I Boek. LIX. Hoofdft. AMBOINSCHE ICRÜYDBOEK, 177
O B S E R V A T I O . A A N M E R K I N G .
Inter Amygdalas relata efi: Ijecc arbor a Plukn. in Almag. Onder de Amandel-Boomen is deeze boom gebragt van Plukn in
Bot. pag. 18. & Nieubovio in Itinerario fuö, & arbor Catap- zyn Almag. pag. z8. en wßii Nieuboff in zyn Rys-befchryving,
pa a 'Väknt. p.' i l i - 'vöcatur.' . ehCatqpparßpom wertze genapmt by. Valent, pi 17 b
CAPUT QJJINQ.UAGES. NONUM. LIX. H O O F D S T U K .
Cajfuvium : Cadju. De Cadjoe-Boom.
QUamvis Cadjus a defcriptoribus Indite Orienta-
lis & Qccidentalis, quantum videtur, fatis fit
defcripta, hie tamen earn brevitercxa.rare .vo-
lui, quum qutedam in ipfa detexerim, quae ab aliisvel
omiffafunt,velin ea hie nonita obfervantur,&quum in-
fuper ejus filveftrcm repererimus fpeciem, hifee in infu-
lis indigenam: Cie terum extra contraverfiam pofitum eft,
veram Cadjum non proprie efle frudtum Indiae Orien-
talis, fed a Portugallis quondam ex India Occidentali
lnic trariflatum fuifle, uti primum nufquam invenieba-
cuiynifiubihaec.habitaret natio, vel querninhabitave-
rat locum: Indi$ Occidentals feriptores aliique te-
ftantur, vaftam efle arborem foliis Lauro fimilibusvel
inftar Mali, quod tamen ab, Amboinenfi multum differt:
Hie enim humilis eft arbor, vix altitudinem vulgaris
raali adtingens, trunco mcurvO j fed ejus rami funt
magis extenfi, atque hi maxima ex parte ob gravita-
temadeohumiles ac deprefli dependent, utterram fere
adtingant, unde & inregularem efformant arborem^
Foliaautem quodammodo iinalifoliareferunt, fedmul-
to funt ampliora, fuperius rotunda, ac obtufa vel pa-
rum bifida, firma, .glabra, ac crepitantia, rugofa, &
finuofa, intequalis magnitudinis, in uno enim e.odem-
que furculo lnferiora faspe funt minima , ac tres tan-
tum longa pollices, duosque lata digitos, quum fupe-
riora quinque feptemve ftepe pollices fint longa, actres
vel ties cum dimidio pollices lata; Folia htec funt fo-
litaria, ac inregulari ordine fragilibus ac craflis ex ra-
misproveniunt,horumque extremitates terminant flo-
resextenfis in racemis, qui e x quinque anguftis for-
mantur petalis, albicantibusquam aiu funt erefta,
fedleviter rubent vel purpurafeunt, quum retro fle-
ftuntur, ;in quorum centro ftylus locatur.
Poll flores fat magna in conlpedtum venit faba, renis
■ forma, quæ dorfo petiolo jungitur, inter quern & dittam
fabàm pornuni excrefcit eodem modo, quo memo-
rati Scriptores narrant, Amboinenfis autém non ita
lutepsj'magnus, vel dulcis eft, ac Indiæ Occiden-
i HIH V?1 Zeylanenfis, vixqué magnitudinem habet
ovi anatis, pyriformis, infer-ius anguftatus ac com-
preflus, è longinquo viridis coloris inftar pomi, ali-
quando ftriatus ftriis læte rubentibus, carnem inter-
i I® habet fuccofam äc mollem, fed fibrofam ac vil- I r j Sapor ejus eft aciduius fere inftar pomi vino-
; led raixtus tali ingrata acerbitate ; ut rauces con-
ltnngat, unde non multum crudus editur: Zeylanen-
' n-A Urem s utl' intelligo, multo mitioris eft laporis;
.iJicta fabg feu caftanea, quæ in frudlus fummo exere-
: lot, taiiseft naturæ acfoïmæ, qualem diâi commémorant
beriptores. Quæ hifee in terris plurimum editur,
carocmibus enirri intofta, donee exterius putamen,
quod urens çontinet oleum, dehifeat, nucléus internus
raciie auferri poteft, a fufea depurdri pellicula, ul-
rmsçjue edi inftar Amygdalarum vel Canarii : Folia
ruons ac cortex ingratüm & hircinum fere fpirant
„n . S 1 j uti quoque flores , fed horum odor debilior
ufcnlf. m?tbr*i8dbcetp.tus façillime putrefeit, ita
' nîift ■ VIX dies integer fervari poflit, totumque
' cr>cP reP . c cubieu-him. Lignum eft album , fuc-
ranüm’Aac ’nutde: Rami funt pincuèS, fragiles., led
rn^Ü r l es’ Odfeobn floret, fruftusque Decembri
urelcunt ac fübfequentibus menfibus..
