II E R B A R 11 AMBOINENSIS L ib e r III. cap. XXI.
Anni templis. Ejus tempus florendi incertum eil ,
toto enim anno flores fruttusque profère s> quielcic
autem aliquando per aliquot monies: Klos ejus multo
gratiorem fundit odorem iereno ac claro aiire quam
pluviolb, quum multo fit fbrtior, fed & (imul gravior
ejus odor. Colitur h«c arbor circa ædes & a m ,
fed non in hortis prope olera, ac propagatuv per ar-
bufculas, quæ ex feminibus propullulant v quæ aves
devoraverunt & rejecerunt. Luxurioie excrelbit, fed
non magnam adtingit leneCluccm, atque tandem an-
guiiam & irregulärem contrahit comam. In juniore
autem ætate hæc amputanda d t , ut humilis fit, ac feie
extendat, fiepiusque rudicor traétanda d t -, ejusque
raini avellendi iunt,ut coma denfior fucoreicat.
In Ternata altera huius occurrit varictas, quæ forma
huic iimilis d t , fed ejus flores füllt minores, cro-
cei itidem, atque odorati.
ln Java etiam Sampacca reperitur colore multum
varians , arbor enim ejusque flores vulgari fim.iles
funt, led floris color d t coeruleus ac debuis coloris,
vocatur ibidem Tsjampacca Biru, raro occurrit, ac
tanquam aliquid rarum oftenditur. _
Tertia infuper ac peregrina fpecies in Java reperitur
ut & Baleya, quæ alba cognomina» d t , foliatu-
ra ac floribus vulgari fimilis, fed flos minor e it , coloris
alb i, ac jucuntiioris odoris quam vulgaris, nullibi
occurrit nifi in hortis Magnatum ob Angularem ejus
fbr.mara,gratumque odorem, diftinguenda autem eit
a fubfequenti Amboinenfi alba, quæ filveftris habetur.
Vulgaris radices funt externe rubentes, ac lapons
aman, qualis & d t trunci cortex, nullos autem
tormat ffuftus nifi. in fenectute.
Nomen. LatineSampacca. Malaice Tsjampacca, quod
Portugallici feriptores dicunt Cbampacca, & Javanice
Champs & Gmbang, generaliter autem dénotât florent
©doratum, fic quoque Portugalli Indici hunc florem
Indoitano vocabulo Fula Cbampacca, Belg'æ autem in
Batavia Oranje - bloemen, feu croceos flores vocant a
colore &-ufu florum. Ternatenfibus quoque dicitur
Tsjampacca, Macaifarenfibus Tsjampagga & Bonga
Eydja. Baleyenfibus Tsjampacca. AmbomerifibuS Co-
pottwn & CoppaPuckuri, h. e. flores crocei. Loehu-
nenfibus Cubane. '
Locus. Flores hi per totam Indiam, fed plurimum
in Malayenfibus regionibus, aquofa India, açporro per
omnes halbe infulàs vulgares Tunt, nusquam. iponte,
fed ab hominibus cultæ proveniunt liæ arbores.
Ufas. Eundem habent ufum ac præcedens, pluri-
znum autem apud juvenes tarn mares quam feminas,
Malayenfes autem, Javanae, & Macaflarenfes mulier-
cu ls *hos maxime expecunt flores, quos çrinibus in-
nectunt, ubi elegantes hi crocei flores inter capillos
nigros ac fplendences mixti elegantem præbent ad-
fpectum & omamentum, quum verb hie modus plurimum
inftituitur a levibus mulieribus, ut vins pla-
ceant, hinc quidam ex noftro populo , licet præcipiti
judido, hos flores meretricum cognominarunt, non cogitantes
apud Malayenfes obtinere hunc morem.
Hifce eriam conipergunt cubicula, cillas, & capfulas,
in quibus vdBmenta fervant, ac lintea,fed non diu-
tius quam per üoetem ibi remanent, quum muco-
fiim brevi contrahant odorem. Flores hi præcipui
funt inter omamenta,quos adhibent ad arcus feftivos
& cubilia nuptialia, ut & convjvia, atque elegantem
dant confpettum, fi amento alligentur, ita ut unus
Bonga Mamor per foithamæ diftantiam neclatur. fin-
galis Sam paces floribus.
Magno quoque in ufu funt in præparatione odoratæ
Minjac Boubou feu Minjac Mani, cujus bafis funt hi
flores, ac fequenti componitur modo : Recipe flores
Sampacae, Tanimi, Crnangoe, Manooris, vel fimiles
odoratos flores ac fo lia , quantum v is , macéra hos
in Calapps vel alio quovis o le o , nullum fere fpi-
rante odorem, digere illos per criduum in Sole, omni
autem die novos adde flores, quos dein abjice,
depuratum veto oleum plans infunde patins, in far-
tagine dein carbonibus inpone, infperge turn Benzoin
, Unguem Odoratum, vel Dupam MacaJJarenfem,
huic fuperinpone altefam excavatam magis patinam
fcugabatam, cui fumus adhærere poteft, qui per o-
leum tranlit, turn oleum magis inipjflàtur & .odorem
retinet, quod in ollis bene obturatis vel cantharis
afier-
Sayfoen. Zyn Sayfoen is omeeker, want by draagt
bloemen en vruchten '6 gebeele jaar door, nemende zom-
tyds eenige maanden toe «en pauze. De bloeme riekt veel
aangenamer by klaar en feboon, dan by regenaebtig weer,
wanneerze wel Jlerker, maar Jwaar vatireuk is. Men
havent dezen boom omtrent de buizen en erven, doebjuift
niet in de Tbuinen by de Moeskruiden, en by werd voort-
geteelt door de plantjes, voortgekomen uit do korrels, die
de Vigels gegeeten, en weer uitgegeeven1hebben. Hy
Jcbiet weelitrig op, maar komt tot gcengrooten ouderdom,
gewint eindeïyk een magere en onjatzoetllyke kruin. In
de jonge dagen moet men hem dezelve .qfbroeken, dat by
laag btyve, en zig uitbreide, ook hém zoriïtyds wat ruuw
bandelen, en de takjes af broeken, waar van hyjlichter
werd.
