ÎII Boek.. XL. Hioflftl AMBOÎNSCHE KRUYDBOEK. i4^
O B S E R' V A T I O. AANMERKING.
. ■ &! arbores laâefcenteS fîïïquolas polyfpermas floribus ctà-
lenformibus hanc arborem pertinere quisque facile videt, an
tero ad Neria , Apocyna , vel fimiliâ fit reducenda, in-
certus^ diu fui, donee in Plumierji noVis plantarum generibus
an venirem genus Tabtrnoemontana ipfi diétum cui hæc peni-
tus refpondet arbor, ipfique vocatur Tabernæmontana lafte-
lcelis Citn folds undulatis,& in H&rto Cliffort.pag yé.Taber-
^bdem^Houfi^iislanceolatis» & foliis oblongis fplendentibiis
Quondam ad,, Mena 1 Breynîo in Prodrom, i . par, 77,
h#c arbor relata fuit, vocaturque.ipfi Nerium laâefcens Ma-
labancum maximum pentaphyllum, polyanthcmum, flore mir
nuno, racemofo, ex odorato viridi albicante,filiquis propen-
denübus longiflimis. Nomine P ala in Hort. Malab. tom. 1.
cefcribitur, ubi Tabula 4Ö. elegantiffcma ejiis exhibetur icon.
. ,0 r— v.. nwivYumiigc Diuemen, Kan
ieder kundigp .licht zien, dog ik- h?b lang onzeker geweeft
tot welk geflagt ,„ het zy tot de N eria , Apocyna, ofte dier-
gelyken lijr te.brengen,was,tot dat ik eindelyk in de nieuwé
geflagten.yan Plümier yohdt. eeh geflagt, dat by hem' Tabcr-
rtiemontatia gZMimX. wert,. met het welk deze booiri geheel
overeenkomt, die van hem genaamt wert Melkgevende Ta^
bernamontana met bladen als de Citroen-boonf dog omgevouwen,
en is de Tabernaemontana met lankwerpige bladen
in de Hortus Cliffort. pag. 76. St'c. - ■ .
_ Voor deeze is deeze Boom tot de Nerium gébragt vart
Breyne m zyn tweede Prodr.p, 77. en wert van- hem genaamt
Majabaarfche Melkgevende Nerium , met vygebladen en veel
kleine trosachtige ruikende, groen-witte bloemen . met zeer
lange afhangende houwen; onder de naam .van Pala komt
ze voqr in de Hortus Matabar. eerftc depl fabe 46. alwaar
mede een fraaye figuur daar van gevonden werp
CA PUT QUADRAG ESIMUM XL HOOFTSTUK,
Arbor Pinguis. Matnina-. De VtUe-Boom.
Poa pnoresmagisque n o te laftiferas arbores/quidam
fubfequuntur, q u i milium quidem lac, fed
viicofum fundunt liiccum, qui in cértumadhibe-
tur ulum.
Arbor Pinguis mediocris & fîlveftris, ârbor eft raris
conftans ramis incurvis & extends, quorum tenuiores
funt pingues, flexiles, ac fimul fragiles. Folia fi-
De.ordme loçantur, funtque vulgaris fbrmæ.palmam
& ultra longa, très quatuorve digitos lata, ad oras
lüditer. dentata inftar magnæ ligneæ ferræ dentes
yero hi late diftarit née. profundi Tunt, folia porro
funt glabra, firma, & pinguia,. çbftis rànoribus trans-
verlalibus pertexta. Junioi^a àutem, folia funt paulo
majora, & flaccidiora, coloris ,ex fufco & obfcurenigri-
cantis mixti, adeoqué glabra & fplendentia.acfi oleo
client obdu&a. Singulum autem folium non directe
epetiolo fuo erigitur, fed prope ortum linum format,
unde & retrorfum fledlitur.