HOewel de CadjoeSj^w de befebryvers der Oojl-en
Wejlnndifçbe 'Plakten., zo bet fchynt, genoegzaam
bejebreven- zyn, ZQ.gèb ik evenwel dezelve albier
in 't kort willen af'maaien,.om dat ik zommige dingen daar
van aangepierkt. bebbe , ■ die,, of by1 andere uitgelaten zyn ,
of in dezelve .zodanig albier niet gevonden werden, als mede,
om dat wy een wilde flqg daar van hebben, deze Eilanden
eigen : -Andernn&.ad, ik 'bètbmtm. difpuit , dat de
regie Cadju geen eigene Öm-indifebe vrugt , maar door de
Portugeêzen eertyds uit Wejl-indiën herwaarts ovevgebragt
w ; gelykze dan.ook in ’t, eerfte nergens gevonden wiert,
dan daar dezelve Natie woonde, of gewoont. badde: De
Weji-indifcbe Scbryvers en andere zeggen, dat het is een
grooten boom, met bladeren als die van de Lauwerier, of
van eenAppel-boom, dog ’t welk al vry w a f verfcbilt van
de Amboinfcbe : want albier blyft bet een laage boom, kwa-
lyk zo boog wordende als een gemeene Appel boom, met een
kromme Jiam, dog zyne takken breid by veel meerder u it,
en die hangen voor ’t meerendeel, wegens haare zwaarte,
zo laag en nedergebogen, datze bykans de aarde komen te
raaken, makende alzo een ongefebikte boom : dog fe bladeren
gelyken wel wat na die van den Appel-boom, maar
zyn veel breeder, voor ront, en zonder fpitfe, -ofjruiar een
weinig intwee’n geklooft, f ly f, glad, en rammelende, wat
rimpelig of bogtig, en van ongelyke grootte, want aan een
en bet zelfde rysken ziet men.de agterjiezeer Hein, en maar
drie duimen lank, en twee vingers breed ; dog de voojffe
zyn wel vyf en zeven duim lank, mitsgaders drie , en drieën
een halve duimen breed', Zyjlaan enkeit, en zonder ordre,
aan hunne broffe en vette takken, en aan 't einde der
zelver komt bet bloeizel voort, aan wyd-ïdtgefpreidë troffen
, bejlaande uit vyf fmalle blaadjes , dewelke wft blyven,
zo lange alsze over einde fbaan; maat ligi-rootof paars worden,
alsze baar agterwaarts overkrommen, met een draatje
in de midden.
Na 't bloeizel vertoont zig eerfi een redëlyk grooie boon,
van gedaante als een niere, zynde met de rugge aan den
Jteel vajl, tuffeben dewelke, en de gem. boon een appel
groeit, op dezelve manier, als bet bovengem. Scbryvers
verbalen, dog de Amboinfcbe is op verre na niet zo geel,
groot ,■ iibg zoet, als de JVefl-in.diJchè en Ceylonfclfe, wer-
dende naauwlyks zo groot als een Eenden-ey, van gedaante
dis een Peere, ' agter fmal, en wat gedrukt, van verve appel
gr oen, en zomtyds ook doorloopën met eenige ligt-roode
fireepen, van binnen hebbende een zappig en week vleefcb ,
dog vry wat dràadig en vezelig ; defmaak is rynfch, byna
als onze Wyn-appels, dog vermengt met zodanigen maan-
genamen wrangigbeit, datze de keel t'zamentrekt , en dier-
balven ook niet veel raauw gegeten wert : Maar de Cey-
lonfcbe, zo itverfiaa, is vpel liejfelyker van fvjaqk : De
gem. Bobde of Cajianjé ,'die aan't vóorflè der vrugt hangt,
is van zodanigen aart en f atzoen , als voorfebreve Scbryvers
vermelden: wer dende bier te lande Wel meeji genut-
tigt : want zynde op de kooien gebraden, tot dat de buiten-
Jie fcbaal, daar die brandende oly in z it, openberfh, zo kan
men i(p 'fpnenjh beeft gemakkelyk daar uitneemén, 'van ’f
graauw/vliesken zuiveren,en dan voorts eeten als Amandelen,
of de Canaris bier te lande: De bladeren en fcborjfe,
geven van baar een onliejfelyken en bokagtigen reuk, als
mede bet bloeizel, dog wat flapper: De rype vrugt, .afgeplukt
zynde, verrot zeer ligt, zo dat menze boven de twee
dagen niet wel bewaren kan, vervullende met baren reuk
eert gebeele kamer : Het bout is wit, zappig, en ondeugend:
De takken zyn mede vet, buigzaam, en bros : Zy bloey'en in
Oktober, en de vrugten hééft men ih December, mitsgaders
de volgende maanden.
Naam. In ’t Latyn Cafliivium, in 't Maleyts Cadju ;
Alles uit bet Portugeefcbe Caj u, o/Caj.pu: In Amboina
noemt menze ook Boa-frangi ,dat i s , Portugeefcbe vrugt,
om datze door dezelve natie albier overgebragt is: Op Ma-
Z - caffer