m HERBA RI I AMBOI NENSI S Liber I. Caput LXVl
In Rumphii Auftaario Uttu-Ptla feu Sayor-
Baguala occurrit.
Qua? eft Sajor volubilis tenùibus flagellis arbores
amplectens, quæque in breves laterales dividitur ra-
rnos, qui iterum in minores quafi pedunculos excrefcunt.
Folia fîmplicia longiuscubs infident pe-
tioiis, Paria-Laut feu Ürticæ roliis fîmilia, fed au-
riculata ad inferiorem eorum partem, porro ad oras
inftar Urticæ ferrata, très pollices longa, duos au-
tem lata, tenuia, flaccida, obliquisque coftis ab inferiore
parte donata, gravis odoris fere inftar Sam-
buci, faporis vero dulcis.
Flores ex parvis eomponuntur racemis, in quibus
nil nifi parva viridia apparent capitula, quæ iefe ape-
riunt in quatuor acumina, inque eorum centro alte-
rum parvum confpicitur capitulum, luteis punftis ve-
ftitura, atque ex quatuor hifce acuminibus fruftus vi-
detur excrefcere, qui refert ftellam quatuor radios
emittentem, uti Anifum ftellatum Sinenfium ex fex
compofitum eft radiis. Unumquodque vero fegmen-
tum magnitudinem habet feminis Ricini cum acumi-
ne tenuilïïmo, atque hi fruftus maturi cüm crépi tu
inftar fruäuum Ricini dehifcunt, per certas futuras
divifi, feminaque profiliunt ex rotundo plana feu Len-
tiformia oris acutis, quidam vero fruûus in tria tantum
dividuntur fegmenta.
In Bagualæ Regione crefcit, ibique nota eft no-
mine Uttu-Pela, Utta-Tela, vel Utta-Tüa: A noftra-
.tibus in hortis plantatur & Sajor-Maccouvoc&tm. Ihfil-
vis reperitur iis in locis , qui depurantur ad hortos
conftruendos ; Circa aèdes autem, uti diûum e ft, plantatur,
quum ejus folia gratum ac delicatum præbeant
olus, cum Çalappi lympna coftum.
In het Auéhiarium van Rumphius komt de Ut-
ta-Pela, ofte de Sajor-Baguala aldus voor.
Dit is een jlingerende Sajor met dunnejlrengen, de hoornen
oplopende, en zig verdeelende in korte zyd-takskens
en dezelve alweer in korte fyskens. De bladeren Jlaan en-
keld op lankagtige Jleelen, die van Paria Laut, of netelen
gelyk, dog agter met twee’ oor en, aan de kanten gezaagt
als netelen, 3 duimen lang, 2 breed, dun, Jlap, met zeer
fcbuinze ribben van ónderen, wat Jlerk van reuk, Jcbier
als vlier, dog zoet vanfmaak.
't Btoeizel bejlaat uit kleine trosjens, daar aan ziet men
niet dan kleine groene knopjes , ficb openende in. vier JpitJen,
en in derzelver miaden een ander klein knopje, met geele
puntjes bezet, uit de vier Jpitfen fcbynt de vrugt te groeyen,
dewelke gelykt een fterre van vier Jlraalen, gelyk bet Si-
neefe dnys van 6 Jlraalen gemaakt is; Ieder deel is zo groot
als een korrel van Ricinus, met een fpitfe tuyt vooru.it,
in de rypbeid berjlenze open langs zekere naad, met een getuit
als de vrugten van Ricinus ,_en dan fpringt 'er de
Zaad-korrel u it, zynde uit den ronden plat, ofLinfefor-
mig, met fcberpe kdnten, zommige vrugt en zyn ook maar
in 3 verdeelt.
Het groeit in 't dijlrift van Baguala, en aldaar bekend
met de naam van Utta-Pela, Utta-Tela,-ofUtta-
Tila. Het voert van onze Mardykers in de Hoven geplant,
engenaamt, Sajor-Maccou, in ‘ t wild, als men
een plaats met branden fcbpo'n maakt tót tbuinen. 't Wen
egter, als gezegt, by de ‘buizen geplant, om dat zyn bladeren
een lekker moeskruid geven, metCalappus-melk gekookt.