Jupiorum foliorum fapor primo eft acidülus, dèin
amàncans, Temper autem cum notabili adftriftione unde
detegitur ex contrariis çonftrufta elTe partibus ac
primo laxare,deiri dètèrgefe/ac denuo adftringere
Flores ex parvis rarisquè dèpeiident racemis pluri-
mum mufeou, ex flavis conftrufti ftaminulis & tribus
.ambientibus brevibus'que liiteis petalis confiantes
oui florem conllituunt. Fruftus rari itidem paucique
limul dependent j ita ut unus alterve aliquando. tantum
excrefcat & perfeélus fit, funtque baccæ oblon-
gæ Ohvæ-formes , vel in hifee terris fruaibus Va-
nngas majons fimiles funt, fed breviores & rotundio-
res, luperius umbilicatæ, primo viridès, deinluteæ
àc tandem rubentas,. Externe autem hæ baccte font
obduûæ came vifeofa, vix cultrum oraflâf. quæ , fl
mcidatur, rofeum fubentemque- habetcolorem craf-
fum flavumque éxfudat la c , fub had lignofuin récon-
ditur putamen, rotundam efformans nucem in >pe-
nitus matüris fruftibus, externe digram ruo-ofaW
in qua nucleus reconditur uti in Gnemonis fructibus* *&li
vifeofus, cinereusque, fubllantiain & coloréln cobli
renis referens*
Ex vuinerato'hujus arboris cortice' fp ifiumalbi-
cansque,- fed rarum, exftillat lac, qùbd mox flavum
exficcatur, & maxime vifcofum eft inftar pigmentiv'
fatuum, & ingratum,- ad.linguam adftringens,,- quod
li in glebam" colligitur, in gummi condenlatur obfcu-
rç flavum.i Lignum eft molle, albicans, & inutile:’
Ad oras filvarum & iri vallibus crefcit,ut & in le v f
filva. In altis montibus raro, occurrit, quæque ibi
reperitur, Temperaltior excrefcit & eredtior, per ra-
mos depactos tranfplântari poteft,' fed tarde' Droeer-
mrnat.. r 6
Hujus
Ji n S?r W- sommige, die. juijt geen, melk , maar .een.
... klevengen zap uitgeven, den welken men tot iets
gebruikt-.
. Arbor Pinguis, is een midd'elmatigen en wilden hoorn ■
met weinige kromme en uitgebreide, takken , wadr van de
dunnere vet zyn, buigzaam, en kort afbreekende. De
bladeren Jiaa-p zonder order, en zyn van gemeen fatzoen,
een band lankof meer, drie en vier vingers breed, aan
de kanten grof getand, als een.groote bout-zaag.docbde
tanden Jtaan wyd van malkander, en gaan niet diep in<
giaa, j ty f , en vet, met weinige dwersribben. De ion-
ge bladeren zyn wat groter, en flapper', van verwe
bruin , met wat dmker-groen gemengt, zo glad en glim-
• Pfze met Oly befireeken <wareyi. Het blad [laat
;' f p | f f f °p zyn Jleelj tjiaar altyd by zyn oorfpronk een
bogt hebbende i en dierbalven achterwaarts geboogen.
, ^e^mgkdmdeyonge ii.m^^er jl wat zuur, daaï
m bitter, dopb doorgaans met een merkelyke zamenirek-
bng, waar uit men merkt, datze van contrarie deelen
gemaakt zyn, in 't eerft laxerende, 'daar na a f vagende*
en pp t laaft adjtr ingerende. De oude bladeren zyn mal-
Zoet, met een kleine zamentrekking.
Het bloeizel bangt aan kleine ydele troffen, me'efl mosacfjtig,
en vangeele draatjes gemaakt „omgeven van drie
geele on \ korte i blaadjes , dié, bet bloempje, maken. De
vruchten bangen ook weinig by malkander, zomtyds aan
betgepeele trosje met meer, als, een of twee tot perfaëtiè
kermende,: Dezelve zyn.lankwerpige bezien, de öiyven
gelyk, of bier te lande de vruchten van de grooZeVarin-
ga, docb korter en. ronder, met een naveltie boven op
eerfi groen, daar na geel , en ten. laatjlen rood. Van buten
Zynze bekleed mét een kleeverigyoleèfcb, febaars een
mes dik,; rooze-rood , als men daar in fnyd, een dikke,
geele melk uitfweetende, daar onder leid een boutaebtige
Jcbaale, pen rond fiöotèken maketïde, in de gebeelé rype
van buiten fwart èn rimpelig., daar in leid de beeft, als
inde vruchten van Gnemqn 5 -flymerig, graauwacbtig
van jubjtantie en óolëur , als een gekookte nier.
_•.?;/------MWOliiriiTn 1 i 11« |TTi'i ifT Ti TÏ m aaar
mg eel, en zeer kleverig word, als vernis, laf en onaangenaam,
op de.tonge méde zamentrekkènde., óók veel-
in een klomp vergadert,- beflerft tot eendonker-geel Gom.
Het bout is week, witacbtigj en onnut. Hy wafl aan
de kanten van de Boffcben in de vdleyen, en onder bet
ligte kreupel-bofcl). In ’t booge woud vind men hem zelden,
endje daarwajl, word veel booger en regter van
Jtam. Men kan bet ook verplanten met Jtokken, docb
komt langzaam op.' 9
Ii Men