Î1IÊoek. XXXÎI. Hàûfifi. AMËOlNSCHË KRÜYDBOËK. m?
rucis & foveolis, acfi artificis manu elaboratüm effet,
pallidum vero eft ac lignofum : Omnes hæ foveolæ
excavatæ fiant ficca & fuberacea fubftantia $ quæ
adeofirmiter ofliculoj externoque ejus cortici adhæret,
ut ferro quödam féparaflda & exuenda fié. Ofllcu-
lum depuratum Turcicam refert gallam, vél Miroba-
lanum Èmblicuvii inferior vero iità fovëa ipfimi fere
concavum redditi '
Fruélus penicus maturus in quatuor velquinquëfeg-
menta divifibilis eft, in fingulis autem nucleus Cônti-
netur parvus fubftantia, &fapore conveniens cum Ca-
nariOè ■
Rami funt fragiles, fiqué difrumpantur, odorema-
maricantein fundunt.
Cortex eft albicans $ glabèr, & tendis, ingratum quo-
que fpirans odorem;-
Externum lignum albiflîmüm e ft, cujus inutilis pars,
circiter bino's aigitoS Craffa eft. Internum cor ex ci-
hereo nigricat feu terfei tfelpullieft coloris, ficcùm,
lentum, & rugofum, fiihcidatur. SI tranfverfum fe-
cëtur , vel cæaatur, .videtur Conlpöfitum efle explu-
rimis voloulis fibi inpofitis, ad oras nigrius, v el uti
vulgus loquitur, magis fufcüm ac durius, ubi& nigræ
ftriæ per cinereum lignüm longitudinales decurrunt,
fique poliatur, obfcure viridem reflexum exhibet in ,
quibusdam locis, unde & multi illud comparant cüm
E.uropeæ Juglanais ligno, vel Occidentali Palo Santo,
immo ejus fruftaadeo nigra inveniuntur, ut cum Ebeno
çerfcent ligno, ejus autem levitas, ftriarumque decur-
fiis differentiam exhibent: Interna medulla fenfim
magis fufca eft ac furigofa, dunquam autem fifla vel
concava nifi ad nodos.
Lignum hoc duplex eft : Primum ac optimum eft
nigrum fupra defcriptum > quod mas vöcatur, nee ultra
femur craflUm eft, _ nudum nempe ejus cor. Alte-
rum eftcinereum,nigricantibusconftansvenis, longi-.
tudinalibus fere inftaf Abietis; Quod fernina dicitur
& multo levius eft, cujus & magna form ari poffunt
frufta, ita ut & afleres ex ipfo fecari pofllnt, vilius
autem eft priori.
Si hæc ligna elaborentur vel recentia cædantur,
inftaf Mofchi odorem fundunt, fed debilem, qui pene-
trantior e ft, fi carbonibus inponantur, nigerrima frufta
igni expofita, facillime nammam concipiunt, & o-
lèüm exfudant, fed paucum.
Cifca litora quoque crefcit vel non longe abillisad
lapidis jaftum in ipfa terra j optimum autem praebet
lignum, quod in litoribus parvis in infulis crefcit 4
ubi & radices plurimum nudæ fupra terrain fefe eri-
gurit, tfuncufqiie ita incurv-us e ft, üt fére äd terrain
inclinet, ipfiquéincumbat, unde & hæ arbores mari
vel ventis facillime eradicantur vel projiciuntur, qua-
rum externum & inutile lignum brevi putrefeit, internum
vero cor magnis frultis juxta litora diijedtum
reperjtur, externe cinereum , interne vero eleganter
nigrum: Hæc frufta meliora habentur ac præferun-
tur iftis, quæ recentia ex arbore cæduntur, nulla au*
tem nifi parva opera ex illis formari poflunt.
Aliæ arbores, quæ binos fæpe homines craflæ funt,
elegäns ac latum gerunt co r , quamdiu autem cre-
feunt, hunquam adeo nigrum eft iftis, quæ mortuæ
fiirtt & in litus projeftæ, licet etiam elegantes & nigræ
hujus cordis partes in vegetispromineant&in cre-
icëntibus arboribus, præfertim fi foli bene expofitæ
fuerint, in una eademque etiam arbore truncus fæpe
vel quidam rami ab una parte nudi,&nigrofuocorde ■
prominentes , altera autem horum pars vegeto & vi-
ridi tegitur ligno.
Nomen. Latine Novella Nigra & Ebeniformis. No*
ftra natio illud vocat Baflaari Ebben-bout, feu Ebe-
num fpurium. Ternatenfibus dicitur Salimoeri, Tsja-
limoeri, & Salungeri. Quidam illud Malaica lingua vo-
cant Barn Laut, cum præcedenti illud confunlentés.
Amboinenfibus Kanawa, Kanawan, & Kanewan ; In
Banda & infulis ad Eurum fitis Cenau & Cam Waro
in Büro Fana & Fala. Macaflera Ama. Altera feu
cinerea fpecies in Banda dicitur & Keya Watanderck.
