OI N E N S I S Likt; 1. Caput XXX.
kelkjes of klokjes, van vyf blaatjes gemaakt, met witte
linien gèftreept, en op bruyne f t eeltj es ftdatide, .in de midden
u 6 HE RB A R II A MB
pars peric & decidit, truncus enim non cunftos va-
leret alerë fru&us,- duo tamén vel trèsplürèsque fimul I
excrefcunt, qui fubftantia & fapore proximo cum
Prunis .conveniunt, fed funt mulco majores ■ inftar
Porni nempe majoras; ob lon g i, & in quinque exilantes
alas feu < angulos divifi , prqfundisque fulcis
dinftipfti, ab inferiore parte rotunde definentes, ubi
petiole ne&untur : Superiore autem parte funt acu-
ipiuati vel acute d e fin e n te sp e llicu la tenui exte--
rius pbdii&i, primo virides, dein flavelcentes inftar
pomorum maturorum, vel prunorum: Eadem in ar-'
bore quoque obfervantur quadrangulares, & hexagoni,
raro tamen, nec hoc vulgare eft, ac lufus nature ha-
bendus eft. Intus confiant came molli, fuccofa inftar
prunorum., horumque fuccus adeo eft copiofus, ut
inter edendum abundanter .deftillet ; fapor eft gratus,
acidus ^. inftar pomi vinofi , fed magis adftringens,
fique hie frudtus transverfaliter diflecetur, ejus partes
leu ïamellæ quinqueangularem referunt ftellam: In
çentro quædam locantur cellulæ, in quibus tenuia &
oblonga continentur femina: inftar cucumeris, atque
hifee propagatur arbor : fi frudtum hunc comedere
velimus:, non opus e ft, ut decorticetUr, uti neque
cum prunis fit , fed. a parte quadatri paululum ae-
nudatur, ficqué comeditur : Gratus ac falutaris eft
fru&us.; qui crudus editur, calidis prefertim tempo-
ribus, inque ardentibus. febribus, in quibus refrige-
rium requiritur : Juniorum ramorum & furculorum
cortex eft fufeus & æqualis, lignum eft album,
molle , nec. durabile, unde nulli mfervit ufui: Radices
inftar ramorum funt copiofæ ac tenues :. Hu-
jusque Blimbingi fpeciei funt arbores, quæ adeo co-
piofos gerunt flores, ut e longinquo purpureæ peni-
tus appareant, quae tamen nullos proferunt frudlus,
quae caeteroquin forma & ftru&ura. cum priori conveniunt,
ampliffima, eleganti, ac inftar nubis den-
fa coma. Haecque eft mas, uti praeeedens eft fe mina,
meo verb judiciô eft tantum degeneratio
frjigifere : Raro enim occurrit mas, plurimumqUe
ficcis ac fabulofis in locis: Acidus Blimbing, qui a
nobis altéra ditta eft fp'ecies, truheo eft altiore,
coma anguftiore , -ejus- autem- folia funt majora ac
magis viridia., eodem pbfita- modo ac in -priori , uti
quoque flores, fed rariores, quique tantum ex ramis
& furculis dependent, nec unquam ex truneb': Ffu-
ftus quoque funttenuiores oblongioresque precedent!
dulci,- quinqueàngulares itidem j in quinque acutos
definentes apices, coloris primo viridîs,-cdèih Intel
vitellini^cploris, exceptisaugulorum o ris , quæ fem-
per* virides inftar graminis apparent :_ Sapor eft acidus
, acetum æmulans? - unae raroVcrudi come-
duntur l ï i ‘ frudlus , n iff ali'qùandô ad fitim exftin-
guendam: Qui in Hindoftana acZeylana crefcunt,
a noftro vulgari ‘tantum màgnitudine différent, ibi
enim fæpe duos funt magni. pugnos , quinquean-
gulares qûoque plerumque, exeeptis quibusdam.pau-
c is , q u i, uti lupra- dictum fuit y qubque funtvqua-
dragoni, hexagoni, & heptagoni, qui omhes-una'ex
arbore - crefcunt, unde miratus fui;,' deferiptores
plantarum , quæ in Occideritalibus Indiæ- plagis in-
veniuntur, nobilem hune frudtum ‘ adeo obfeure,
breviter , & negligenter defcripfiffe, itaut ex illorum
feriptis vera forma neutiquam dignofei v el intelligi
poffity.'-nifi in Goa f o r t e u b i hi feriptores potiffi-
mum habîtaverunt, vilior ac ra r io r fit, quam hifee
in regionibus.
