i j o H E R B A R . I I A M B O I N E N S I 'S L ib e r I . C a p u t X L 1V.
fupcrior pars major e ft, inferjus rotunde defraens. pende. De hinnenfie helft is kleinder, en loopt agterfmui
Inferior pars minor eft atque auguftedefinit, quocum toe, waarin ze met de Caju Langi overeenkomen, voorts
Caju Langi convenit,acporroinferne quibufdam obli- van onderen met eenige fcbuynfe ribben doorregen. j)(
quis cpnftat coftis, faporemque prasbet fatue dulcem. fmaak is een Onaangename zoetigbeit.
Ex ramorum finu, longus progerminat racemus, Uyt denfeboot der takken komt een lange Tros, wel een bal
femi-ulnam longus , in plunraös laterales divifus ve vadem lank, in veele zyd-takken verdeelt ,fcbiergeïyk aan
petiolos, fere uti in Papaja mare; : Ex hifce late- Papaja bet manneken. Aan deze zyd-takkenJtaankorte jleelt-
ralibus > petiolis brevespropullulant pedunculi, qui j es, waar op men zieta, 3 ,êw 4 kleine bloempjes, van geen In.
binos, tres , quatuorve gerunt .flofculos, nullampecu- zondere gedaante. Na dezelve volgende vrugten,zyndeklu'.
liarem haberiE.es formarn. Poft hos feqüuntur fru- ne ronde beejien, kleender dan ryjl-korrels, voren een mi,
ftus , - qu i. palIidcE ,ac rotundas funt b a coe , minores nig plat, aldaar vertonende een kroontje van vyfdraatjens
granis Q r y z s , fuperius.plan£e, . jbique formantes eor agterwaarts gebogen, en plat op de beejien leggende, bin.
ronutom e x quinque .filamentis retroflexis compofi- nen een wit droog.merg in 5 buyskens verdeelt bet. boventam,
ac.ipfis baqcis plane infcumbentibus, in qua al- Jle deel des Jlams iskruydagtig en bros, daarom niemand
bicans ficcaque.. locacur medulla in quinque loculos bejiaan kan daar op te klimmen, én een fierken wint Preekt
divifa i Superior, trunci- pars. eft herbacea ac fragi- den gebeden kruyn a f, maar de onder jle helft beeft van
lis , unde ‘ nemo eam adfeendere, audet, fortiorque buyten een bard bout, vanbinnen een 'voos merg, als men
ventus totam disjicit & abrumpit comam, inferior daarin kapt, loopt eenJlymerig zap daar uit , gelykuyt Pa,
autem dimidia pars exterius lignum gerit durum, in- pajen.
te rins; fungojfam. meduliam, fique findatur, mucofus
'exftiUat fuccus, üti ex Papaja.-.
NonienJ Latine Papaja Silvejlris. Malaice Papaja U- . Naam. Jn't Latyn PapajaSilvèftris ,in 'tMaleyts Patan.
Jn Leytimora Aynywer f c Amier h. e. arbor Ca- paja ütan, op Leytimor Aynywer en Aymev. dat is CulappKformis,
apud Sóyarienfes Rima tebu: ac Bagua- lappus-formige-Boom, by de Soyanen Rima tehii, die van
lenfés liane vocant Oery Marejfu vel Culit Goegor. _ Bagueala noemen hem Oery Mareflu of Culit Goegor
quod èjus . cortex adeo.facile decidit, atque, tota ra- 1 gewyl zyne Jcborffe zo ligt afvalt fgelyk ookdegebeeletml
morum quoqüe compages, ita ut ftepe penitus iis orba pen van takken, zo datby zomtyds blootJlaat: Inde Uliaiïers
ac denudata fit,* In Uliaflènfibus infulis dicituf AyNou biet by A y Nou 011 o.' ' .<
O l l o . ^ ' f ^ ' v 1 4 - -
Locus. Crefcit m Leytimor® montibus. Plaats. Hy is bekent inJt. gebergte.van Leytimor.
Ufus. Nulius ejüs üfus hadfcenuS innbtuit, nifi quod Gebruik. Daar vdn is -noch niets bekent, .bebalven dal
ejus.truncus, quoufque .durus eft , adhibeatur ad fun- men deze jlam, zo verre by bard is , tot onderleggers van
damenta poftium, quum durabilis fit, atque ex eraf- paggefs gebruikt, alwaar men bem durabel bevind. Vf.