CAPUT SEXAGES. SF.PTIMUM.
Eriophoros Jumna. Capock.
H Aec arbor nullos quoque dat frudtus, qui edu*
les vel corporis nutrimento inlèrvientes diçi
.poffunt, in hoc tarnen primo libro locarjpote-
r it, quum -culturam humanam requirat, atque m re
dpmeftica mul turn præbeat corpon commodum atque
.quietem: Ereóto exfurgit trunco ad nucis juglandis al-
titudinem, inferiusulnàm circiter craflp,ejusque cortex
eft cinereus ac refp.eótu cæterarum arbprum albicans
, truncusque crafljs obildetur verrucis, in quibus
breves aç crauæ apparent fpinæ, quæ in vetuftiori-
bus arbpribus plerumque decidunt; Rami nuriquam
in altum crèfcunt, vel furfum, fed femper obliqui
vel tranfverfales, aç plerumque tres majores ramiuno
.in loco circa truncum excrefcunt, trianguli formam
præbentes, hique ita porro fupra fe invicem locantur
usque in verticem, fuperiorque femper breyior eft in-
fe rio ri, hoc autem de vulgari fpecie intelligendum
e ft, quæ mas vocaturj'fuæque committitur naturæ;
illæ v ero, quarum.rami fæpius amputantur, ut magis
denfam adquirant comam, pluresque gerant fruélus
(qui? feminæ dicuntur^) hune non fervant regulärem
ordinem, quod majores nempe earum rami trianguli
formam référant, ac gradatim fupra fe invicem
crefeant, irregulari autem locantur modo, uti Ban-
denfes arbores, quæ fpinofiores quoque ad truncum
obfervantur.
Cortex ramorum, atque fuperioris trunci eft ob-
feurevirens, glaber , fuccofus, tenax, facile autem
decorticari poteft, inftar Salicum cortiçis : Folia lon-
gis infident petiolis, feptem, odlo, ac novem tam-
quam in orbem pofita & fibi jundta, Lupini foliishaud
difiimilia, fed multo majora, mediaque femper funt
maxima, fex feptemve pollices longa, fuperius duos
lata pollices , inferius fenfim.angufte dçfinentia, fep-
temque communiter fimul jünguntur in orbem, inftar
ftellæ radian,tis pofita, veltamquampalma extenfa, atque
bin is inferioribus duo alia excrefcunt atque j ungun-
tur minora folia,ita"utuno in petiolo.fæ.pe novem con-
fpiciantur folia j hæ autem binæ excrefcentiæ fueceffu
temporis decidunt; Sunt autem glabra,flaccida,& mollia,
fitegantur, fuperius læte virent inftar Smaragdi, infe-
■ rius
LXVIL HOOFDSTUK.
Capock-Booj/f.
D Ëze bom dradgt almede gene vrugten, die gezegt
: kannen worden eetbaar , en top liebamelyk voedzel
dienjtig te zyn, dog by zal evenwel in dit eerjle
boek nog plaats konnen vinden; om dat by gebavent of ge-
cultiveert won, en men van hem in de huishouding, mits•
gaders omtrent bet gemak, en de licbamelyke ruft , zeer veel
nuttigbeit en dienjl trekt.: Hy groeit.op met eenregtejlam,
tot de boogte van een JSfoote-boom , onder .omtrent een vadem
dik 9 zyn feborjfe is ligt-graauw, en,ten aanzien vast
andere hoornen, witagtig, aan den Jlammet dikke watten
bezet, en daar op ziet men korte en bar de doornen, dewelke
aan de oude bomen meejl afvallen: De takken ooaf-
feben nooit overeind’ , of na boven toe, maar regt divers,
en meejl altyd drie booft-takken op eenen plaats rondom den
Jlam, makende de Figuur van een Triangel, én deze klimmen
zo vervolgens boven malkander op , tot aan den top
toe, zynde de bovenjle altyd korter dan de onderjle, dog
dit moet verjlaan worden van ’tgemeene Jlag, die men mannekens
noemt, en ongemoeit laat opfebieten; maar degene,
daar mendikwils de takken af kapt, op datze dikker kruin
zouden krygen, en meer vrugten draagen, (welk Jlag men
wyfkens noemt') dezelve en houden deze precife order niet,
namentlyk, dat bun booft-takken in een triangel,en traps-
gewys, boven malkander opgroeyen , maar zy Jtaan vry ivat
onordentelyk, evenals de Bandaafcbe hoornen, dewelke ook
wat doornagtiger aan den Jlam zyn.
