confiantes reflexis petalis, adeoque adunatis, ut floris
fundus per. ilia ponlpiçi. neq.ueat. Vulgatiffimi flores
funt coecinei, inflar illorum, qui fruftus producunt,
licet quidam etiam occurrant, qui atbiflîmi funt, & alii
incarnati. Omnes autem penitus inodori,ac tantum-
modo oculos obleétantes ; quum vero adeo brevibus
fuccrefcant peduneulis, uc vix manibus teneri poflînt,
& Malaicenfes tamen hifce capillitium fuum amanc
omare, hinc ut melius eum in nnem illis poffinf uti,
fuppofititium addunt ipfîs petiolum : Malaice vocatur
Detima JVangza, quod autem Javanenfe videtur no-
men, dénotât enim Magnatum florem: Ternatenfibus
vocatur Lima Süjfo. Nullum alium ejus novi ufum,
nifi quod hortorum ornamento inferviat, ejusque
propagàrio fît. menfîbus pluyiofîs per furculos terræ
commiiTos.
In Sina binae Granati funt fpecies, cujus prima ac
prscipua vöcatur Butliu , quod pronunciatur Bulliu,
n.e. Granatum Melleum, quum ejus poma feu fruólus
dulciffimi fint faporis, ejüsque oflicula grana gerant
nunc majora, nunc minora. Altera fpecies dicitur
Tfcboliu h. e. Granatum lapidofum, quod vinofum habet
faporem, fed parva gerit granula, majoraque o f
ficula, unde cum Indica plurimum convenit; Prima
fpecie calidioribus utuntur rdièbus ad ventriculum re-,
focillandum,. alteram autem in ufum advocant me-
dicum ad omnes Diarrhasas fiflendas: quum autem
ejus cortices atque granula aquas Jfbli incodla aufte-
rum & ingratum dant poèum, hinc binas adduntur in
coftione galis Quereus cum frufto Putsjoc, & tan-
fillo Mellis ; cHbratusque hic propinaturpotus. Huic
fupereditiïr pulpa Soccuncapas co£la, & in pultemcon-
trita,:dimque pauco melle mixta: Hoc autem Medi-
camehtühj tantum convenit in Dyfenteria & tenesmo,
non auterti in Cholera, ubi mei nocet.. Certis annis
liquid'p'eöuliarë invenitur in Granati foliis, in fu-
prëmjrèniiti eörum parte tüberculum excrefcit inflar
viridis'Catfdng\ optime referens formam Cranii ca-
davëris, fëuJ,Simias , primo cinereum, dein fufeum,
quumqufc Iiaëc' capitula fefe aperiant, papilio. exit ei-
nereiis', inquè-iis obfervari potefl, quod alii antea
papiliones' fua in hocce folio depofüerint ova: de
talibus vero capitulis crania referentibus poflea in
VUara ultèfïor' fiet mentio.
EXPLI CAT10
Tdbula Vigefima, Quart a ,
-Jlruik, en bladeren de gemeène •wel gelyk ; müar de bloe-
m is wat grooter, in de rbnte als jen Kyksdaalder, met
veele; gekrulde blaadjes, en dié zo digt aan, en op malkander
, dat men daar geen bodem door zien en kan; De
gemeenfte zyn levend Jcbarlaken-róot, gelyk die van de
vruebt-dragende, bok vint menze welfpier-wit, en zom-
mge wat gemengt: Doch alle gants zonder reuk j en alleen
maar de oogen vermakende’|f en dewylze op zo korte
Jteelen wajjen, dat menie qualyk vatten kan, en échter
de Maleyers dezelve gaarne 'in de hairen dragen, zo
plegenze een valfche Jleel daar. aan te fteêken, om. baar te
■ beter te komen gebruikenMen noejntze in ’t Maleyts
Delima Wangza, doch' 'i welk veel eer voor een Jdvaan-
fche naam te houden zy : Want het wil een Forften of
Heere bloem,zeggen, en in ’t Ternataans Lima Sufio.
Ik weet daar van geen ander gebruik, als dat menze in
de hooven plantpot een cieraai : En badre .voortplanting
gefebiet- in de'regen-maanden mét ryskens 3 die men iri de
aarde,Jlfiekt.
