II Boek. XXVIII. Hoofiß. A M B O IN S C H E
C A P U T V I G E S I M U M
O C T A V U M.
Pigmentaria. Galuga.
HUmilis hæc arbor eft altitudinis Pruni, fatis
craffo conftans trunco, ramis incurvis, denfa-
que & extenfa coma: Truncicortex “bft glaber,
ex cinereo viridis, feu mufcofus, craflus , incus flavus,
venis albicantibus, fuccofus, ac manus ruffo feu ig-
neo inficiens colore, tenax, lignoque'firmiternexus.
Lignum eft album, molle, & inutile; Folia funt in-
ftarAri anguftifolii veJSirii, fed multo funt longiora,
inferiore parte rotunda ac lata, fuperius acuminata
longo apice, æqualia, fed finuofa apparent inftar flam-
nue ignis, palmam longa vel paulo minus , inferius
quatuor digitos lata, longis nexa pedunculis, fine
ordine circa ramos locata.
Ad petioli ortum quinque nervi concurrunt cum
coftis quibufdam tranfverfalibus. Ramuli fummi funt
•virides, ac molli ruffaque lanugine obdufti, in ve-
tuftis autem arboribus hoc non obfervatur. Ex ho-
rum alis racematirn capitula propullulant viridia, quae
fefe in amplos aperiünt flores, ex quinque albicantibus
, oblongis, ac flaccidis compofitos petalis, in centre
plurima longa ac tenuia gerentes ftamina, inferius
favefcentia, fuperius antheris cinereis ornata. In medio
piftillum apparet rubens, incurvum inftar cornu.
Petala hæc externa fua parte aliquando ruffis macula-
ta funt punctis, mox autem emarcida funt ; fi decer-
pantur. Matutino tempore aperta funt fed per breve
tantum tempu's. Sole enim orto , fuifque radiis ilia
illuminante mox fefe contrahunt ufque in vefperam:
Floris odor non magni eft momenti, ad fere ingratus.
Poft hos fru&usrotundiproveniunt, Caftaneas gluma
viridi contentas valde æmulantes, fed minores funt,
atque læte viridi obducuntur gluma , quæ undique
ôbfeflà eft mollibus apicibus inftar fpinularum, led
; nonpungentibus; (puisque frudlus plerumquein duas
Cellulas eftdivifus, inque fingula bini, très, quatuorve
apparent nuclei pellicula tenui inclufi, ex fepto medio
depentehtes ; Unumquodque tale officulum mag-
nitudinem habet grani Tritici uno latere latum, altère
acuminatum, ubi brevi vena feptomedioneftitur.
nec eft rotundum fed paulo angulofum, pyriforme;
quædam etiam funt excavata, parte interna funt dura,
& alba, externe obdudta tenui rubra ac mucofa
carne, quæ facile decidit, fi aqua macerentur & pa-
rum commoveantur, unde aqua talis etiam penitus
rubet, poftque aliquod temporis fpatium in fundo apparet
fubftantia crafla inftar pigmenti. Gluma ficco-
rum ac deciduorum fruttuum rulvum induit colorem,
inque tali officula hæc adeo funt exficcata, ut
nullum inde confici poffit pigmentum : Raro proger-
minant, licet fruftus hi in terram décidant: Pigmenta
® hoc ingratum habet odorem, quern tota fere
ipirat arbor, ac præfertim viridis ejus cortex, qui a-
deo fortem ac fulphureum dat odorem, ut vix vel
non tolerari poffit; Flores profert hæc arbor ficcis ac candis
menfibus, licet fruclus per totum fere annum in
ea conmiciantur. Radices copiofas habet, quæmul-
bs confiant fibris dependentibus ac verrucofis.
Nomen. Latine Pigmentaria, juxta Malaicenfe Gain*
tfbquod generaliter omnia dénotât pigmenta, quum
nujus rructus officula rubrum tingere poffint colorem*
fnjava Cafomba Kling. in Ternata Rambuta, Amboi-
na lalucca. Galuga autem ortum habet .vel ab Arabi-
co Gal,id eft clarum reddere, amicire, vel a Chal-
daico Gelab fplendere.
KRUYDBOEK. 79
XXVIII. H O O F T S T U K .
J^erf-Bo
Dit is eelt lange boom, .van de grootte als een Pniim-
Doorn, met een redelyke dikke Jiam , kromme tak-
ken, en een digt uitgebreide kruin: De fcboriïc is
f en, mt den grauwm-grom , of mosachtig, dik, van
bmnen. geel, met witte aderen, sappig, de banden ros
of vmr-rmt verwende, zeer taai, en vak aan 't bont
klevende.