Nomen: Latine Prunum ftellattm: Nomina Indica
apud Portugallos feriptores funt in Goa ac Malla-
bara Carambola, in Decana & Canara Camarix & Car
rabeli, in Perfia Camarocb: Garcias ab Orto Lib: 2.
arm. Cap- 15. Gbrijl. a Cafta. Cap. 47. âpud Mala-
baros & Javanos Bilimbingvoca tur, forte a Malai-
cenfi vocabulo Limbing, haftam dénotante ’,' quum
forma acutisque-angulis"haftæ ferrum référât: Ter-
natice Bilimba vocatur, apud Belgas vulgp Fyfhoek
feu quinqueangulus dicitur, Amboiniee in Hitoe
Ninipattu, & in Banda Maccalium : Prima memorata
fpecies Blimbing munis nominatur, feu dulcis quinque
angulus, altéra vero Blimbing. affam. h. é . acidus'quin-
zonder draaden, bebalven eenpylaartje, daardevrugt
uyt voortkomt; van Jmaak zynfe aangenaam zuur offerp,
byna gelyk als Zuuring, en bet meefte gedeelte valt af;
want den ftam zoude niet magtig zyn om al de vrugten te
voeden, komende egtèr.nog al twee., dry, en meer ,by mal-
kandeten voort, zyndevan fubjlantie en j'maak depruymen
voel bet .naaft, dag. Veel kloeker, te voeten als een grooten
appel, lankvoerpigy en. in vyf uytftaande vlerken of boeken
vei'deelt, en die met diepe keepen onderjeheyden, van
agteren ront toelopende■ , en aldaar een hiyltje makende
daar den fteel in f t a a t v a n vooren zynze vaat
tóegefpitft offpits toelopende., en van buyten met een dun
vliesken bedekt, eerft groen, daar na geelagtig dis. rype.
appelen, of rype pruymen: men vind 'er óokvan vier1,: zej,
en niéer boeken aan een en dezelffte boom ,, dog) zeer voey-
nig en niet ordinaris ^ als zynde maar een fpeeling der' natuur
, van binnen bebbenze een week en vogtig vleefcby
als dat van de pruymen,. zynde iook zoo vol Zap,. dat dezelve
onder bet eeten overvloedig.daaruytïooptbaar fmaak
is aangenaam;r-yns, gelyk de wyn-.appelen, efog.wut.meer
■ te-zameh trekkende, en.als men deze vrugt of appel dwers
doorfnyt.,. zoo gelyken de f t ukken wel naa, een vyf-kante
fterre; omtrent bet middelpunt! ziet men eenige; buyskens,
en daar in dunne lankwérpige zaaden, gelyk die van de
Comcommers, en waar. mede den boom werd vóortgeplant:
als. men de gemelde vrugt. of appel eeten wil, zoo en behoeft
men hem niet te fchillen,, .gelyk men ook geene pruymen en
doet, maar men ■ befnoeyt \bem enkelyk een weynig aan de
kantenen byt 'er zoo in', bet: is een aangename en,gezonde
vrugt om raauw te eeten, voornamentlyk by beete iyden en
koortzen , i daar verkoeling' : en matelyke zamentrekking
vereyfebt werd: de feborffe van de dunne takken en rys-
kens is bruyn en effen; bet bout is wit, week, niet zeer
durabel, en zulk ook tot niets gebruykelyk: de wortelen zyn
gelyk als de takken, .te~weten veel f en dm; en van deze
zoorte van Blimbïrigs-vind mén zimmige hoornen, die zoo
overvloedig bloeyen, datze van verre geheel purper: fcbynen,
rtiaarzy "éri dragen geen vrugten; zynde anders van gewas
of gedaante de voórtge gelyk, met een fcBoonê , 'breede, 'en
fwayende-kruyn als, een wolke; .en deze b.oud-men^uoor bet
mannet je,- gelyk men de- imrgaandevoorat vbyfhert; maar
mynes oordeels is bet anders niet dan een ontaarding van
de vrugtdragende boomen : want men vindze weynig, en
dan nocb mee f t óp dorre en magere plaatzenftaande: de
zware- Blimbings zynde de by ons- gefielde tweede zoorte,
zyn van ftam wat booger, van kruyn watfmalder, dé bladeren
-wat grooter en groender, ook op dezelve maniere
ftaande als de voorgaande; gelyk mede bet bloeyzel, dog
wat weynigér, en bntynder, midsgaders maar alleen aan
de takken en ryskens hangende, én nooyt aan cte ftam: de
vrugten zyn ook wat fmalder en lankwerpiger dan de voor*
gaande zoete , dog mede' gedeélt in vyf boeken,‘ dewelke in
vyf Jpitzen toeloopen, van venve eerft groen, daar naa
doyr-geel, bebalvenaan dé kanten , dewelke altyt gras-groen
blyven; de fmaak is regt zuur, wat naa den azyn trekkende,
en werden dierbalven zelden raauwgegeeten, ten ware
zomtyts om dendorft te verjlaan :■ degene ; die in Hindoftan
en op Zeylon groeyen, ver fchillen van onze gemeene alleen
maar in de grootte, wantze aldaar zomtyts wel twee vuy-
ften groot werden, zynde ook doorgaans in vyf boeken verdeelt,
bebalven eenige weynige, dewelke, als bóven is ge-
zegt, mede vier , zes, en zeven boeken hebben, dog alle by
malkander aan eenen boom groeyende, wesbalven ik verwondert
ben, dat de befcbryvers der planten, die in de
wefterlyke deelen van indien waffen, deze edele vrugt,
z oo donker, kort, en zo flóf bèfcbreven hebben, dat men
uyt baare fchriften de regte gedaante geenjints balen nog
begrypen en kan,- óf zy moetomtrent Goa (daar diefebryvers
mee]t gewoont hebben) Jlegter vallen, dan in dezegeweften.