De fchorfe aan de takken, en bet bovenjle van den Jlam,
is boog-groen, glat, zappig, zeer taay, en laat zig w
affcbulen , gelyk die van de willige; De bladeren Jlaan op
lange Jleelen, zeven, agt, en negen, als in een kring by malkander;
niet ongelyk aan die van de Lupynen, dog veelgroo’
ter, en de midaeljle zyn altyd de kloekjle, zes d zeven duimen
lank, van voor en twee duimen breed, en na agtotin
dllenkskens fmal toelopende, 'Jlaande door den bank zeven by
malkander, eri in de róndte als een jlerre ,' of band, uitge-
breid, en by de twee agterjle groeyen,.aan bet voorjte ^
Jleelen, nog twee andere kleindere bladeren, zo dat men ei
aaneen en dezelveJleelnegen ziet, dog welke tweebygeivpj-
febene mettertyd weder af vallen: Zy zyn glad, Jlnp, f
zagt in 't aantajlen, boven jeugdig, en boog-groen , et
Smnrnrrd, van onderen grys , ais die van de iviMgen-
I Boek. LXVL Hoofdß. A M B O IN S C H E K RD Y DB O EK,
contend caliçibus;.quilibetlautem flos ex qumque ob'
kelkjes; be- 1
m H | H | U P P I RH| | P P __ .. .... m i ___ f ieder,ibloeme uit vyfiamei blaadjes,, die.óp den gront1
jongis petalis , in fundo conjündlis , inftar cochlea- aan malkander en va jl, en als lepeltjes, of gelyk de rooze-
ris vel Rófarum petalorum excavatis conftat, exter- bladeren, wat bol zyn: van buiten vuil-wit,
np albicantibus & inftar ferici fplendentibus, interne ne alb.icantib.us &’ dejof Élin(lere\
verb.flayefcentibus; In calicis centro quinque apparent
w/gof glinjlerende-als Salyn, dog van binnen wat,geelder ,
lof - vaal; In dit kelkje vind men vyf lankagtige Uraaden
met geele knoppen, hebbende in baar midden nog een ander
regt pylaartje^zonder knop.
longiufcula ftamina cum antheris luteis, in quorum
medio ftilus apparet fimplex.
Sereno ac pacato coelo ante meridiem' hi flo-
res aperti funt , . aliis vero temporibus femi-oeclufi
& quafi emarcidi; Flos ardte jungitur & immediate:
quafi viridi infidet caliculo, ille autem facile deci- bloei
By klaar Jlil weder, en des voormiddaags, Jlaan deze Moe-
menwyt geopent,dog op andere tyden half gejlooten, en als
’"'•-welkt; lie t groene kelkje leit of zit digt tegen aan de
__ . -------WKÊW: evenwel, valt dezelve, zeer ligt a f ; als geheel
dit, totus cum iftis internis ftaminibus integer pro- aan malkander hangende met de voorn.binnenfte‘vyfdraut-
labens, qum ipfi quoque'adcrefcunt, ita ut ftilus tan- je s , en dewelke ook daar aan vajl zyn, zo dat bet middelram
in calice folus remaneat. Antherm iftm formam Jlepylaartje in bet kelkje maar .alleenJlaan.blyft: Desem.
