien a twaalf aan eenen tros,
in racemo, in crafliflimis nempe ramis, in junioribus te weten aan de dikfve takken, werdende veele van de jon-
C r 1 ..... ...- _—: grren venruu-mgrtrjtieas<■ avieorrvnsiieolltt df!ononrr Adfei PP/aUrVoI/qliui.ii.ttoe-nn.
enim ramis plurimi fruftus perduntur a püttacis mi
noribus; ■ , • - < . ■ - .
Fruftus rotundifunt globi magnitudine capitis human
De vrugten zyn ronde bollen, hebbende de grootte van een
forma convoluti Echmi, quidam rotundi, alii oblong
kleen mans hooft, en de gedaante van een fzamengerolden
duro gaudentes, craflb, led non lignofo cortice, up
Eegel, zommige ront, en zommige lankwerpig, met een dikke,
que obfeflb fpinofis & firmis apicibus, angulofis, in
bar de, dog geenzints boutagtige fcbel, over al digt bezet
ftar anguloforum politorumque Adamantum, qui ta
met doornagtige en ftyve puntten, hoekig als lange en fpits
men non lasdunt, nifi fortiter comprimantur, exte
gejlepene diamanten, dog die egter niet en quetzen, ièrt zy
rius flave virefcentes, craffis ex pedundulis dependen
dat men hart daar tegen aandrukt: van buitengeel-groen,
tes: Óuilibet talis globus per longitudinem aperiri po
en aan haar dikke fteelen hangende: yder bol kan men overlangs
te ft, & in quinque findi partes , fi per cultrum fiffi
openen , en in vyf ftukken, (met een mes de naden
rae ejus explorentur,velquiadifficiledeteguntur,pedi- zoekende')- ^ van malkander deelen, , B of,8B8BHB om datze . moeylyk . ,
te
bus calcati diffiliunt, fi vero hoe non fuccedat, frudtus vinden zyn, met een voet daar op trappende, tot datze ko-M
funt inmaturi: In craflo hoc ac fpinofo putamine quin- men te/pleiten, dog aljfe dit niet doen witten, zo agt menze
que funt cellui®, atque in frngula, duo, tres, quatuor- ook niet volkomen ryp te zyn: in deze dikke en doornagtige
v e nuclei continentür ova columbina referentes, fub- bolfter zyn vyf kamertjes of celletjes, en in yder van.dezel-
ftanti® Caftanearum: Nuclei hi porro obvolvuntur ve twee, drie a vier korrels beflooten, wel wat na duiven
alba & mucofa carne, ac pellicula tenui obducuntur, Eyeren gelykende, en van fubftantie als Caftanjen: vóórts
au® efficit ne agglutinentur: Caro autem h®c flaftis zyn deze korrels omgeven of omvangen met een wit en fly-
cremorem referens, vel quoque non inproprie Hifpa- merig vlees, enbekleétmet een dun vlieskenfj welk maakt,
nicum Mariziar Blanco'\ iel. eft ovorum plaeentas) datze niet aan malkander kleven: en dit vlees (-gelykende
nr®cipua fruftuum eft p a r s , qu* comeditur , & wel na room van melk, of ook met oneigentlykna de Spaan-
de nuclèis exfugitur. Sapor ejüs eft delicatus vel fa- febe Mangjar Blanco , dat zyn eyer vladen) is ’t voorma
dulcefcens. ovorum plaeentas ®mulans, odor au- naamfte,dat menvandeze vrugten eet , ’t zelve vandekor-
tem eft' ingratus, ac gravis Indi® peregriüis, quique reis af zuigende; defmaak is mals of anders wat mal zoet,
non adfueti funt, proxime enim accedit illi putref- en de gern, eyer vladen niet ongelyk, maar de reuk isyry
centium Ceparum, quem foetorem integri quoque fru- wat vies en onaangenaam, voor de nieuwelingen in Indien,
ftus licet non fuërint-aperti, fpargunt,1 quo totam en dieze niet gewent zyn, want by komt na by die van de
etiam replent domum: & quamvis hic odor fit adeo rottende ajuynen, welke reuk ook de beele. vrugten (al zyn-
ingratus e contra fapor eft delicatüs, multi tarnen ze niet geopent) van baar geven, en daarze ook een geheel