Naam: Latyn Prunum Stellatum: deIndiaanfcbenamen
(by de portugeefebe fchryvers) zyn, te Goa en Malla-
baar, Carambola, in Decan en Canara, Camarix en
Carabeli, in Perjien Camaroch ,• Garcias abOrto Lib.
2. Arom. Cap. 15. Chrift. a Cofta Cap. 47. by deMaleyers
en Javanen bietze Bilimbing, mijfchien van 't Maleyt-
febe ivoort Limbing, een fpietfe beduydende , nadienze
met. haar gedaante en feberpe hoeken bet yzer van een
fpieffe is vertöonende; In ‘t Ternaats Bilimba, by de Nederlanders
werdze in 't gemeen Vyf hoek genaamt, ln 't Am-
boins, op Hitoe Ninipattu, en in 't Èandaas MaCcalium.
De'voornoemde eerfte zoorte wert genaamt BUmbingMa-
nis, óf zoete vyf boek, en de tweed». Blimbing Aflam,
I, Boek. XXX. Hoofdft. AMBOINSCHE K RU Y D B O E K.
ouaneulusv & Blimbing Kris ab ejus ufu peculii ,
Slacafiara Baynan, &■ in Baleya. Blimbing. Beffi. ■
Locus Fruftus hic plerumque per totam reperitur
ïndiam, in Macaffara véro &Baleya dulcis non occur-
rit fed acidus. Amboina & Banda, non ■ diu'hoccel
savifæ funt, .dulcis quoqueifiic copiofior eft; in Phi-
fjppinis quoque inventeur, codemqucMalaiccnlivocan
his &1 natura. Fruttus hi modice funt refngeran'-
tes & adftringentes^paulo tarnen reliquis humidiores,
& uti diftum, in omnibus calidis morbis: crudi ficome-
dantur non nocent, fed bene maturi lint necefl'e eft,
alioquin funt auften fere inftar uvamm mmaturaiumj
utræque quoque fpecies in frufta dilTecantur,cum fac-
chaj-o & ,ydno , vel cum lâfte êtiaih ebntyrato coquuntur,
vel fricantur, cibiimque pfæbent gratum,
quem in finem acidi aptipres, dulcibus habentur; funt
falutares,& adhibentur in febribùs quotidianis,dyfen-
teria, tenesmis., & omnibus in morbis , qui ex bilis
ïeftu oriuntur, fedaht qupdammodo etiam fitim, ex-
æftûansque refrigerant hepar, & naufeolum confortant
ftomachum,!, vomi tu, vél crapula débilita turn: In
initio autem (ïiaórum morborum ægris non, funt ex-
hibendi, nifi certum fit, corpus malignis humoribus
non effe repletum-: In tenesmi initio etiam non con-
ducurit, quiim nimis'cito conftringanc, àc tormina
cauffent : In fimplicibus febribus quam maxime in-
noxieufurpantur,hunc in finem lex lucco ejus'expref-
lo , tarn ex dulci quam e x àcido Blimbingo conficitiir
ebullitione grams cum tertia facchari albi parte fy-
rupus, vel fuccus infpiflatus, proficuüs & in prædi-
ais utilis morbis , ad ardorem exftingueUdum, æftuan.-
temque cohibendam, bilem , hic autem fyrupus non
nimis fervens vel aliqup 'in vafe metallico co6lus
effe debet, aduftum enim ac ingratum turn, adquirit
faporem. Apud memoratum Acoftam loc. cit. quoque
notatur, fyrupum hunc a Portugallis adhiberi omnibus
in morbis*, in- quibus Aceîofæ fyrupus requireba-
tur : Canaryenfes quoque Çollyria Blimbing fucco
iempërànf C'ohtrà' Phlyclænas ; ”&'■ obftetrices ficcato
Blimbing loch ia, foètùscjue'moftuos -expellunt^-qui
& muriar6ondmn6uï- ad-appetitum-excitandum.:- quem
in finem vesq-jn-Ajnboina non adhibejitur,^ fed fub-
fequens quidem ‘Blimbing. rorànduS : Blimbing arbor
reperitur quoque in Sinæ partibus ad Zephyrum fitis,
' nomine Lataking, non. tamen frequenter, ac folum-
modo tantuminMaghatum areis ante hortos, in quibus
obelegantem, humilem,- &extenfam frondem plan=
tatur , quæ gratam dat umbram, ibi autem raros
producit fructus. Obfervatum fu it, arbufculas femine
propagatas nec tranfplantàtâs,, tardiüs excrefcere,
rarioresque proferre rrudlus.fllîs , quæ tranfplantan-