habent „femi-lunularum bjnarum ternarumve fibi in- knoppen geiyken wel ncctwee of drie halve maantjes, zyn-
vicem intricatarum, qua? amplas. gerunt oras , atque de met breede boorden door malkander verwen, en zmtyds
fa;pe biha etiain confpiciuntur ftamina. fibi adcreta: ziet men ook wel twee draaden, die aan malkander ge-waf
Ex diótis racémis fruftus quoque excrefcunt, ac plu- feben zyn: Aan dè bovengenoemde troffen waffehen ook
res .racematim ex brevibus dependent pedunculis. de vrugten aan korte Jleeltjes, veele by malkander: zynde
Simt autem hi filiqua? rotundm, oblonga?| Cucumeri- rónde houwen, van gedaante als de Comcmmers , dog ageer
formes, fed ab utraque parte acuminata?,femi-pedem en voor fpits, een halve.voet lank, en twee vingers dik
Jong®, duos craffte digitos, primo virides & molles, eerjl groen en week, daarna donker-graauw of rookagtig *
dein obfcure cinerea? feu nigricantes, ac rugofa?, ficco en wat rimpeligx met een drooge en weeke boljler bedekt:
& molli putamine feu cbrtice obduft®. Matura? vero De rype fplyten agter by bun Jleel, daarze op 'tfmaljle zyn
ab infenoré parte prope petiolum, ubi anguftiflimae in vyf d zes deelen open,en vallen alsdan zo op dè aarde3
funt,dehifcuiit, atque in quinque fexve fefe aperiunt wanneer menze niet by tyds afplukt: zynde tegens de na-
partes, qua? ita in terram prolabuntur, ni jufto decer- tuur aan ■ andere vrugten ; dewelke ryp zynde niet aster
pantur tempore;'Contra naturam fere reliquorum fru- inaar:)vqn vporen komen open te fplyten; Van binnen zyn-
ftuum eft, quod hm filiqu® inferiore dehifcantpar,te, ze digt opgemdt, of bezet met een kortdraadïgezastewóUe
quum caeten maturi fruftus fuperius fefe aperiaht. in kleine klontertjes onderfebeidpn, en als t’zamengerolt:
111® autem intérne repleta? funt denfa, molli ac te- fynder dan bet Cattoen, dog zo wit niet, maar, wat na.
nuifiïina lana feu goflypio, in parvos quafi globulos den geelen trekkende, en glimmende als Syde. En ieder
diftinÖtoi & convoluto, qua? lana tenuior eft vero Bontje van deze wolle bedekt een Zaad- korrel, van .grootte
goflypio', fed nqn ita albicat , at magis flavefcit in- als eenerwete, dogniet zo.ront, maar wat peers°ewys
ftar ferici.. Singulus autem hujus lana? globulus unuin Jlaande'de fpitfe boek altyd fcheef, voorts van coleur don-
obtëgit femen, pifi magnitudinfs, fed non ita rotun- ker-graauw, -en als zwartagtig.
dum, fed magis pyriforme, angulusque acutus femper
oblique fitus e ft, coloris fpadicei vel nigricantisi
. Semina autem h®c lan® ifti non funt nëxa, fed pa- En 'deze korrels zyn aan de wolleniet vaft maar vallen
rum conquaflata fola decidunt. Lana h®c parum ex- wat gefebut wordende, los daar uü : Deze wolle gèpluiè
plicata ita in tumefcitatque in tantam exfurgitmo- zynde, ryjl zo veel op, .ofwortzolugtig.en bol datmen
lem,ut fmgula filiqua düos prmbeat iftius manipulos; uit ieder homp wel ongeveer.een paar banden vol bekomen
Arboris lignum eft album, mo lle, atque fragile, pra?- kan: Het bont is w it, week, en bros, inzonderheid de tak-
femmque rami, , qüi adeo fragiles funt, ut v ix puerum ken, dewelke zo ligt afbreeken, .datze,kwalyk’een fonsev
lultinere queant, atque hinc arbqri adhgantur qumdam konnen dragen, en daarom bind men aan den boom eenise
longa tigilla,.veL funes inftar fcalarum, quibus mfi- lange latten of touwen, als/porten, daar:men opkaan In