funt qui licet aliquod per tempus in India habi-.buis mede vervullen, dog zo onaangenaam als nu de reuk
tarunt, ob ingratum tarnen odorem a frudibusahoj- is , zo lekker is daar en-tegen weder de fmaak, hoewel ’er
rent talibusque etiam valde obftat affidere aliis, qui veele zynjcboon datze al in Indien een langen tytgewoont
hos comeduntDuriones, fi ipü quoque hifce non vef- hebben, die baar, wegens den voorn-, viezen reuk, tot de
cantur: Quamprimum autem quispiam hofce guftave- vrugten niet wel kunnen gewennen, en bet valt de zodam-
rit mirus hic & ingratus non amplius ipfi obftat odor, ge ook zeer bang. op een plaatze te zitten, daar de Durioe-
fenfimque adeo huic afluefcimus fru au i,u t delicatiffi- nen gegeeten worden, wameerze zelfs niet mede daar van
mus totiusïndi® habeatur. Lignum exterius albicat, in- können nuttigen; maar zo-dra men daar van beeft geproeft,
terius ruffefcit,fibris conftans longitudinalibus, redum, zo gevoelt men dien miffelyken reuk zodanig niet meer, en
firmum, & durabile eft,unde incol® ad malos quo- men wort aüengskens zo aan deze vrugt gewent, dat mnque
navjgiorum adhibent, quod noftrates quoque fe- ze agt te zyn de alderlekkerfte van ganfeb India. Het hout
quunrur, quum trunci fint alti fatis, & r ed i: Arbo- is aan de buiten kant wit, maar van binnen trekt het wat
res h® non adfcehduntur, ut maturi decerpantur fru- naar den roffen, voorts lankdraadig , re§t, digt, en duro.-
£ || d u s , v belf
I. Boek. XXIV. Hoofdß. AMBOINSGHE KRUYDBOEK.
. fed exfpeaatari donee fponté décidant, quum
n ï fit periculofum , & facile quoque tam ponde-
iofi & graves ftuftus in caput mcidereut5illudque lx-
derent. :
Gemis-'' Duriónes arbores lion multum i fefe invi-
cem différant, difcrimen enim illarum maxime m
frudibus confiftit, atque ad tres fubfequentes reduci
poflunt fpecies. ' . . . „ .
Prima. Durio Borneo, qü® omnium maximos tert tru-
dus iriftar mediocris nempe, matul®, ita ut fufficiens
virb’fit gravitas & pondus, alti autem paulo funt minores
: Hique crefcunt in infula Borneo cirea urbem
ejusdem nominis: In orientalibus autem regiohibus
funt ignoti. . , ' ^
Secundo. Omnes alii vulgares Dunones duabus con-
ftant ex fpeciebus, quædam enim funt oblong®, quaz-
que optim® habentur, præfertim fi pellicula exterior
aurantii fit coloris, atque apices fint pauci & pbtufi
ac longe diftantés. Hi frudus in quavis cellula tantüni
unum altérumve continent nucleum, multa carne feü
medulla obdudum, quoque pauciores gerunt Durio-
nes nucle.ós 3 eo meliores habentur. Inter hos una
quoque reperitur fpecies , eujus forma a vulgari non
differt-, exterior. autem cortex coloris eft interne lu-
tei, interne pallidè rubëntis, inftar Cafombi pigmen-
t i , unde quoque Durio Cajfomba vocatur, delicatioresi-
que habentur .vulgari ; plurimum in Banda crefcunt,
fed non frequentes. Hue qiioque pertinet Durio Manka,
qui mollem ad nucleos gerit earnem, unde & vi-
liores aliis habentur.
Tertia Species eft illa , qu® rotundior & anteceden-
tibus minor e ft, plura continens officula, qu® vilior
quoque e ft, & faporis magis aquofi, inter banc quoque
alia reperitur in Banda fpecies, qu® Durio Babi
vocatur , qu® omnium minima eft duris fpihulis feu
apicibus, quæque multa & parva continet officula,
fed quoque duriorem & copiofiorem dat earnem,
quam domeftica, unde & melior habetur: in Banda
nempe plures habent Durionum varietates, quas xni-
ris dénommant cognominibus j inter alia domini nomen
tribuentes illius, in eujus area creverunt, omnes
tarnen h® ad priores reduci poflunt fpecies.