tur, quæque plerumque tam cppiqfps gerunt fruftus,
ut fulciendæ fint, & lubenter tigillis ftabiliri fefe fi-
nunt, magisquè frugifera eft hæc arbor, fi terra circa
illam pura fervetur, radixque detruncetur , vel ali-
117
vyf boek.;, en Blimbing Kris, van zyn ge-
bruyk in 't byzondcr, 'op Macaffar Baynan, en op Baley
Blimbing BeflI.
Plaats: Men heeft deze vrugt meeft door ganifcb Indien
, dog op' Macajfer en Baley de zoete niet, maar wel
de zuurs: Ambon en Banda beWenze niet heel lange,
gebadt, en de zoete zyn bier ook overvloediger, of rwel
de meefte; in de Philippinen heeft menze mede, en dat
ook met dezelffte Malcytfche naam.
Gebruyk en Aart: Defe vrugten zyn maatig kout, en
te zomen trekkende, dog wat meer- vogtig-, en, als ge-
zegt, om in alle beete ziektens ■ raauw ce eeten niet
fcbadelyk, maar zy moeten wel ter deegen ryp zyn , anders
vallenzé vry wat amper, en byna als onrype dru-y-
ven: beyde deze zoorten werden ook in ftukken gefneeden,
met zuyker eii}wyn-y of kernepielk, gekookt of geftooft, en
geven als dan “een -aangenaam eeten;- dog- waar toe men de
zuure bequamer agtdan de,zoete ;: zy zyn gezont, en ook '
toegelaten in dé- dagelykze koortzen, roode-loop, perfftng,
en alle Jiekten, die uit het woeden der gulle onftaan; zy
verjlaan mede eenigzints-den dorft, verkoelen de verhitte
lever , en helpen-de. walgende maag, die door braaken of
dronkenfebap ontftelt is ; wederom te re'gt ; menmoetze 'evenwel
de patiënten in 't beginvan de bóven genoemde ziektens
niet laat en nuttigen, zonder verzeekèrt te Zyn,'dat bet lichaam
met geen qupade humeuren is vervult ;,in 't begin der
perffing'deügenze^Qok niet, om datze-te vroeg t'zUmen trekken,
en krimpinge veroorzaaken; in enkele koortzen werden-
ze onfcbadelykft:gebruikt, tol dien eynde maakt men uit. bet
uitgeperfie -zap, zo wel van zoete, als zuure. Blimbings door
bet op te kooken- met een derde wittezuiker., een aangename
zyroop of dikke zap , voordeelig of dienftig in voofjebreve \
gebreeken; om de hitte te bluffen;-en de woedende- galle té
fluiten: 'dog deze zyroop moet niét dl te hart, nog in eenig
metaal vat. gekookt werden , anders krygt zy een brandige
en onaangename fmaak: by meergem. Acofta op tie, 'dange\
badlde.-plaat-s vint men ook gemeldt, dat deze. zyroop by dé
Portugeezen wierde gebruikt in alle ziekten , waar in den
Syroop van de zuuring te pas quam; ook dat de Canaryns alle
Collyria, of oogen-poeders, met het zap van Blimbing temperen,
om df-donkere wolkjes van de oogen weg te neemen;
dat de vroet-moeders met een gedroogde Blimbing de nageboorte
,,en.doade. vrugten wijken uit te Jagen,. end&tmenze
in pekel bewaardeom den eetens luft te verwekken: dog
waar io'eze. in Ambóind- niep gébruikt werdè-n ^maaf wel
de navolgende ronde Blimbing. ‘ De. Blimbing - boom vint
men ook-in de zuidelyke 'deelen vanSiüd..,ondetde naam van
Lataking, dóg-nièt zeer genieën, en maar alleetilyk op of
in de- pleymn. van.. -graote. beeren_ boovendaar ,by. we-,
gens zyn fraye en laag uitgebreide kruin geplant wén ;\om
een aangename febaduwe van te hebben, maar by bréngt
aldaar weinig Vrugten voort; men beeft ookgemerkt ,-dap
dé boompjes dié van zaat voortkomen, en nooit verzet worden,
veel lankzamer opfebieten en weiniger vrugten geven,
dan de gene diè men verplant, zynde by gemeenlyk zo'véi
vrugten, dat men hem onderftutten moet; en wil ookgaar?
