Quum arbor fit tenera, fupremi ejus rami fæpius
ftint amputandi, ne ita alte excrefcat, comamque
adqirifat dénfam, quod in vetuftis non bené fuccedit
arboribus, quum enim hæ detruncantur, fæpius per-
^euntper pluvias penetrantes.
Non tantum in & circa pagos crefcit, ubi jfiantata
eft , fed'etiamin filvis, in quibus per aves feritur,
altiusque erigitur, floresque fenfim degenerant,ex-
cepta alia verà filveftri fpecie, quam in fubfequenti
deferibemus capite.
Nomen. Latine Cananga. Malaice Bonga Cananga &
Canangm. In JavaMicitur Tsjampe, quod nomen generaliter
odoratum dénotât fldrem. In Batavia Fula Cananga.,
ae nomine Indóftano Fula Betele, quum ejus
flos curn Siri Pinanga fæpius mafticetur. Ternatenfi-
bus dicitur Saja Cananga. Macafiarenfibus itidem Cananga.
Baléyenlibus Sondât. In Banda Cumbang Cay-
ranK In Amboina Copabbar- & Goppanabbal, h. e. flös
filveftris, quum Amboinenfes hanc arborem non plan tent,
“fed nine inde in lil-vis conquirant: In Le y timbra
vocatur Copawaarita, h. e. flos filiform^, ex forma
penicilli, vel lintei filamentbfL
Locus. Plurimum crefcit ininfulis’ aquofæ Indiæ,
utï in Java, Malacca,- Baleya,, B im a C e le b e , Amboina
, ac porro in omnibus Moluccis. - '
TJfus; Pbtiffimum colitur hæc arbor circa ædes &
in plateis ob gratum floruiri odorem, guos Maleyen-
fes omnesque Indi capillis inneftunt, & Veftimentis
ac cubilibus inponunt, fervantque hi flores intertium
diem odorem. Sicci quoque Tabaco admifeentur,
fimulque horum fumus liauritur 3 alii horum petalum
addunt Siri Pinanga, qûæ fimul manducant ob gratum
odorem. Arcus infuper feftivi in nUptiis & con-.,
viviis hifee ornantur, omnia porro odorata olea cum
hifee ac fubfequentis Tsjampacca floribus præparantur,
fi Oleo récentes infundantur, fæpiusque hoc repeta-
tur, ex quo oleo dein unguentum coinponitur vel
-cum aliis aromatibus vel cum radice Curcuma, quæ
âmbo unguenta Borri-Borri feu Boborri -vocantur, uti
în iftodhdicabitUr capite. Quidam putarunt hoc O-
leum & Unguentum efie refrigerans, quum incolæ ilia
in febribus adhibeant, quibus corpora fua illiniunt,
quod erroneum eft,- ärnbö enim hi flores imp gradu
calidiores funt ultra temperatum, præfertim Cananga,
atqueincplæ fiiùm inüngunt corpus tahbus in febri-
b'us , quæ magno aecedunt fri go re , ut hoe minuatur.
Omne pótro-Boborri unguentum, quod hi ingrediun-
tur flores Curcuma, adhibent- incolæ ad corpus
Calefaeiendum frigidis pliiviofisque diebus.
■ A'rboris cortex ad Timilia quoque adhibetur un-
èuenta, quæ contra Leuçpphlegmatiam præparantur
ad confumendam jllàm & exficCandam.
Lignum nullum fere præbet ufum, quum molle &
fragile fit, Cananga v ero ,in Hitoënfibus crefcensfil-
v is , ex vetuftis truncis fatis durabile exhibet lignum,
quod incolæ ibi adhibent ad poftes ædium, quod ta-
men facile putrefeit & vermes générât, fi humidita-
tem attrahât; A noftra natîone obfervatum fu it, flores
hôfce vertiginofos homines reddere-, fi horum
Himia quantitas cum Pin.anga manducetur.
In Rwnpbii Appendice h$c adduntur. •
Cananga fru&us uiterius deferipti & examinati fe-
quentem fefe in modum habent: In menfe Decembri
ex racemis progerminant iisdem , ex quibus flores
propullulant, forma femi-perfeftarum glandium depend
ent's, fed calcibus deftituri, & quodammpdo um-
bilicati, obfcure-fiifci, rriolli putamirfe obdufti, in
his novem .plani & rugofi nuclei locantur pallide fu-
fe i , fplendChtes ,a c cimiceg quodammodo referentes,
hi vifeofte infident- carni, quse dulcem .& jucundum
fpirat odorem.
Als dezen boom nogjonkis, moet men hem zomtyds de bo-
venfie'toppen afbreeken of affnyden, bet welk bem belet
zo'yzelyk boog op te febieten, maar bout hem laag, en met
een digte kruin. Aan de oude boomen wil zulks niet aangaan,
want als men zodanige boven den top af kapt., zo
gaan zy dibnaals u it, door bet inwateren van reegen.
