4 4f H E R B A R I I A MB O I
proferpunt incurv® & nodof® admodum, iramo f®-
pius in litore denudat® faxofo, inquibusfimul illud
nigrum detegitur odoratum lignum talibus in locis,
qu* cortice denudata func. Non tantum in figuris
exhibui fo lia , flores, & frudlus cam marisquamrbmi-
n®, fed peculiari in charta, qua raCione tota arbor
incurvo trunco plurimis Polypodii Filicum &C. fpC-
ciebus concreta occurrac in faxofo litore Keytetto in
Hicoes ora.
Novien. Latine Arbor excacans. Belgice Melk-botit
& Blint-bout, quod derivatum ita eft a plurimis Indicis
denominadonibus , uti in Malaica Caju Matta Buta.
BaleyaCa/u Coeda & Copal. Ternatenfi Garo-Matta
Buta, quod proprie pingue eft lignum, quod ex hac
colligitur arbore. Macaffarice Sambuta. Amboinice
Matta Huri & Matta Hull. In Boero Maccafuta. In
Ceram® ora Boreali Maccdbita & Babtita.
Tceda feu pinguia ifta frufta, qu® ex hoc eliguntur
ligria, & pro Agallocho fpurio habentur,' vocancur
GarO-Laut & Garo-Matta Buta, quibusdam Garo-Bod-
ya h. e. Caaymans-bout, ex rugola ejus pelle feu cortic
e , quo obducitur plerumque, in Banda vocantur
Garo toy aros, quum uepius in litore inveniantur, aliis
mixta & proje&a ejedtionibus: Forte idem eft, quod
in Baleya Meningan feu Menongan vocatur, quod fu-
pra libr: z. cap. 12. fub Agallocbo fecundario comme-
moravimus, ac pro uno eodemque cum Madjagabu
habebamus, dein autem intellexi Menongan pin-
gue efle lignum, ex quo ipiffum elici ac fundi poteft
oleum , ;ninc puto, magis accedere ad Caju Matta
Buta, eoque magis, quum recens fibi invicem contri-
tum hoc lignum notaoilem fpiret Benzoini odorem,
Malaice Minjaan vocati. _
Locus. Arbor h®c maxime nota eft in omnibus a-
quof® Indi® infulis,non tamen in omnibus litoribus,
led folummodo, uti didtum fu it, in ficcis & faxofis,
vel qu® cum lapillis vel arena mixta funt, ac femper
in litore haud procul a fluminum, majorum terminis.
XJlterius in ipfa reperitur regione feu terra, fed ibi
ope hum'ana plafitata, quum ex ejus ligno aliquando
f®pes conftruunt, eo quod facile excrelcat, fed Garb
in hac non eft inveftigandum.
Quum litora majorum infularum, uti ab una parte "SuV
matt-®', jav®', & Borneo, fint ccenofa, hinc arbor ibi
itfon' reperitur vel raro, ac potifflmum inter Mangi
Mangi in continenti terra, oc ad folidiores majoruih
fluminum ripas. Majori copia oCcurrit in orientali-
bus infulis, qu® faxofis plerumaue gaudent litoribus,
uti in Amboina, Hitoes ora, in Cerama , ac tota Hoea-
jnohel regione, ac porro in boreali ora circa vetus
Lifla-Bacta; In Temata plurimum occurrit in infula
Mothir, & in magna ejus infula Gelolo, juxta totum
Hallemaher® tractijm, eftque porro in Papoenfibus
infulis nota, uti & in illis ad Eurum fids: Quod autem
creicit in finibus placidis feu paludofislocis,nonmul-
tum participat, aut pr®bet hujusmodi pingue lignum ,
atque filffimigio ineptum. eft.
Tabula Septuagefima Nona
RamUm exhibet arboris exccecantis marts, feu Caju M attaB u-
ta , Lackt L a ckt, uti ab ihcolis vocatur.
Tabula OÜageJtma
Ramum exhibet Arboris exccecantis feminee, feu Caju Matta
B uta , Parampuan.
O B S E R V A T I O .
Hæ Arbores in Valent. Amboina defcript. pag. 217. itidem
commémorantur & in Tabula fub numeris XLV1I & XLVlII.
exhibentur -, de hoc porro Ligno vide M ijc. Acad. na t. curios.
dec. n i , arm. 3. obf. 12 . & Valent. MantiJf.Exotic.pag. 592.