ne met latten óndérftüt wezen, draagt mede veel beter ais'
men den gront rondom hem feboon bout, en de wortel met
een voet omvat, ook zomtyds een bondt daar onder be-
Purpurafcentes flores quidam.cum Laftuca come-
dunt loco aliarum herbarum, atque illos àCèto con-
diunt, ut acidius illud reddant',.fed mùcaginem inde
contrahit, quod ingratum eft. Blimbing acidus apud
Baleyenfes nullo alio eft in ufu , quam quod venenata
(Criffen) tela illo dépurent,poftquam enim illa tenui-
Dus ficcisque cineribus pqlita ; f eddiderunt, obducunt
dein ilia, fucco hujus Blimbing , 111 nitida lint , & ùt
eorum venæ appareant; atque dèin ut coertilea lint,
fucco Limonum acido & Mercurio fublimato aciiuh-
tu r , hineque acidus hic fru&us cognominatus eft
Blimbing-Kris : Hujus fucco .'quoque radios Gallinb-
rum Gallinaceorum , quos pugnaces v olun t, obducunt,
ut inde acuantur, oppugnatorefque vchemen-
tius faucient: Quamvis autem hi fruftus in Zeylana
lint elegantes ingentesque, raro perfe&i fiunt, fed
inmaturi plerumque a fervis & plebe avelluntur, &
ad eorum Carrys, feu pifeium, jufcula' adhibentur,
unde fruftus hic ibi non magni æftimatur- Omne ru-
biginofum ferrum hujus Blimbing fucco /illinitum,
nitide fricari poteft , quo rubigo exeditur : Cortex
hujus. arboris cataplasmatibus mifeetur , quæ
præparantur ex Oryzæ farina, c6nh-ito Sàhtàli ligno,
Poelafari, ac pàuco An yïo, quibus corpus illinitur
’ " ad'
graajL
De paarze.bloemen eeten zommige als toekruit met zalade,-
andere doenze ook wel in azyn, om die zuur - te maaken,
maar krygt daar van een dikke moer of vlies, datze onaangenaam
maakt: de zuure Blimbings zyn by de Baliersingeen
ander gébruik, dan datze hare vergiftige krijfen daar mede
fcboón maaken, want na datze dezelve metfyne en drooge
affebe gefebuurt hebben, z obeftrykenze die met bet zap van
deze Blimbings, om ze feboon te maaken, en de aderen mooy
voor dén dag te doen komen, en waar naaze nog om blauw
te worden , met zuure Lemoen-zap, en fublimaat werden
aangeftreekèn, en hier van daari beeft deze zuure vrugt de
bynaam vanBlimbing-kris gekreegen: Met het zap van dezelve
waffebén zy ook de fpóoren van bun baanen, diezetot
het vegten gewennen, om. daar door feberp te werden, en
baar tegenparty té vinniger .te komen quetzen: en hoewel
deze vrugten op Ceylon feboon en groot zyn, zo komenze
evenwel weinig tot perfeétie, werdende meeft onryp van de
Jlaven en jlegte. luiden. afgeplukt, en tot hare Carrys, dat
zyn viffoppen, gebruikt, wesbalven .die vrugt aldaar, ook in
kleine agtingis : allerhande verroeft.yzer met bet .zap van
deze Blimbing-kris beftreeken, laat tig daar na geheel blank
febuuren, werdende de roe f t daar door a f of -uitgebeeten ;en
de feborffe dezes booms wert mede gebruikt onder de papjes,
die men maakt van ryft-meel, gevrèevenZandel Poelazari,