. Hy wafi niet alleen, en omtrent de Negoryen, alwaar
py geplant werd, maar dok in ’t wilde Bofcb, zyhde air
daar door de Vogels gezaaid, daar by ook veel booger
werd, en de bloemen verwilderen wat mettertyd, bebal-
ven nog een regt wild geflagt, waar van in ’t volgende
'Kapittel.
Naam. In 't Latyn Cananga. OpMaleyts Bonga Cananga
en Canangan. Op java Tfampe, ’t welk echter in 't
generaal een welriekende bloeme biet. Op Batavia Fula Cananga,
en met een Indojlans woord Fula Betele, om
dat men de bloem veel by -de Siri-pinang eet. Op Ternaats
Saja Cananga ; Op Macaffers Ook Cananga. Op Baleys
Sondât. Op Bandaas Cumbang Caÿrano. Op Amboins
, Copabbar en Cóppanabbal, dat is bloeme des wouts,
om datze de Amboineezen niet planten, maar bier en daar
in bet Wout vinden ; Op Leytimor Capawaarna', dat is
touwtjes bloeme, na de gelykeniffe van een bosje lint of
touwtjes. "
. Plaats. Hy wafi. meefi in de Eilanden van Water-Indien
, als Java , Malacca, Baley, Bima, Celebes,
Amboina, en voorts alle de Moluccos.
Gebruik. Men havent deze boomen meefi~ omtrent de
buizen , en op de firaaten van de Negoryen, om den liefly-
ken reuk der bloemen, dewelke de Maleyers en alle de ln-
diaanen zeer gaarn dragen, zo in de baairen, als 'in de
kleederen en bedfbeeden, behoudende -bareri reuk tot in den
derden dag. Zy werden ook gedroogt, onder den Tabak
gefneeden, en Vzomen gerookt, andere doen een blaadje
van de bloeme by de Siri-Pinang, en kauwen t’zamcn
alles, om een goeden reuk te maken. Bebalven dat werden
ook de feefi-boogen, op bruiloften en madltyden daar
mede verfiert, ook alderlei welriekende Oly werd met deze
en de volgende Tsjampacca-Woeme gemaakt, als menze
vers in Oly weekt, en dikwils 'repeteert, welke Oly na-
maals tot een zalve gemaakt wérd, óf met ànderéjpece-
r y en, of te met de wortel Curcuma, welke beide men Bor-
ri-Borri ofte Boborri noemt, gelyk in -t zelve kapittel
zal gezegt werden. Zorrmige hébben, gérneeni,-. dat deze
Oly én zalve verkoelende zyn, om datze de Inlanders in
de kóortzé'gebruiken , om ’t ly f mede te fmeeren ; ’’f welk
'een abuis is , want beide deze bloemen zyn boven dége-
tempertbeid wel een graad beeier, 'inzonderheid de Ca-
nanga^en de Inlanders fineer en met dezen Oly ’t lyf in
zodanige koortzen, die met gróote koude beginnen, om dezelve'wat
te verminderen. Ook alle Bóbory-zalven, daar
veele van deze bloemen 'enGurcuma inkomen, gebruikt
men om ’t lyf te verwarmen by koude regenachtige dagen.
De fchorffe van den boom werd ook gebruikt onder zodanige
zalven , die men maakt tegens de koude zugt, om
dezelve te verteeren en op te droogen. -
Het bout beeft meerendeels geen gebruik, om dat bet week
en bros is , doch de Cananga in de Hitoeefcbe Boffcben
wajfebende, heeft in dé oude fiammen een redelyk dura-
bel bout, ’t welk de Inlander's aldaar lot fiylen van huizen
gebruiken, dat al medé ligt vergaat, en vermolmt,
Zo bet de minfie vogtigbeid raakt. By 'onze Natie is ervaren
, dat in de bloemen een 'duizelig-maakende kragt
voor ’tbooft fieekt, als men te veel daar van met Pinang
kaauwt.
■ JLn bet Aanhangzel van Rumphius werd dit ’er by-
gedaan.
- De vruchten van Cananga naarder befebreeven zyn aldus:
In de maant December ziet ntenze met trosjens by
malkander voortkomen,aan dezelffie trosjes, daar de bloemen
bangen, in degrootte van balfwajfene Eeckelen, dog
zonder kelkjes, en eenigzints met kuiltjes, donker-bruin,
én week van fcbaal, daar in vind men 9. platte én wat
rimpelige korrels ligt-bruin , glimmende , en eenigzints
'naar weegluizen gelykénde , deze leggen in een kleverig
vleefcb, -t welk zoet en lieflyk van reuk is.
l a l . IX V ? ‘
Films. ZT.