N E N S I S Liber■. III. cap. XXXVÏ,
mn den boom, lopende zeer krom en knobbelachtig, e,n
bloot op 4eh Jteenigen firdnd, daar men dan 'mede bei
Jinarte reukhout vind , op zodanige plekken, ddar geen
fcborjje is. Ik béb niet alleen in de- figuureri vertoond de
bidder en, bloeizeL en vruchten, zo van bet Manneken,
'als van bet Wyfken, maar ook op een byzónder blad een
gebeelen boom, zo als by met zyn kromtpèn [lam en veelé
zoorten van Filix,Polypodium £?c. bewajjen te zien is,
op een fteenigen Jlrand van Keyttéttö, óp de ku l van
Hitoe. . , /
Naam. In ’t Latyn Arbor Excécaris. In ’t Duits
Melk-hout, en Blint-hout, zynde géformeert meejl na
alle dé Indiaanfcbe namen, als in 't Maleyts Caiu Matta
Buta. Op Maleyts Caju Coeda en Capal. Op Ter-
naats Garö-Matta Buta, het welk eigentlyk bet vette
bout is y dat *er van komt. Op Mac offers Sambuta, Op
Amboins Matta Huri en Matta H u k Op Boero Maccafuta.
Op Cerams noort-kujle Maccahita en Babüta.
Dè Ta*da of ve'tté Jhikken, die van dit bout komeit±
in voor bajlaart Agel-bout dienen, werden genaamt
Garo-Laut en Garo-Matta Buta, by zommige Garo-
Boaya, dat is , Caaimans bout, van de rujge buit, waar
mede bet gemeenelyk is bedekt, in Banda Garo tay aros,
om _ dat men bet dikwils op Jlrand vind , onder andere
■ 'ruigte opgeworpen. Mijfcbien is bet 't zelffie, h w'elkwy
óp Baley Meningan.ö/ Menongan, bet foèïkwy boven
lib. 2. cap. 12. onder' bet Agallo'Chum Secundarium
aangeroèrt hebben, en ,VQ0,r een en bet zelfde met Madja-
gahu hielden , maar nadérbandt verflaflnde , dat Menongan
een vet bout zy , Waar uit men een dikke Olyfmel-
ten kany zo giffe ik, dat bét nader met dit Caju Matta
Buta overeenkomt, te méér alzo bet vets tegens malkander
gewreeveny jnerkelyk den reuk beeft van Benjoin,
in ’t Maleyts Minjaan genaamt. ' -
Plaats. Dezen boom is veel bekent in alleÈilahdenvan
Water-Indiën, doebnièt. op allerlei f randen, maar al-
leenlyky als gezegt, op drooge en Jteenige , of - die met
Jleentj.es en zand gemengt zyn, en dat altyd op Jlrand,
niet verre daar vanaf, aan de.uitgangen riaftgtóoterivieren.
Men vind bem ook wel diéper in bet landymaar.meejb
aldaar door menfeben geplant, die daar zomtyds~ fbuin-
Jlaken ban maken, dewelke ligt uitfebieten , maar bet
Garo béboeft men daar aan niet te zoeken.'
Dewyle nu de Jlranden van de.gfaoü Eilanden, ge-
lyk aan de eene zyde hébben.Sümatra, Java, en Borneo,
moefdjjig en jlikkig z ynz o vind men dezen *boom aldaar
niet, of weinig, en dat onder de Mangi Mangis op bei
vajle land, en aan de bardé kanten van. de.gro'oté nV
vieren. In meerder quantiteit vind men' bem in deze
Oojlerfcbe Eilanden, die meejl Jleenige Jlranden bebben,
als in Amboina, dekujl yhn Hitoe, op Ceram, en bet
gebeële Landfcbap Hoeamobél , en voorts op dé Noort-kufb
omtrent oud Lijfa-Batta, in Ternaten beeft men bem
meejl op bet Eiland Motfii: ,. en op bet groote Eiland Gelolo,
langs de gebeele kujl van Hallemabera,‘ en voorts
door de Papoeze èn Züid-Oojler Eilanden overal bekent.
Het geene in Jlille bogten of 'moerajjige pfaatzen jlaat,
beeft niet veel. van dat vette bout, en is tot reukwerk
onbequaam.
De negen-en-feventigfte Plaat
Vertoont een'Tak van de Boom der blinde oogen het marmefje
ofte Caju M a tta , Buta-boom , zo alszc van de Inlanders
genaamt werd.
De tachtigfie Plaat
Vertoont een Tak van de boom der blinde oogen het '<vytfjjfej’
ofte de Caju M atta B u ta , Parampuan.
A A N M E R K I N G . .
Deze boomen komen mede voor by Valent. pag. 217. en
werden op de Plaat onder N o. XLVII en XLVÏ1I verheelt.
Over dit hout zie vérders d eM ifc.A ca d . nat. curiof. dec. l i l ,
arm. 3, obf. z i, en Valent. M antijf, Exotic. pag. 591.
fZai. DXXIX.
'Tam/.#.