; ° A ■ ' P a g . t
H E R B A R I I HET AMBOINSCHÈ
AMBOINENSIS KRUYDBOEK.
L I B E R PRIMUS . HE T EERSTE BOEK.
Qiii continet arbores , quae fruftus • Begrijpende alderley Boomen , dié
efculentos fernnt, ac culturam eetbare Vrugten dragen, en door
humanam requirunt. Mènfihen gehavend worden.
C A P U T PRIMUM.
PALMA INDICA MAJOR: CA LAPPA.
QUiim Palma Indica, five Coccus plerutnque pri-
mum in confpedlum veniatiis, qui ex mari in'
Infulas Indicas appellunt, & frondofa altitu-
dine inter caeteràs caput exferat arbores, ita etiam
jure ac inerito princèps Herbarii hujus Amboinenfis
habenda eft : Saepius quidem ab aliis ante me jam
dudum fuit exhibita & depióta, neutiquam tarnen in
totum defcripta, immo etiam forte aliquid reftabit
poft meos 6c aliorum labores amplius de ea detegen-
difm : Natura tot dotibus illam inftruxit, ut nequa-
quam inferior fit vera Palma, five Dactylifera;
de qua in Opere noftro nullam facimus mentionem,
quum in India plerumque exotica fit; Verum quum
Palmae genus' Indicum in multas fpecies fit divilum,
hic certos dabimuscharaéteres ; quos cunftae Ipecies
inter fefetanquam certa.ligna.affinitatisgérant; &funt
jPnw),.quod omnes Palmae fimplici ac. reéto. trunçô
fefe erigant; qui in certos annulos feu articulos divi-
ditur, nec ünquam. laterales, ramos'emittit, nifi in
fummo çacumine, . ubi hi ex uno quafi cencro can-
quam in orbem explicantur ; excepta unica fpecie ;
quae in junceam arundinem excrefcit, Rottang vo.cata,
ec ab omnibus arboreis fpecidbus penitus diverfa eft.
Secundo, Rami non funt lignoftj fed fpongioli, &
fere herbacei, folia .itidem multum ab aliis arbpruni
foliis difcrepant, nec laterales habentcoftas,- fed Ca-
fici fimilia fupt, atque ab utraque ramorum parte fibi
opppnuntun
Tertio, Trunci lignum etiam diverfum eft a natura
aliorum lignorum , externa enim facies magis corti-
cem refert, ex firmis & in longitudinem extenfis fila-
mentis compöfitum, quum interna medulla fit admo-
dum fungpfa ac mollis, fibi invicem tarnen ubique
junfta.
Quarto, Uti hoc genus nullis lignofis gaudet ramis,
ita etiam neque crauas aut lignofas agit radices, fed
earum loco plurimas firmas, & intricatas emittit fibras;
. Quinto, Et quum nullos habeant hae-arbores ramos;
hinc fruclus Temper ex trunçi vertice proveniunt, .aut
eo loci ex peculiari racemo.
Sexto , Omnes quandam attrahunt per truncüm hu-
iniditatem ad fummum, quae ex inciuone aut vulnere
tam trunci, quam fingularum ramificationum elici po-
te ft, quaeque plerumque potabilis eft.
Palma Indica igitur optime in tre^dividitur clafles,
ia. Nucifera, 2a. Vmifera, 3®. Farinifera eft..
Nucifera iterum plurimas habet Ipecies , quafüm
duas tantum defcribam praecipuas, majorem nempe
& minorera, ut alias mihi nondum cognitas omittam,
vel faltem paucis commémorera, verb is.
Major eft Indorum Palma, .plerumque Coccus, in
tofa fere India Arbor Calappus difta, cmae in tribus
primis defcribitur capitibus;£Tninor eft Nux Faufel,
vel Arroe PinanG;
Arbor Calappus itaque, five Gogcifera altiffima;
& eredla eft arbor, firmo ac re&o trunco proveniens,
haftam ereftam , fiyePiceam referons, baud jucjindi,
nec eiegantis adfpedlus, caeteras plerumque altitudine
fuperahs arbores,
Trunci cortex Iigno neótitur,. aut cum eo unicur,
inaedualis, âtquê in^ multas incifiones feu annulos,di-
Tom. L _ Vifus
I. H O O F D S T U K .
COGOSBOOM, CALAPPA.