Locus. Notum eft hoc lignum in omnibus Moluc-
cis , Amboinenfibus , reliquisque ad Eûrum fitis infulis
: Multum etiam & eleganciflfme crefcit hæc arbor
in faxofis Cielæ rhontibus, velficcopromontorio
regionis Hoeaûiohôlefifis , ûbi hæc ac pfæcedêiiï'es
‘ ■ Tom. IL ■ arbq>
vult met een drooge en kurkacbtige fubjlanlie, %o vaft ‘aan
den Jleen en buitenjie buit hangende •, dat niénie met een
yzer daar Uitpeuteren • moet. De fcboohgema'akte korrel
gèlykt als dhn een Turkze. Galnoot, of ( Mirobolanus
Emblicus) 'do'cb bet ónderfi'e kuiltje vidakt hem bykans
ból',; | | w
De gebeele rype kan mén in vier of vyf deelen, en in
ieder.fteekt een beeflje, van fubfiantie en fmaak, als Ca-
ndry.
De takken zyn brèekzaam, afgebfookén gëvenzeeen bit-
terachtigen reuk van baar '.
De fcborffe. is witachtig, ejfèn, en dun, mede van een
onliejfelyken teuk.
■ Het büiterifie bóut is zeef wit, en tyt (pint uitmakende
is omtrent twee vingers dik. Het, binnenjte bert is uit den
graauwèn ftöartacbtig of aardvèrwig vanedeur , droogs.
taai, en pelzig in 't kappen. Als men ’tover dwers zaagt
óf kapt, zo gelykt bet t'zanien gezet uit veele dunne rollen
„op .malkander leggende, aan'de kanten fwarter,, of
getyk dègemeine man zégt, bruinder en barder, alwaar
men de Jwarte ftreepen of vlammen door ’t gmaauwe bout
in de lengte ziet loopen, en als men bet polyft , geeft bét
een donkergroene weerfcbyn op zommige plaatzen, : daar*
om het veele met bet Eurppijcbe Nooten-bout, ook met bet
Wefl-Indifche Palo Santo vergelykm, ja men vindJluk*
ken zo fwart, datzè ’t Ebbenfjout.kunnen tergen > maak.
de ligtbêid en 't loopen der vlammen verraadze datelyk.
Na binnen toe werd bèt- allenkskens Wederom gfaawwer^
en 'voojfer, doch nooit gefebeurt of bol, ten ware by dè
khoeften.
Men vind dit bóut ttvee'derlei: Het eerfleén ’t befle, is 't
fwaïie, bier boven befebreeven, ’t welk men het manne*
ken noemt, en niet boven een dye dik is , zegge.bet blote
bert. Het tweede is ligt-graauw, met fwariacbtige a-
deren in de lengte, bykansals het Dennen-bout. Dit boud
men voor ’t wyfkeri, het is veel ligter, en men kan 'er
grootéftükken van krygèn, Zo dat menook planken daar van
zagen kan, maar bet werd voorflegter gehouden, dan 't
eetfte.
Als men deze bouten werkt of vers kapt, gevenze een
Mufcusacbtigen, doch flappen reuk van baar , die men
f t erker gewaar word, op kooien gebrand, defwarte/lukken
aan 't vuur gehouden, branden zeer ligt, enfweeten
een Oly u it, doch febaars. ,
Het waft ook omtrent de ftrandén, of niet boven een
fteen-werp daar van af lahdwaart in , Aocb bet befte is’ t
geene op de bloote ftranden van kleine Eilanden waft, alwaar
.men de wortels meeft bloot boven den grond ziet 4
en den ftam zo gebogen % dat by bykans op. de aarde leid,
daarom ook deze boomen door de. Zee of winden zeer ligt
uiigewortelt en gèbróoken werden; waar van dan 'tbui
tenfte fpint in korten afrot, en bet binnenfte bert met
grootéftükken langs denftrandyerfprèid. legt, van bui-
ten graauw aantezien, maar binnen feboon fwart, deze
ftükken boud tuen vook beter , als die men van den ver*
feben boom kapt, maar men kan niet als klein werk daar
van hebben.
Andere boomen, die wel twee mannen dik werden,
hebben wel een feboon breed bert, maar zo lang zy groei-
en> n00^ ™ M r t dis de andere, diebejforvenzyn,
en op ftrand leggen, hoewel men ook feboonefwarte/lukken
van dit bert ziet bloot uitfteéken aan de nog wa/fende
boomen, inzonderheid die wel ter Zonne /laan. Men
vind ook aan dezen boom zomtyds den (lam of eenige takken
aafi de eene zyde bloot, met bet Jwarte bert üitftee-
kendeen dè andere helft met 't groeyènde bout bedekt.
_ Naam. In 't Latyn Nbvella Nigra en Ebeniformis.
Onze Natie moemt bet Baftaart Ebben-bout. Op Ternaats
Salimoeri, Tsjalimoeri, en Salungeri ,• zommige noemen
’t iti Maleits Baru Laut,' niet bet voorige vermengende.
Op Amboins Kanawa, Kanawan , en Kanewan; In Banda
en de Züid-Oofber Eilanden Cenau en Caju Waro
op Awro Fana en Fala. Op.Macaffers Ama. Het tweede
of gfaauwe geflagt hipt in Banda en Key Waranderck.
----- *• ucjlc -vvnum en, a is gezegt,
op kleine en onbewoonde Eilanden: Het ftaat ook
zeer veel en feboon op ,'t fteenige 'voorgebergte Ciel, of
drooge rys-boek van "t Landjebpp Hoeamobel, alwaar de-
F f 2 u