I l l
HERBARII AMBO INENSI S LiberI CabutXVL
ken fleeli voort, en daar aan bet bloéyzel, als mede de
vrugten, yder uit een byzondere oórfpronk, vallende bet
bloeyzel ten onnutte en voor niet met al af, de voornoemde
fleel (zegge ik), die uit .den gront-jlruik voortfcbiet, is een
arm 'dik., en verdeelt zig boven in. drie. of vier takken-,-yder
uit een geborften zak voortkomende , ( ’t welk uit een bol
blat. beftaat) en yder derzelvèr. 'takken voeder in twee of
drie andere Jleelen,, dewelke mede van agieren uit diergelyke
zakken voortkomen ,• en pan voor en, of van onderen
nog een diergelyk hol en fiyl blat 'hebben., als een groote lepelgefomteert,
diergelyken tuen aan 't opperfie ■ der fleelen
nog al meer 'ziet.
En uit yder. lepel komen een of twee dikke kattekens
voort i febaars een vinger lank, en ruim eèn-vinger /dik ,>
krom, ront, ruig, en uit veele gapende fchubbekêns gemaakt
, vuilgeel van coleur; voel- gely kende het bloeyzel
van.'den Lontar-boom, hoewel korter en r uiger, dog welk
bloeyzel ook ten onnutte af valt. Aan 't opperfie ‘van den
booft-Jleel, i?i de midden van .voornoemde takken, en kr online
vingers, komt een andere ronde bol voort, in de grootte
van een Lemoen, ligt-bruin, uit veele gehoekte fluitjes gemaakt,
van de grootte als bazel-nooten, hart- en digt’ op
malkdnderen geflooten, en waar uit voortkomt de regte
vrugt: werdende dezelve klomp zoo groot, als een mans
booft, uit veele hoekige, dog ongelyke knobbelen gemaakt, eil
wegens zyn zwaarte wat neerwaarts hangende; yder knobbel
is agter fpits, en van 'vooren breet , aan de binnenfle
zyde wat'plat, ofte z'obdaiïig f aljfe'dan malkdnderen gedrukt
hebben, rondom in de lengte.aardig gevorent, ge-
lyk de bolle van look, ofte Van-dé vrugtBfimbing, dog
deze vpprens vallen ook ongelyk, want zommjge zyn dun,
zommige zyn dik, en zommige puilen meer u it, dan de anderen:
van büiten zyn déze Vrugten eerft roodagtig, aljfe
nog jonk en klein zyn, byna de vfügten van.Pandaiig ge-
lyk, daar na regt Caftajigie-bpdn, en ten laqfleu.dom.er
of zwartagtig; deze knobbelen zyn medé van ongelyke grootte
en gedaante, te weten, de grootfle als een vuift,en andere
veel -fdeinder, insgelyks^naadatze malkanderen onderdrukt
hebben ( van buiten bèbbeiite eert dikke ,fardëen bair-
agtige bolfler , van binnen een witte. weeke korl, zoet,. water
agtig , en géyl van finaak, in de midden niet een kuiltje,
daar wat water in is ( dcgebeele korl is van de grootte als
een gefcbelde Caflangie, zomtyts uit een, en zomtyts uit
twee Jtukken gemaakt, die metter tyt been-bart werden, en
wit blyven: in de oude vrugten is deze korrel zo hart , dat ■
menze,niet byten nog. breeken en kan,, maar-in -de jonge,
en batf-xytie nog Week j-eri góeï om te-eet en. Dc&ë-vrügt-
dragende fleel Jcbiet ook al zeer vroeg op, en dat uit een
ftruik, die nog geen boogerftari beeft dan van drie en een
half, a vier voeten, en maar een dunne arm dik is , dragende
de vöorfcbreve tros zyn vrügtëh boven op , in de gedaante
van een knodze, ter zyden beeft by nog anderé bolle bladeren,
als een fcbeede óffcbuitjc, uit welkerï boezem andere
korte fleelen uitfcbieten, met diergelyke fcbuits-gewyzè
bladeren én kattekens, dog waar uit gene vrugten voort-
kómen: 'ty ' hebben een byzonderen grasagiigen, en half
modderagtigen reuk, en diergelyke kattekens ziet men nog
duidelyker aan de kruin van den Sagu-boom. "
De regte vrugt worp nergens tóe gébruikt, maar de
fleel, in zommige landen ; 'afgefiieedën, en ken klaar wit
zap daar uit geteiffert j P welk zeer koel en zoet is , bykans
als Sagueèr of Sura , by de Maleyers genaamt Ajér pöeri,
dat is wit water, om dat dezen drank wat witter en wa-
terdgtiger van frnaak is dan de voorgaande Sagueer. Dé
rype vrugt af vallende, en in 't water geraakende, wertwyt
en zyt Mor de Zee weg gevoert, en waqrze dan aan den
oever of op flrandt, een moerafjige plaats aantreft, daar
fcbietze uit, en wert tot een flruik , die zig als dan weder
vermeenigvuldigt; en-'zuïken uitgefcbooten bol heb ik
eens gevonden Pp de Hitoeze kufl, zynde een vuift groot.,
en zeer moy gevoornt, naa buiten toe bultig, en aan de
binnenfle zyde wat plat, alwaar by tegen ändere aange-
zèeïéti beidde: zyn verwe was van buiten bruin en zwart-
agtig, voor breet met een kuiltje, en agter (daar by tegens
den fleel gezeten had) final, voorts in flyve borflels verdeelt
, als de vrugten van Daun Baggea, en bet uitgewajfen
fcbeutje was in drie fteèlen verdeelt, waar van de twee
WOaren geflreepte bladeren, en hét.derde en middelfle was
een 'pyl of fpitze hoorn, gelyk alle de Pälm-geflagten hebben.
