nui non ita aeiles , feu alacres funt, ambobus alli- zoo gaarnn niet en zyn, binden, aan beiden bun voeten een
gant pedibus fqniculum , quo arborem tendunt, üti touwtje, waar mede zy den boom omvatten, gelyk boven
fiiora-ad Calappum fuit defcnbtum. > vtm leii Calajifui-boom is gezegt. ;
Ouinto ac fëxto plantatioms anuo frudtus profcrre Hy begint in 't vyfde en zesde jdar- naa zyne planting
incipit Pinanga, & ad viginti feu' viginci quinquc an- vruglen te geven, en draagt tot de twintig a vyfentwm-
nos eft frueifera, quum truncus excefiiflimus exfurgit, tig jaren toe, als wanneer den Jtam zeer boog wert, en
ac nullos ampljus emitEit Majanges, aut racemos fru- geneMajangs of yrugtenmeervoortbrengt,Uyvencle even-
eiferos^atciue per aliquQt ita viget annos, donec tan- wel nog eenige jaren zoo Jiaan, dog eindelyk vallen ai-
aem folia fenfim decidant, & pereat arbor. | lenskensd& bladeren en takken a f, en den boom gaat uit.
Truncus Pinanga-ltam altior excrefcic, & gracilior Den Jiam van Pinang-Itam fcbiet booger en ranker op,
eft trunco. PinangcePoeti., numquam tarnen eft , tam dan die. van Pinang-Pieti, maar wert egternoit zoo boog,
excelfus, quam arboris. Calappi- als den Calappus-bo.om. ■
Qui virides-; Pinangce 'fruÉtus- trans mare vehere cu- Die gene, die groene Pinang over Zee willen voeren, om
piunt, ut quotidiano ipfis fint ufui, racemo nexpafer-, dagelyks daar.van te nuttigen, moetenze aan den tros la-
v en t, quos tali modo in navibus fufpehdant, fingula- ten, en zoo t'zamen indefcbeepen ophangen, dog de by*
resautem Pinang® pediculi ad eorum ortum conrrin- zondere jleelen,daar de Pinangen aanbangen, moet men
gendi, vel" contundendi fuut, ne fuccusjiucum ad agter een weinig breeken, of kneuzen, op dat bet zap van
communem racemum redeat, unde nüces eito emar- de no.oten niet na den booft-jteel te rugge trekke,eji dezelve
cefcunt. . ■ ' v daar door baajl komen te verwelken.
In regionibus Portugallicis folebant virides Pinangas In de Portugeefe landen pleegt nien de groene Pinmg
a racemo decerpere , acque in eiftelUs feu corbulis van de Jleelen a f te breeken, inkorfjens of kasjes te doen,
arena obtegere, tali aut.ém lege, ne féfe invicem tan- en dan met zand zoodanig te bedekken, dat de eene de an-
gant, unde^mtabant, putamen tenerius acfaeilioris di- dere niet. raake, en, waar door men meent, dat de boljler
geftionis fore. - korter, en malzer zoude worden.
Pinmgites .feu MeJHca Pinang eft lapillus magnitu- Pinaugites of Meftica. Pinang , is een klein Jleentje
dinis yiciaa, vel graoi T r itic i, albps inftar dendritis van de grootte als een wikke, of terwe-korl, en wit als den
Calabpari® , fplendeos itidem, qui invenitur in Mat- Calappus-Jleen, mede met een zonnetje, en gevonden wor-
ta Pinang® veteris» atque annulis iriditus vulgariori- diende in een aag of matta van een-oude Pinang, midsga-
bus , digitorum ornamento in ferv it, & curiofitatis ders tot een rariteit injlegte ringen gevat, en zoo aan de
grati.a geftatur. n banden gedraagen.
Altera Pinangites ex Macaflera ad me translata eft Nog een andere Pmangites is my van Macajjer toege-
forma ac cglofe vetuft® Pinang®; nuc-is, ex qua e.tiam bragt, van gedaante, en coleur als een oude Pinang, waar
excreverat, coloris tarnen magis fufei & opaci, qui- uit by ook. gegroeit was, dog bruinder van coleur, met ee-
' busdam notata nueulis.,. porro tam dura, gravis, ac nige donkere flipjes, midsgaders zoo bard, /waar, en kout,
frigida inftar SÜicis, Inferiore parte non erat excava- als eenkei-jleen: aan de onderjle zyde was by niet bol, ge-
t a , uti vera Pinang® nux.a fed ®qualis, Aurum ad lyk de regte Pinang, maar vlak; het goudt daar op ge-
iliam exploratum mirum pr®bebat in plana parte fpe- toetjl zyide,gaf een wonderlyke vertooning^ op de, vlakke
öaculum; purifijmüm enim viginti dt trium Caratorum zyde, want bet fyne goud van drie-en-twintig karaat ver-
aurum apparebat eleganter luteum, inpurum vero ae toonde zig feboon geel, maar al bet gemengde goud was
mixtum. erat ruffum , &. opaci colorls, Ajgenturn ros, en donker van coleur. Het zilver was ook wel blaak,
quoque erat qandidum» fed ad cuprum vergeus, feu dog febeen mede wat koperagtig te zyn.
cupreum quodammodo, -.