Het bout is w it, zagt,en ondeügéni; De bladeren ee-
■ lyken na bet /malle Arum, of de Siri bladeren, toch
zyn veel langer, van achteren font en breet, en voor met
een lange fpits toelopende, met effene kanten, boewelze
wat bogtig fcbynen, als een vlamme vuurs , een bant
lonk, en ook wel minder, van achteren vier vingers
■ breet, op lange Jleelen, zonder ordre rondom de takken
Jtaande.
By den oorfpronk des fleels, Jlooten vyf Zenuwen tezamen,
met nog eenige dwers-ribben. De uitterfle ryskens
zyn groen, en met een zagte, en roffe woïligheit bekleet,
aocb aan de oude hoornen zie f men zulks niet. Uit baren
fcboot komen by trosjes groene knoppen voort, en daaruit
wytgeopende bloemen, van vyf witte, lankacbtige, en
Jhppe bladeren gemaakt, met vèele lange en dunne draa-
den in de midden , beneden gedachtig, en boven met
grauwe noppen. Het middelflè is een roetachtige kromme
draat als een hoorn. Aan de buitenjle zyde zyn Zomtyds
deze Plaatjes met roffe dropjes, of punStjes befprengt, en
verflenffen Jiraks als menze af breekt. M de morgen jlon-
den ziet menze geopent, doch maar voor een korten. tyd,
want van de Zon geraakt zynde , zo fluiten zy haar
Jiraks tot tegens den avont weder toe-: De reuk is niet
veel byzonders, en bykans onlief elyk. Naar de bloemen
komen ronde vruchten, dè Kaftanjen, die nog in haare
groene boljler zyn, zeer gelyk , doch kleinder, zynde be-,
kleet met een ligt-groene boljler, en die rondom biutmei
weeke fpltzen als doornen , docb gants niet Jleékende:
Ider vrucht is van binnen meejl in twee kamers verdeelt,
en m yder kamertje ziet men 2. 3. en 4. roode korrels , in
een dun vheskn bejloten, .en aan 't milielfebot hangen,
aai Ider korrel is van grootte als een tarwe-koren, docb
aan t oen einde wat breet, en aan't ander fpits, iaarze
met een kort adertje aan 't miidelfcbot bangen, Piet tont,
maar wat hoekig, peers-gewys, en sommige wat uitga,
bolt van bmnen zynze hart, w i t , omvangen met
een dun, root, enjlymeng vlecfcb, het welk ligt daar
van afgaat, als enenze in 't water legt, en daar in wat
roert, waar vati ook bet Water geheel root wen , èn na,
Z S r ap T mg. » M S M bodem ~et *«» dikacbtige JubJtantie, als eenige fibilder-verwe. De bolllcr vande
drooge en afgevallene vruchten, wert tookacitig-fwart,
en m dezelve zyn de korrels als dan zodanig uitgedrooet ,
datenen geen veewe daar van krygen kan: Zy teel,,, ook
zeUm voort, al vallen de vruchten op de aarde;. Deze
verf heeft een onliefiyken reuk, gelyk ook bykans den ge-
beelen boom doet, en tnzonderbeit de groene fcbofiïe, die
zo Jlerkenfwavelig nekt, dat menze qualyk of niet ver-
dragen kan , by bloeit in ie drooge of bete Mo ijon, hoew
e l mm ie vruchten bykans bet gebeele jaar daar dan
” “*• wartels zyn vecle, m hebben veelt verdingen
van baar. afhangen, die knopachiig zytu
Naam. I n ’tLatyn Pigmentaria, na'tMaleytsGa-
t Welk in t gemeen alderbande fcbüder-verwe
beiütt, om dat men met de korrels van deze vrucht root
verwen kan: Op Javaans Caflbmba K ling, Ternataans
Rambuta, Ambmns Talucca: Galuga beeft zyn oorfpronk
of van bet Arabifcbe G a l, dat is beider en Haar
maken, of van bet Omldeefcbe Gelach, ddt isglinfte-
Plaats. Men vint bem in deze Eilanden niet zeer Veel,
en niewers van zelfs wajfende, maar bier en daar in de
Negenen een boom geplant e Overvloediger groeit by in
mjl-Indtën, gelyk bier na zal gezegt werden, en om
dat by m Oojt-Jndmi meuwers een regten Iniandfcben
naam beeft, zo giiïc i k d a t by eerjl in de naafte Moiuc-
cos uit de Mamlbas zal zyn- overgebragt, en mitfebien
derwaarts door de Cajlilliamn uit America: Wmt Cts-
luga,