'Naam. In ’t Latyn Njpa, in 't Maleyts Nipa en Ni-
P óp Ternaats Bobo: pp'Macaffers Nipä: op Ambonis
Palean , e»’Parëia,pok Buleyn, op bet Luhunees auerfrfe
drank daar ‘Uit druipende genaamt Sura-Nipa en van de
o^-Ajër'Putj. Plaats.
7°
decidunt, memôratus vero caulis,jqui mediö ex fru-
tice excrefcic, brachium crafl'us eft atque in. très
quatuorve fupra dividitur ramos , quôium quisque ex
aperto provenit facculo i qui ex cavo componitur
folio , quisque autem ramus jterum in duos tresve
dividitur petiolos * qui ab inferiore parte ex limili-
bus progerminant facculis j atque ad bafin fimile con-
cavum ac firmum habênl folium, inftar majoris co-
chlearis formatum, qualia ad petiolorum lùmmum
plura apparent!
Èx quovis autêm tali èochleari unùs alterve craî-'
fus progerminat julus, v ix digitum longus atque pau-
lo craifior digito , arcuatus, rotundüs, atque ex plu^
rimls apertis compofitus fquamulisfqualléntis. lutei
coloris, referentes Lontari arboris flores , quamvis,
brevipres ac hirfutiores, qui flores inutiles itidem decidunt.
Ad fupremura majoris .caulis verticepi in medio
deicriptorum ramorum , atque curvorum julorum.
aliud erigitur caput fphæricum Limonii mail magni-
tudine, pallide fufcum ,e x plurimis angulofis Compo- ,
fitum fragmentisnucis avellanîB magnitudine, firmiter.
& ar4te jui)ftis, .ex quibus fimilis propullulat fruélus,
Globus Hicce ad viri capitis excrefcit magnitudinem,
ex plurimis angulofis, fed inæqualibus compofitus tu-
beribus, atque ob gravitatenr deorfum inclinat, quod-
que tuber id bafin eft Acuminatum ; fupërioîe parte
latum, ad internum, latus planum, v el. tali forma, quali
per compreffionem fu’érat formatum, undique in lon-
gitudinem eleganter fulcatum s utiAllii tubera feu fru-
ctus Blimbing, hi autem Tulci inæquales admodum
Hint, quidarii enim funt tenues, alii crafii, atque alii
iterum magis protuberant aliis, fruftus externe pri-
mumrubentjfi parvi âc teneri fint, fruftibus Pandang'
fere fimiles, dein fpadicei coloris, ac tandem obfcu-,
ri feu fubnigri, tubera hæc mæqualis- itidém funt fo r mte
& magnitudes, *maxim.a inftar pugni, alia,autem
multo minora, prodécdmptèfla'-faerünt; externe du-
rum,craflum,.& pilofum.gerunt putamen, intus continent
nucleum album, möllern, aquofum & naufeö-
fum, in cùjus medio foveola eft aqua repleta. Totus
major 'nudeus eft inftar decorticatæ Caftàneæ, ali-'
quando ex una, aliquando ex duabus compofitus marti-
bus, quæ tempôre olTeæ fiunt & albæ manent: ln ve-
tuftioribus fruftibus nucleus hic adeo eft durus, ut
n e c ,e | i, nec 4entibus Iconfringi poflit^iin jumor-ibus
vero & femi-maturis mollis & edendo aptus. Race-
mus hic fru äifer cito exCrefcjt,*-immo ex frutice,
cujus truntus vix quatuor tresve cum dimidio' pedes
eft altus modicum craflus brachium, hic autem