In Sina hééft men twèéderlei fl’ag van Gtandten, de
eerfie eb- ■ voornaamjhé ’-zóort ;ge%damt Butliu , bet welk
men uitfpreekt Bulliu ,': dat il. honing-Granaten , oni
dat de Appelen, of vruebten. zeer zoet'van Jfoaak zyn,
de korrels groot, en kleine jleenen .hebbende, bet ander ge-
Jlagt hietenze Tfcfiolïu , dat is, Jieenagtige. Granaat,
zyndè wynacbtig van/maak, 'doch'heeft kféene korrels-^
en daar in'groote jleenen, dierbalven met de Iridiadnfchè
meejl overeenkomende: En de eerjle gebruikenze by heetè
dagen om de maag ie verhelen:en de andere tot medicyn,
om alder bande buikloop te floppen fdocb dewyl dezefcbil-
len en korrelralleén in water gekookt, een barfeben en
wrangen drank maaken, zoo doet men in ’t kooken daar
by een paar Galnooten'.een'Jlukje Putsjoc, met eenfebeu-
tje honing, en drinkt bet welgeklenjt zynde , zoodanig
' ■ ^aar °P eet men dan bét merg van Soccuncapas,
eer ft gekookt en tot een pap gevreeveb, midsgaders een.
weinig honing daar onder gemengt zynde: dan dit recepè
is maar alleen dienftig in rpode-loop 'en perjjing, doch niet
in de graauwe loop , daar boning geen goet iri en doet.
In zommige jaaren vint men bok aan de Granaat-bladeren
iets bezonders, namentlyk op bun bovènfte vlakte een knopje
wat grópter alk een groene Caijüng $ zeer naby verbeeldende
de-gedaante vaneen dóbds-bbofjé $ of een apeb-kop,
eérft graauw en daar na bruin, als ‘wanneer déze knop-
jens openberften, ,en graduw-witte Uiltjes uitlaaien , dié
veel groter zyn dan de buisjès waar én, en menkan zien,
dat zydoor andere voorgaande Uiltjes daar op gebragt of
gezet zyn: Van boedanige en diergelykedopds-boofjesbier
na breeder over de Vidara verbaal wert gedaan.
UYTLEGGINÖ
Van de Vierentovintigfle Plaat,
Cuius Figura prima exhiber ramum Punica florifera <& fru g i-
fera , ubEad Litt.
I A. Fruïïuf ejus apertus | ut Osficulorum fitvs appareat, confpi-
■ Gituï.; ; -
Figuraficunda ramum exhibet A urantix Pompelmoss didti 3
ftu llj omnium maximo, ubi litt.
B. Naturalèm hujus fruâus formam dénotât.'
Welkers eerfie Figuur vertoont een Tak van de Grtmaat-boom,
met 'bloemen. cn vruchten beladen, alwaar de letter
A. Wyft aan een geopende vrucht, op dat de piaatzing der
Za a t korrelt gewen werd.
De Tweede Figuur vertoont een Tak van de Pompelmoes, ofte
de Orangie boom, met de grootfte vruchten, alwaar de
letter
B. De natuurlyke gedaante dezer vrucht verheelt.
OBSERVATIO. AANMERKING
Dit geflagt werd Punica van Cafalpinus & Linmeut in de
Hortus Cliffbrt. p . 184. en Malus Punica by Sloan. in de Catal►
van de Jamaifche planten p zoi. genaamt, -alwaar de verdere
aangehaalde Schryvers en de veranderingen van deze boom
te vinden zyn, dewelke zeer fraai afgebeelt voorkomen, in
het Herbal van Blackwel Tab. 97. Tab. 145. met de dubbelde
. bloem zie verders Plukn. in zyn Almag. pag. 140. eri werd
mede befchreveh van Valent. in de befchryving van Amboina
p . 191. en de doomachtige zóort hier van wert vermeit in onze
Thef. Z ey l pag. xix. dewelkedoornachtigeZeylonfche Gra-
naat-boom genaamt werd, en die in Malabaar groeit , komt
voor in het vierde deel van de Hortus Malabaricus Tab. 13.