lterq,atqueita fruftus decerperepoffunt, non enim alzo de vrugten van af Jlaan kan: want mm moet dezelve
tam dm relinquendi funt, donec decidaht fponte, niet zo lange laaten bangen; tot datze van zelfs afvallen-
nam velpertiliones iftos pliirimum furarentur, quum om dat anders de vledermuizen met de meefte-part zouden
nebulqnes ifti horum fruttuum fémina admodum ex- doorgaan, als zynde dat gefpuis en ongedierte na de korrels
petant, qumque facilius furari pofiunt,quum arbor van deze vrugten zeer graag, en daarze dan ook nog te se-
tum temporis, quum fruftus maturefcunt, plurima makkelyker kunnen by komen, om dat den boom zyn meefte
ma demittat-folia, & iis fere penitus fit orbata. bladeren afwerpt, en .kaal wert ;wanneer de bouwen begin-
■ .' W . . • nen ryp de worden. 1
Hujus arboris radicesTunt crafla? & magn® mollis, . De wortelen van dezen boom zyn wel dik en onbezuift
led tarnen ha'ud prqfiin.de, in tèrram fefe infiniiant, dog en febieten niet diepinde aarde, zo datze door een fier-
ita ut fortiori vënto facillime,;disjiciatur arbor: Li- ken wind zeer Ijgt werden omverregeworpen: Het hout is
•gnum eft adeo vivax & vëgetabile, ut rami, ubi zo levendig en groeizaam, dat de takken, waarze maar in
S r t- rr$ cómmittaritür, brevi progerminent,undè de aarde gefieeken werden, inkorten tyduit- en opfebie-
aptimmi kipt ad fepes hortorum exftruendos, quam- ten, en dienvolsende zeer bekwaam om thuin-fkaaken van
vis ex lefnmibus facile quoque propullulcnt arbores. te maken, hoewel ook van de korrel ligt een boom voortkomt
Anm teinpus. Non certum obfervat ahni tempus , Sayzoen. Hy en boud geen beftemden tyd, nog vak Say-
muitis enim in locis bis in anno fruftus producit: At- zoen; want op veele plaatzen Vind men bem tweemaal dra-
l ! n r 0ina Yidi florenCes fub P # pluviofo- gende in een Jaar: En in Amboina beb ik 'er zien bloeyen
' S H H uti .quoque. m Augufto ," Sptembri . inhet Reegen-moufjón, alsmede inAugujtus September en
fr^ us vero cqmmuniter maturefcunt in me- Öftober, dos ordinair worden de f vrugten ryp in bet mid-
iccorum. menfium, feu in J a n u a r i o . ,s , den van de Drooge-móujfon, of in january.
Eritybörósjwana: Malaice & Javahice.' 'Naam. In ’t Latyn Eriophoros Tavana: Maléyts en
1 erpatice CaylupaAmboinice Abamabu, h. e. Javaans Capock: Ternaats Gayjupa: Amboins Ahama-
fn 1Uxr V^an^ um: & MacafTarice Cawo Cawo. hu; dat is, Javaanfcbe Cattoen: en Macaffers Cawo Gawo
a u n S frequentior vel copiofior crefcit Plaats. Hy wafebt nergens meer, of overvloediger, dan
t e n ? m f i ,vls ^uaD ‘n ,a!'eis drcaT * - »? ■”» “ ■ « «h by ie Ntgorym, alsmede op
aiitèm m' . leJr? ! Bima, & Cc[cbe; .ex Java Êaley, Bma, en Cetebes;dog van Java fcbynt by eerll in
tien " l e f , luccras !"■ inflllf ° - * Mohcrn, en deze Ooficrfcbe ejlanim omrjebragt te
Plamar.n- “ ddata: In BaI,da & PlMeas zyn: In Banda wert by in en. langs iéJlraaten geplant
coma nemP- e - qiu a, ra.m oram, .rfor nna atq* ue zyndef, IaHls gBezHegBt, eHenB zoHonH, d--i-e- -i^ng geeddaaaannttee vmann ttaakkkkeenn'. 1
1 ao AiiiDoinenu cuttert; quam- en dikheid van loof, een Weinig van de Amboinjcbe komt te
qnnm 1 .lubenter ciicä mejes locéntur, verfcbillen; hoewel men anders deze boomen niet saarne
'i iacue disjiciantur, atque ob vefpertilionum digt by de buizen zet, zo om datze zeer ligt om^eworpen
ftrepi- • B b 2 L ö , ^ or.
coma denfiore par
vis hæ arbores