Am i tempus. Vulgare anni tempus hifce in infulis
eft menfis JVÏajus & Junius , in Banda menfis Aprilis :
in Java maturefcunt quoque Novembri, uti quoque in
hifce aliquando infulis, arbor enim hæc fæpiusbis in
anno fuos producit frudus , fique copiofiffimi fint
frudus, infalubris aëris fubfequentisque morbi Ende-
mici præfagium habetur , eujus du® caufl®, inpu-
tantur, primo plurimi calidi Zephyri ac continu®
pluvi®, qu® frudus eliciunt, ac aërem corrumpunt.
Altera caufia eft immodicus horum fruduum ufus,
quibus v ix , 11 hifce aflueti fimus, fatiare nos polFu-
mus,quiquecalidum ac corrupturn cauflant nutrimen-
‘ tum, unde fanguis inflammatur, variæque excitantur
febres malign®, Dyfenteriæi&c.
Nomen. Latine Durio & Echinus arboreus : Malaice
Duryon, quo nomine porro ubique innotuit, Ternatice
'Durëin. Amboinice & in Banda Dureyn, ubique nomen
gerens a fpinofo cortice, Dury enim Malaicenli-
bus ^ina. dénotât, alia nomina Malaicenfia, qu® in
Linfchooteno Cap. 57. inveniuntur, non funt nomina
propria, fed communia, Batang enim truncum figni-
ficat, & Burn frudum.
Locus. In occidentalibus Indi® partibus frudus hic
ignotus e ft, incipit vero in Malacca, ac inde inveni-
tur ufque ad Auftrales infulas Javam, Maduram, Bor-
neum, Celebem, ac quoque per omnes Moluccas ; in
uno tarnen loco frequentiór eft altero,in Java enim circa
Bataviam raro occurrit, circa Japaram ufque ad Bantam
frequentiór e ft, item e regione hujus in Sumatra,
raro in Macaiïara ; frequentiór iterum in v.icinis pro-
vineiis Mandara, Lo eb o, Amboina, & Banda, atque
occurrunt æque circa ædes & in arvis plantat®, quam
hinc inde in filvis , plurimum vero in incolarum
areis non fponte, fed progerminantes ex officulis,
qu® ,aves hinc inde projiciunt, fi enim in terram vel
cum fordibus foras ejiçiantur, facile progerminant,
ac profunde in terra plantari -nolunt. In officulo-
rum progerminatione aliquid peculiare obfervatur,
hæc
10!
bel, wesbalven bet dë~Inlanders Ook tot maften van haare
vaartuigen gebruiken, hetwelk de ónze haar ook nu al komen
na te doen, want bet zyn frayè hooge en regte ftam-
men. Deze hoornen beklimt men niet óm de rype vrugten
daar af te balen, maar men laatze. van zelfs.afvullen, om
dat bet te periculeus is, als medé uit vreeze, dat iemant zul-
ken zwaar en vrugt mögt op bet hooft komen te vallen.
Geflagt. De Durioen-boomen verfcbillen mede niet veel
van malkanderen, want bet onderfebeit beftaat meeft alleen
in de vrugten , en die können tot de volgende drie zoorten
werden gebragt.
1. Durijon Borheo, zynde de grootfté van alle; te weten
als een middelmatige water-pot, zo dat eenman aan een
genoeg te draagen beeft, dan zommige zyn wel wat kleinder;
en deze vallen op bet Ëylant Borneo omtrent de ftadt van dien
naam: dog in de, Oojlerze quartieren zynze onbekent.