AAngeficn de 'Palma Indica. of Cocosboóm gemeenlek
ten eer/len in 't gefigt komt den geenen ■,
die uyt Zee de lndifcbe Mylanden naderen , mei
zyn kruyn boven de andere uytjieekende-, zoo mag by met
reden toP den Kapiteyn van dit Ambons Kruyd-boek ge-
field worden.. Hy is wel diteivils, en van veele al lange
voor viy afgemadlt., dog nooyt ten vollen bejcbreven. f a
zal niijjchien na niyn, en andere baar moeyte nog veel over-
fcbieten aan zpyne kennife te ontdekken : De natuur beeft
bem niet zoo, veel.gaven verrykty dat by geenjints. behoeft
te voyken den regtpn Palm ofte Dadel-bqom , rvaar van
wyin ons Werk geen gewag maken, dewyl by ih Indien
meejt_ uytlant.s i s maaf aangefien dit Indiaan)che Palm•
boomem gefl'agt zig in veele .zoorten verdeelt, zoo zullen
•wy bier eenige ,merktekenen zetten, 'dewelke alle zoörten
onder malkander en als ieekenen van maagfcbap hebben; en
zyn deze.,
Tèn eerjlen. Alle deze fcbieten op met een enkèlde regte
fiam r die in zeekere. trappen verdeelt i s , en geene takken
beeft, tot in den öpperften. top, daar by 'dezelve rondom in
een kring uitbreid, bbhalv'en een zoon , die tot een biesag-
tig touw wcrdj. Rottahg dog veel van de boomzoorten
verfcjoUlende. - $
2. De idkken zyn van geen boutagtige, maar vaneen
fpor.fipufeen bykans kruydagtige fubjlantie, de bladeren
verfchillen ook peel van andere boombladeren, hebben geene
dwarsribben , xmaar zyn -bet fnygras gelyk, eri Jtaan te
wederzyden van baar takken.
3. Het bout depjlams verfcbilt ook veel van ander bout
in nature, want het buytenjle gelykt meer een fcborfe, •
uyt grove en in de lengte gejirekte drauden gemaakt, maar
' binnen is bet gantfcb voos en week i dog over al aan mal-
kanderen, vajt.
4. Gelyk deze zoorten geene boute takkeji bebben , zooi
bebbenfe ook geen dikke en boutagtige wortelen, maar in
derfelver plaats .vele grove en verwarde vefelingen. .
. 5. En vermits zy geene takken bebben , zoo waffen de
vrugten altyd tiyt bet öpperjle van den Jtam, bf daar omtrent
uyt een byzondere jieel.
' 6... Alle trekkejife eenige vogtigheyt door den Jlam na boven
toe, die mén zoo uyt een quetfure inden Jlam, als uyt
byzondere. Jleelen tappen kan, .eri dezelve is gemeenelyk
drinkbaar.
De Indiaaiifcbe Palm-boom dan wort gevöeglyk in. drie
ordens verdeelt : 1. Nootdragende, z. Wyngeven.de, 3. Meel-
gevende.
De Nootdragende beeft wederom veele zoorteny waar
van ik maar de twee vöornaamjle bef cbryven zal, te weten
groote en kleyne, op. dat ik andere my nog onbekende zoorten
, of '.uytlateóf maar met weynige woorden aanroere.
. De gró.ote -is de lndifcbe Palm- boom , in 't gemeen
Cocos-boom, en in water - Indien Calappus-boom ge-
naamt;. zynde de materie van de drie eerjle Hoofdjlukken:
en de kleyne is de Nux-Faufel of Pinang-boom.
Zoo is dan de Calappus -'boom , een zeer booge Jleyle.
Boom, met eenregtenJlyvenJlam, een opgeregtepieke, of
Sparre-boorh verbeeldende, en Jlegt van aanjien, mét zyne
lengte gemeenelyk andere Boomen ovèrtreffende.
De fcborjfe des fhams is aan bet bout vajl, of met bef
zelve een, oneffen, en in veele trappen of leden verdeeld ,
A , die