corymbus fruötus in vertice gerit, formà clav^ no-
dofie, ad latera autem alia gent concava fo lia, ihftär
vaginae feu cymbulæ , ex cujus centra alii breviores
emergunt petioli fimilibus Cymbæ-formibüs foliis &
juiis inftructi, ex quibus aütem nulli progerminant
fruftüs: peculiarem graminofum ac cænofum habent
odorem ; taies quoque juli perfeftiores in Sagu arboris
caeumine obfervantur. •
Verüs fruftus nullum adhibetur in ufum, caulis autem
in quibusdam regionibus abfcinditur , & albus cla-
rufque inde elicitur fuccus, qui frigidus & dulcis admodum
e ft, fere inftar Sagueri feu Suræ, Malaicenfi-
bus diftus Ajer poeti,h. e. aqua alba, quum' hic pötus
albidior & aquofior fit Sàguéro præcedente. Maturus
deoidens frudtus fi in aquam cadat, longe lateque per
mare difpergitur, ubi autem ad ripam feu litus locus
paludofus ipu obvenit ,;ibi progerminat & in fruticem
e xcrefcit, qui iterum ibi multiplicatur, talemque
propullulantem globum femel in ora Hitôe inveni,
qui. pugni erat magnitudinis,& eleganter ftriatus,externe
protuberans , inf erne planus, ubi aliis jundtus
fuerat frudtibus : color ejus externe erat fufcus & nigricans.,
fuperne ob tufa fovea inprefiiis, atque inferne,,,
ubi cauli .jiindtus fu e ra t, anguftatus , in firmos
pörro divifüs cancellos, .inftaf fructuum Daun Baggea,
atque germcn excretum in très divifum erat petiolos,
quorum duo erant ftriata folia , tertius- feu médius
erat inftar te li, feu Cornu acuti , uti omnes 'Palmarum
fpeeies gérant. ^ ■'
Nomen. -Latine Nipa,Mahice Nipa Sc Nipe: Ternati-
ce Bobo, MacafiariceA^ipa; Amboimce Palean & Parena,
etiam Buleyn ; Luhuneice pötus inde ftillans voeatur
5wraj&_noftratibu.s Ajer Putj. . y
l.Boek.XVL Hoofdjl. AMBOINS CHE K R . Ü Y D B O E K .
Locus. Raro in Amboina occurrit h®c arbor-, frequenter
vero in Ternata, uti & in aliis'Mo’lucc$infu-
lis & Philippeis quoque , ubi majora furit ‘flumina. Item
in C e le b e pm e r t im in finu BdgiCo & in Loebd re-
gione. Multum quoque invenitur in Boero, in firiu
Kayely , ab utraque fluminls majbfis Wodbbo ripa
• &c. talunodo cum Sagu convenit,ut pro ea’haberetur,in
Boreal! Ceram® ora quoque occurrit, aquofa & paludofa
amat lo c a , ubi argill'a eft nigra, & qu® f®p.e aqua
inundatur, uti ad oras omnium majorum ae decli-
vium fluminum obfervatur , uti & iis in locis , in
quibus aqua marina feu falina fuperfluit , h®c enim
arbor in lalfo crefcere amat fo lo , unde & optime vi-
cet ad majora flumina Aracam®, Pegu , Malacc® , &in
toto Cherfonefp aureo, a Boero F®pe etiam frudtus
trans mare advehuntur & appellunt,ficque propagantur,
ubi fefefigunt, aptumque inveniunt folum , itaut h®
quoque arbores intra finum crefcant Amboinicum. Item
in ora Hitoe, prope Larique & Mamalo, tam alte autem
hie non excrefcit, ut arboris nomen mereatur.