2. Alle de anderegemeene Dufioenen beftaan in twee zoorten,
want zommige zyn wat lankwerpig, en dewelke men
ook voor de befte Bout, inzonderbeit als de buitenfte fcbelle
naar bet gout-geel trekt,, de puntten en fteekels weinig en
ftomp zyn, en ook voat verre van malkander ftaan: deze
hebben van binnenin yder celle maar een a twee korrels met
veel vlees of merg omvangen, en hoe minder korrels de Du-
rioenen bebben, hoe beter datze geagt worden; en onder deze
vint men pof. een zoorte, welkers gedaante van de gemeene
niet is verfcbiUende, maar de uitwendige fchorffe is van ko-
leur boog-geel, en van binnen ligt-root, als de Cafomba
verwe, waar van daan zy ook Durion Caflömba werden
genaamt , en men boütze lekkerder dan de andere; zy vallen
meeft in Banda i dog weinig: en bier toe gehoort mede
de Durion Manka, hebbende een wéék vlees om de korrels,
en dierbahen wordenze ook gehouden voor -Jlegter dan
de andere.
De derde zoorte is die geene, die ronder en kleinder zyn dan
devoorige, met meerder korrels van binnen, en ook wat Jlegter
of wateragtigervan fmaak; én onder deze vint men mede
een zoorte in Banda, die Durion Babi genaamt word;
en de kleinfte van alle is , met harde doorens, en dewelke wel
veele en kleine korrels beeft, maar ook weder een harder en
overvloediger vlees dan de -gemeene, en werd daarom ook
voor beeter gehouden: aldaar, namentlyk in Banda, maa-
kenze nog meerder onderfcbcit van Durioenen, dezelve klug-
tige toenamen gevende, en onder andere na de eygenaars ,m
wiens perken dat zy waffen, dog deze kunnen alle onder de
voorgaande: zoorten werden gebragt.
Sayzoen. Dé gemeene zayzoenen in deze Eylandenzyn
de maanden van May enjunius, in Banda de maand April:
op ja^a.heeft menze ook in November, gelyk zomtyts ook
in deze Èy landen, want dezen boom dikwils in eenjdar tweemaal
vrugten draagt, en aljfe ongemeen vrugtbaar zyn, zo
wort bet voor een teeken van ongezonde lugt én veele ziekte
gehouden, waar van men twee oorzaaken geven kan; voor.
eerft de veele warme zuide winden en regens, die de vrugten
uitlokken, en met eènen de lugt tot bedervinge doen neigen; de
andere reden is een overmatig gebruik dezer vrugt, waar van
men qudlyk (als men daar aan gewent is) zynbekomftkan
krygen, en dewelke dan een heet en bederf elyk voedzel geven,
waar van bet bloet aangeftooken, en vóórts allerbande koort-
zen, roode-loopen £?c. door veroorzaakt worden.
Naam. In ft LatynDmio, enEchinus arboreus: in ’t
Maleits Durion (met welke naam zy voorts over al bekent
is) in f t Ternaats Durëin, in ’t Amboins en Bandaas Dureyn:
over dl den. naam voerende van de fteekelige buit
want Dury in ’t Maleits een doorn te zeggen is, arider e Ma-
leitfche namen, die men in Linfchooten Cap.- 75. vint zyn
geen eygen namen, maar gemeene: want Batang is eenftam
te zeggen, en Buaa een vrugt.
Plaats. In de wefterfche deelen van Indien is deze vrugt
onbekent, maar zy begint op Malacca, en gaat van daar
voort tot op en in de zuider Eylanden * Java, Madura
Borneo, Celebes, en insgelyks alle de Moluxe Eylanden *
dog valt op de eene plaats meer dan op de andere, want op
Java, omtrent Batavia, beeft menze Weinig, maar overvloediger
omtrent Japara, en tot Bantam, als mede daar ’
tegen over op Sumatra, ook weinig op Macaffar ,- dog weder
veele in de nabmrige Provinciën, Mandar, en Loebo;
Amboina, en Banda bebbenze insgelyks in meenigte,- en
men vintze zo wel omtrent de.huizen, en in de erven geplant,
als bier en daar ook in ’t bos, dog meeft in der Inlanders
hun perken, niet van zelfs,maar voortkomende door
de korrels , die de vogels bier en daar verfpreiden, want als
menmaar dezelve in de ruigte wer pi, zokomenze op, en willen
geenzints diep in de aarde geplant zyn: en omtrent bet
' >' 3 uit.