E X P L I C A T I O
Tabula Quarta.
Littera A. Pinmgbæ Comam & Spatbam deirotat, in quà fru-
6tus océlufus eft.
]}, üoty® exbibet racemum frugifentm-
Ç. C, Binas intégras fiftunt Pinangs ntices , oblongam nempe
&, rotundam-
D. j). Binos earum mtcleos.
E. per medium dijfé&am exhibet nucem.
P.. Flores prxbeVracemofos, prout ilî racemo progerminanü.
G. Florent tribus ex petalis conflruftum.
H. Acutum exhibet cornu , quod intenerum excrefçit folium.
O B S E R V A T I O.
U Y T L E G G I N G
Van de vierde Plaat.
Letter A. ioy/1 aan de kroon en fcheede van de boom, waar i
de.vrugt voortkomt.
B. Toont aan den ganfthen vrugtdraagenden tros.
C. C. vertoont twee heele Nooten, een lange namentlyk, <
, een ronde.
D. D. der zelver twee kerns.
E. legt open een opgefhede Noot.
F. vertoont de Bloemen %o als die uit baar tros groeyen.
G. een bloem op zig zelve uit drie Maatjes bejhande.
H. geeft te kennen den lankwerpigefi.hooren , waaruit b
jonge blad groeit.
A A N M E R K I N G E.
Hse.c P in ANG a-a r b or in H. Malfib. part. i. Tab. 5
7 & 8, optime fub nomine Caunqa eft expreffa, qua; a plu-
ribüs äliisTnftiper |uftprihus eft. denominata, ac obiter etiam
deferipta; fie ab Herrn, in Muf, Zeyl. pag. 51. vocatnr Palma
Indica, minor, fru&u Areca di£lo, vulgaris: & in ejus Par.
Bat. Fr. p. 3<5i . Palma Arecifera, nucleo'mrßcolore Nuci Mo-
febatee fimilis , feujus, plurima Synonyma & auftores a Gafp.
Commel. in FI. Malab. p, ' 50 recenfentur, uti & in Burm.
Tbef. Zeyl. pag. 181 & 183- Notandunv autem eft. quod.^m.
Dale in Fbarm. />. 38®. Balm am vocet, cujus fuccus infpif-
fatus eft Terra Japauica -feu Cacebou Officinarum, ubi .vari^Pau-
ftorum dpinion.es de ea tradit, quas cpllegit IVedeliusin Epbem.
Germ. anil. .2. «?ƒ., 128. §e, de hac porro vide Amman. Ma-
r\rui. ad Mat;. Medic. Gap. 3. pag, 9., a Valent, in Amboirue de-
Jcript. pag. 185. fub nomine Pimng-boom obi'ter dcfci;ibitur. In
Blackwel Herbal. Tab. 387. Areca vocatur, & deferibitur
in Valentin. Hi for. Simpl, reform, p. 227.Cap. i'p. tit & apud
Wormium in Mufai p. 199. nee non in Poinet Hißoire de'-Dro-
giiei p. m% ,& iri Ray. torn. 3; App. pag. 45.
DezeP ijnangVboom wert inde Hort. Malab. eerfte deel
Tab- 5 ,6 , 7 en 8. zeer wel onder de naavi van Caunga ons af-
gebeeldt., dewelke daar en boven van andere Scbryvers mede benoemt
en kartelyk befebreven is , gelykze van de Profeff. Herman
in zyn Muf. Zeylan pag. 51. genaamt wert Indiaanze kleinder
Palni-boom, wiens vrucht Areca'genaamt veert, en in de Parad.
Bat. Pr. p. 36T. Palmboom, die de vrugt Areca geeft, met een ge-
couleur de Kern ,gely kende na de Notemufcaat. Van deze boom werden
veele benamingen en febryven aangebaalt door den Heer Pro-
feff. Cafp. Commelin in zyn Flora Malab. p. 50. dis mede in
Burmanni Thefaurus Zeylanicus pag. 182 en 183. Men moet
agt geven , dat den vermaarde Samuel Dale in zyn Pharmac.
pag. 3Slr deze boom■ den Palm-boom noemt, wiens zap gein-
fpijfeert, ofte verdikt zynde is de Terra Joponica of Gachou in
de Apotheken ,, waar over by veele gevoelens der Scbryvers aanbaalt.,
welke, allé by een vergadert beeft den geleerde Wedelius
in de Hoogduitjcjie Ephemerid. van ’t tweede jaar in de 128.
obfervatie. Zié bit r over mede Amman. Manud. ad Mat. Med.
Capi 3. pag. 9.'/« Valentyns befebryving van Ambbina wert
deze op pag; 18 5;. ter loops onder'de naam van Pinang-boom befebreven.
In /jffc Herbal van Blackwel wertze Areca genaamt,
en Tab. 387. verbeeldt , en by Valent. in zyn Hiftor, Simpk
reform. Cap. 19, p. 227-. befebreven, als mede 5y Wormius in
zyn Mufeum pag 199. en by Pomet Hiftoire de Brogues p.
223. en in de Append. van het derde deel van Rayus pag. 43*