TJfus. In Amboina ejus fuccum elicere norunt , fed
in Ternata, Arakan, & Sumatra Corymbus frudtifer,
antequam frudtus adolefcant, abfcinditur,.& fuccus
elicitur ex'caulibus , tarn qui ex trunco quam qui
ex frutice progerminant, hic enim adeo humilis fæ-
p e e f t , ut vafa, in quæ.fuècusdeftillat, humiponen-
dafint. Potus ejus non eft falubris, quum in faifis
' crefcat locis , eundemque retinea,t faporem. Qu®
vero longius a littbre maris Ibcat® funt, meliorem
aptio.remque dant potum, quamvis dulcis & naufeo-
fus fit, & multo minus hic valet Saguero. Plurima
vero ejus copia Arach® urend® inlumitur , atque
ab hac arbore omnis debilis Aracha (quæ modo
deftillatur, vel in cacabis debiliori igne excoquitur)
Nipa dicitur, noftratibusque. Knyp. In infulis Papoe-
fenfibus, ubi rivuli tantum inveniuntur, hæc arbor nullum
falfum habet folum, unde dulcem quoque fup-
peditatfuccum, quern loeoSagiieri ibiufurpant: Fona
hujus arboris plurimum adbibentur, qu® quum gla-
briora ac firmiora fint illis Sagueri arboris, aptiffima
quoque funt petafis vel Umbellis, Tudong didtis,
ex iis texendis. Ex iis qiibque rudiores matt®, Cad-
jang vocat®, conficiuntur, quibus ædium muri & na-
vium or®, quum frumentum aliqubd in iis deponere
Yelimus , obtegdntur: fi folia hæc npn texantur, fed
juxta longitudinem tali nedlantur modo, ut volveoli
fint longi, dicuntur turn Saniber, Sanlbel, Salibbi &
Snibbir, üque majores fint, uti plurimum adhibentur àd
Corre Corren iis obtegendum, Sarnie vocantur, noftra-
tes autem Slibber illos nominant,& Ternatenfes Totanga.
Cum hæc arbor plurimum in humidis paludofisque
crefcat locis, fæpe per majorem eradicàtur inirada-
tibnem, atque per maris recurfura in illud tota rapta-
tu r, ubi fludtuans e longinquo formam niinoris navi-
gii v e lv e li refert, unde ortuni fuit, quod naut® omnia
obftaeula é longinquo confpicientes Nipa & no-
ftrates Nyparbores vocant; nec multum etiam hüiç
frutici refert, ad quamnam appellat oram, fi enim ad
molle propellatur folum, de noyo radices ibi agit,
quod fæpe arundines Bamboes didt® etiam faciunt,
quæ majori eradicatæ copia fibi jundt® in peregrinâs
appellunt oras, & ibi excrefcunt. Arboris hujus Nip®
rami aquofi funt, unde ex iisGabb® conficinequeunt,
uti ex Sagu, in Macalfara v ero , Malacca, aliisque
locis, in quibus arbor Sagu non crefcit, hujus folia
ad Atap ‘ adhibentur, quibus. ædium’ tedla formant &
obtegunt, funt autem non ita bona, vel durabilia,
quam ilia Sagu arboris.
In infulis Philippæis hæc Nypa arbör frequenter
occurrit, & racemus frudtifer ibi etiam contunditur, uti
de Saguero arbore fuit didtuni, dein ampütatiii- & fuccus
ex eo colligitur. Ex hoc liquorè plurimum ibi
vulgaris exuritur Aracha, quæ noftræ nationi ingratus
& vilis eft potus , dum eum modo in cacabis débiliori
excoguunt igne : Interiores albi nuclei ex femi-matu-,
ris niicibus ,eodem modo faccharo condiuntur, uti de
Sagueri' frudtibus fuit indicatum. Si autem molles
mucofi
? !
Plaats: deze hoornen vintmen weinig in Ambon; mhar
met meenigte in Ternaten, midsgaders op andere Meluxe en
Pbilippienfcbe eylanden, daar groote revieren zy n : A ls mede
op Celebes, voornamentlyk in de Boegifcbe bogt, en in 't lont
van Loebo: men vint hem ook veel op Boero i in de bogt van
Kayely, - te Wederzyden dês%elfS gTOotdrevyh' Jfihabbo & c.
met zülkèn gdykemfe van Sdgoe, dat men hem daar voor
aanfiet, alsmede op deNOort-kufl van Cerain; by bemint
wateragtige en moerafftgeplaatzen, daar zwarte ktey is ,
en die dikwils onder water hopen , gelyk aan de.mont van
alle gróótè en vlakke rivieren te zien is , als mede daar bet
zout water verre op, en over vloeyt, want dezen hoorn in
brak water wel darden w il, én daarom zietmen hem zeer
weelderig gróèyen 'aan de grapte revieren van Aracam ï
P egu, Malacca, en op dengeheelen, Cherfonefus aurea ,
van Boero komm ook zomtyds over Zee. die vrugten aangedreven
, enplanten hun zoo voort, daarze maar aankomen,
en 'bequame grónt vinden, zoo dat men die boomen nu ook
heeft binnen den Amboinfcben Inham, opfie klifl als mede
van Hitoe, by Ldrique, en Mamalo, dog by wérd alloier
zoo gróót en boog niet \ dat men bem de naam van een boom
zoude komen geven..