In Tomaten beeft men eene zoorte van dit ■ tamme ge-
Jlagt, van gedaante de gemcene.gelyk, maar de bloemen
zyn kleinder, ook boog-geel, en welriekenüer.
Nog beeft men op fava een Tsjampacca, in coleur
vcrfcbillende, want den boom en bloemen zyn de gemeen e
wel gelyk, maar de bloeme is ligt-blaauw, en van een
flappen reuk, by biet aldaar Tsjampacca Biru , werd
zelden gevonden in X wild., en tol een rariteit vertoont.
Nog een derde vreemde zoorte heep men op fava en
Baley, bygenaamt de Witte, aan.blader en en bloemen de
gemeene gelyk,bebalven dat de bloem wat kleirideris, aan
verwe gants wit, en aangenamer van reuk dan-de gemene,
men vindze nergens dan in boven vangroote Heer en,
wegens bare gedaante en goede reuk, en zy is te onder•
Jcbeiden van ac volgende Ainboinfcbe witte, die men voor
wild aebt. De wortel van de gemeends van buiten root-
aebtig, en bitter van Jmaak, gelyk ook de feborffe des
Jlams, en by formeert geene vruchten, dan. eer f i oud zyn-
de geworden.
Naam. In 't Latyn Sampacca. Op Maleyts Tsjampacca,
iet welk de PorPugeezen febryven Champacca,
op Javaans Champe en Cainbang, bet welk in ’t generaal
een welriekende bloeme beduit, en zo noemenze de In-
diaanfebe Portugeezen, met een Hindojlans woord Fula
Champacca, de, Nederlanders op Batavia noemenze O-
ranje-bloemen, van de verwe, en Sper e-bloemen van
X gebruik. Op Ternataans mede Tsjampacca. Op Macabers
T^jampagga en Bonga Eydja. OpBaleys Tsjampacca.
Óp Aniboins Coppatum en Coppa Puckuri, dat
is geele bloemen. Op Loebunees Cubane.
Plaats. Deze bloemen zyn in geheel Oofi-.Indiën, doch
meeji in 'de Maleytze Landen, Water-lndièn, en voorts
in alle deze Eilanden.gemeen, nergens in 't wild,, maar
door de menfeben gebavent.
Gebruik. Zy hebben dezelfjle gebruik als de voorgaande,
meeji by bet jonge volk, zo Mannen als Vrouwen,
de Maleytfcbe, Javaanze, en Maccaffaarze Vrouwen
zyn inzonderheid groote vriendinne van deze bloemen, op
bet booft in bet bair te draagen , alwaar deze goud-geele
bloemen onder baar fwart ■ glimmend bair fraai uitjlee-
ken, en dewyl bet gemeene volkje is van lieten aard, en
zulks alleenelyk doen, om de Mannen te behagen, zobeb-
benze zommige van ons volk , met een verbaafl oordeel,
Hoere-bloempjes genaamt, niet bedenkende, dat bet een
Maleytze moode is. Zy beflrooyen ook daar mede baar
bedjleeden, kiften, en koffers, daar in zy ’t linnen bewaren,
doch men moetze niet boven een nagt daar in leg-
gen laten, of zy krygen een vermufte reuk. . Voorts zyn-
ze de voornaamfte vercierzelen van feeft-boogen, en bed•
fteeden op Bruiloften, en maaltyden, en zy f t aan fraai
aan fnoeren geregen , zodanig, dat 'er een van Bonga
Manoor eenfpan lonk tuffeben ieder Tsjampacca-bloeme
korne.
Zo zynze ook veel. in 't gebruik, om bet welriekende
Minjac Boubou of Minjac Mani daar van te maken ,
daar deze bloemen wel de principaalfte in zyn, en werd
aldus toebereid: Neemt bloemen van Tsjampacca Tan-
jong, Cananga, Manoor, of'andere diergelyke welriekende
bloemen, en bladeren, zo veel gy wilt, weektze in
Calappus-Oly, of andere Oly , die nietfterk riekt, en
fteltze drie a vier-dagen in de heete Zon, doch alle dagen
nieuwe bloemen nemende: Smyt daar na de bloemen weg,
en doet de gezuiverde Oly in een vlakfcboteltje ? fielt bet
in een ander en teft op kooien, daar op ftrooit Benzowin,
Unguis Odoratus, of MacaJJaarze Dupa, ënftélpt daar
over een andere kom of diepe fobootel, daar den,rook tegen
aan Jlaat, en door de Oly. trekke, bier van werd de Oly
wat dikachtig, eti welriekent, dat men in welge/lootepol