fiflïmis tmneis afleres formentur pronavigiis,quorum de dikjle Jlammen maakt men planken totpraauwen, al-
meditülliüm pollicem circiter craflum eft. waar bet hert maar een duym dik is. -
Alten, quoque Papajce ipecles eft litorea uidta, feu Papaja Littorea. Daar is nocb eeraPapajaLictorea,qf
Papaja Pante ab antecedente diverfa, mixtamque ge- Papaja Pante , van bet hoveriflaande, 'tièrfcbillende, en
rens .Papajas formam & Caju Gorita: Raro mvenitur & dragende een gemengd fatzoen van Papaja ercCaju Cori- ■
crefcit i a litore Halong articulato inclinans trunco, ta. Hy is zelden te vinden ƒ en Jlaat op bet Jlrand van Ha-
huieque folia ex petiolis oriuntur uti in Papaja, majo- long, met een gelede Jlam overbellendedaar. aan jlaandi
ra ac fuprema.fólia ultra tres pedes funt longa, fubfe- bladeren aan -Jieèlen gèlyk 'aan de Papaje , de middeljle en
auentia a duodecim ad quindecim pollices longa, tres voor Jle bladeren zyn ruim 3 voeten lang, de volgende zyn
digitos h t a , inferius fenfim anguftata, in medio Ia- van 12 tot 15 duimen lank, 2-inngers%reed,van agtem
tiffima, inferius ünuofis protuberantia coftis,femper- allenkskens toefmallende, en voren op ’t breedjl.,van onde-
que fexdecim folia fingula ex rachide: Ad raini film- ren met zeer bogtigeribben, en'altyd i6 bladeren op eenen
mum racemus progerminac, ultra pedem longus, qui Jleel. Aan %uiterjle.destaks komt.een.Tros voort, ruim
in plures quami triginta, laterales dividitur ramulos, een voetlang', en dezelve in meer dón $0 zyd-takken ver-
fpithamam longos, éx quibusparvi oriuntur frudtus, deelt, yder een fpan lang, en daar kleine mugten langs
minores Oryz® grano, paliide virentes, duri ,‘rotün- beenen, kleinder dan een ryjl-rkorrel, 'ligt-groen, ront,
dicum parvo acumine, atque ad bafin protuberantes, bard, met een klein fpitsje boven op i en agter aan %voet-
interior medulla in lamellasfeparanpoteft: je vertoonende de gedaante van eenfpeldewerks-klos, bet
binnenjle merg.laat zig in fcbiljferen deelen.
.Nonien. Amboinenfes quidam illam■ vocantLau Tak- Naam. Zommige Amboinefen noemen’tLa.uTakka.om
ka, quum ejus folia quodammodo referant Taccte di- dat zyn.bladeren eenigzints gelyken na de fnibbelen van
vifa folia.. ' f - . ' * . ' Tdcca.
Locus. Raro occurrit, parumque nota eft h«ec ar- Plaats. 'Hywert zelden gevonden, en is weinig bekent
bor in ipfo Halong litore. ' ■ ‘ / ’ op bet Jlrand vdn Halong.
Prim$ fpeciei altera videtur. efle minor fpecies in . Atcehu van-Boer,o.- De eerjle zoorte fcbynt mede een
Leytimora param nota , fed magis apud-Boeronen- kleinbladige zoorte ie hebben, op Leytimor weinig 'bekent,
fe s , qui Attebu hanc vocant: Trunco h x c adfurgit docb meer by de Boerönëfen, dewelke bëni. Attehu noemen:
redto, fimplici, nee'ramofo nifi in vertice, ubi pau- Hy febiet op met een regtenfiam, zonder-takken -tot-aan
cos gerit ramós , qui tranfverfaliter ex ftipitè mum den top, alwaar by maar weinige beeft, dewelke regt dwers
habent ortum, a'e fub iis truncus ad duorum pedum uyt den-flam komen, en agter dezelve is den Jlarn Wel een
longitudinem tuberculis ac foveis infignitur, quas fimt paar voeten met knobbelen en kuylen bezet, ’t welk voet-
veftigia ac reliquite deciduorum ramorum, finguli enim flappen zyn van de afgevalle takken, yder tak zit met een
rami craflb geniculo trunco infident, quod brevi dik knietje aan den Jlam, ’t welk kort af breekt,'gëlyk aan
disrumpitur diftantia uti in antecedente Papaja, ac de bovenjlaande Papaja,en is regt kruydagtig, niettemin
herbaceum e ft , mhilominus tarnen fixum, ac crafli-- Jly f, en een febaft dik, daar aan Jfaan de bladereitver-
tiei pennffi anferin® , huieque folia alternata infident wijfelt tegens malkander op gantfeb korte voetjes $ zy zyn
breviffimis in petiolis, qu$ quatuor quinqueve pol- 4 en 5 -duimen lang en breed, aan de kanten Jlompgezaag!,
lices funt longa, ac lata, ad oras obtufe ferrata, firma, j ly f , droog, van onderen zagi in 't aantajlen# en met
ficca , inferius mollia ac finuofis texta coftis. Trunci bogtige ribbetjes doorregen. Het uyterjle van den^Jld/m ver-
extremum feu yertex dividitur in viginti & plures pe- deelt zig in meer dan 20 diergelyke Jleelen, makende een
tiolos, qui magnum efformant racemum j quorum fin- grootenTros uyt, en yder derzelver in korte zyd-takskens,
güli ra minores laterales dividuntUr petiolos, qui ubique en dezelve digt bezet met knopjes alsmojlaart-zaad , deavel-
capitula emittunt inftar Sinapios feminis, quae fefe ape- ke baar openende,- vevtoonen zeer kleine bloempjes,gemaakt
rientia in minimos excrefcunt flofculos, conftantes ex van 8 geel-witte blaadjes,in de midden met een bolligbeit.
oclo flavefcentibus petalis concavis. : - , . , r , ö
Locus. ïnyenitur in Leytimora & adTotafron adhi- Plaats. Men vind bem op Leytimor, en wèrt tot Totarron
betur, quamvis-juniores ftipites fatis magnam habeant gebruikt, hoewel de jonge jlammen een redelyk groot envoos
cavitatem feu co r , quod fenfim minuitur & crefcit: bert hebben, ’t Welk metter tyd uytgroeit. H y is wem§
Param innotuit h®c arbor, nee aliud gerit nomen bekent,en beeft nocb geen andere naam dan Attehu byde
quam Attebu Boeronenjtum... Boeronefen.
Tabula