Gebruyk: In Amboina weet men bem niet te teifferen ■,
maar in Ternaten, Arakan, en op Sumatra ,• werd den
vrugtdrageiide tros ; eer de vrugten out werken ± afgefnee-
d-en j tri geteiffert, zoo wel die uyt den ftam, als die uyt
den ftruyk uytwaffen, ftaande zomtyts zoo laag datmen de
bamboezen , daar in het zap teiffert, op de gront moetteetten;
tot bet drinken is by niet al vegezont, om dat by in brakke
plaatzen fiaat, en ook den zelfden finaak bout: niaar dé
gene, die wat verder van de Zee-flrajit groeien., geven een
beter en bequaamer drank om te drinken , hoewel by mal-
zoet, en laf van.fmaakis,, en gevolgelyk op verre zoo goet
niet, als den Sagueer, dan de meèfie part daar van werd
tot aran gebrant, en van dezen boom noemt men alle flappe
arak, (dewelke maar flegis overgebaalt, of in potten met
een fimookent vuur gekookt werd) Nipa, en by de. onze
Knyp: In de Papoeze eylanden, alwaar maar kleine revieren
zyn, beeft dezen boom geen brakke gront, en geeft dier-
balven een zoete drank, dewelke zy aldaar nuttigen inplaats
van Sagueèr maar bet meefle dat van dezen boom werd gebruikt
zyn de bladeren, dewelke, om datze gladder en fly-
ver zyn, als die van den Sagueer-bom, ook zeer bequaam
zyn, om breede hoeden of Zonne-fchermen, (Tudong genaamt)
daarvan te vlegten: Item alderhande gi-ove matten
, (Cadjang genaamt) waar mede men de wanden van
de huizen, en de boorden van de febeepen bejehiet, als
men eenig'graan daar in bergen of laden w il, en alsmen
deze blaaderen niet vlegt, maar in de lengte zoodanig tegens
malkander en rygt, datze als lange rollen werden,
zoo noemt men deze' matten Samber,.‘ 5anifaël, Salibbi,
era'Snibbir, en zoo ze wat groot er zyn, gelyk menze veel-
tyts gebruikt om de Corre Corren daar mede te dekken, Sar
nole, onze Duitfcbe noemenze Slibber; en. de Tcrmtanen
Totanga.
Dewyl m . deze boom meefl altyt in weeke en moe-
rajjige gronden ftaat , zoo werd by'pok zeer. ligt door
een harde afwatering ontwortelt, en voorts dusdanig
geheel in zee weggevoeri, - daar by dan gints en weder
dryyende van verre vertoont de gedaante van een zeyl óf
kleinfchip, en waar van daan bet dan ook komt, dat de
Zee-lieden alle zoodanige ruygte, dieze van verre 'zien
Nipa, en onze duitfcbe Nyp-boomen of JcumUs-vaarders.
noemen; en bet fcbeelt dezen dryvenden flruyk niet veel
waarby beenèn vaart : want zoo by maar tegen een week
lant aangedreven wert, dan wortelt by zig daar alweer
op nieuws aan , ’f 'welk ook zomtyts de Bamboezen wel
doen, die met gebeele fioelen ontwortelt, en ergens tegen
een vreernt lant aangezet worden: de takken van dezen
Nypa-boom zyn zoo wat wat er agtig, en daarom kan men
ook geen Gabba Gabben daar van maaken, gelyk van de
Sagu, maar op Macajfer, Malacca, en andere plaatzen, daar
den Sagu-boom niet'valt, moet men deze bladeren tot Atap
gebruiken} om de huizen daar mede te dekken, dog zy
zyn zoo goet en durabel niet, als die van den Sagu-boom.'
In dé Pbilippynfcbe eylanden vind, men dezen Nyp-boom
ook .overvloedig, en de vrugtdrogende fleel werd aldaar
mede geklopt en gekneuft gelyk van den Sagueers.-boom ge-
zegt is , daar na afgefiieeden en geteiffert: uyt den drank
maaken zy daar meefl baar flegten arak, zynde voor onze
natie een onaangenaame en lelyke drank., dewyl zy dezelve
maar Jlegts in de groote potten, ,met weinig vier langzaam
opkooken : de witte korls van binnen uyt de half
rype moten werden insgelyks, en op dészglffle manier met
zuiker
l i l