I. Boek. LIL Hoofdft. AMBOINSCHE KR UY DB O EIC i6j
vero in locis fruótus multo funt majores Mangat in onder, zommige die <ix>at fty f zyn, en fteeken: op andere
Amboina autem funt minores, inftar femi-complet® plaatzen werden deze vrugten vry groter'dan een Manga,
Manga; eorumque color eft quoquc luteus , fapor- maar in Amboina vallenze kleinder, te voeten als een h alf
nue tere convenit cum maturo Boa-rau. waffene Manga, en baar coleur is bok geel: defmaak ten ™ maften by overeenkomende met een rype Boa-rau.
Nomen. Latine Condondum Malaccenfe: Malaicc Con- Naam. In 'tLatyn Condondum Malaccenfe: op MajcvAone
Malacca: Ternatenfibus Mudu, & Amboinen- leyts Condondong Malacca: op Ternataans Mudu: en
?bus mikt. 'fótwt' ,. , , ^................; . op Amboins Mulu.
11 Loens. In Amboina, uci didtum e ft, raro occurrit, Plaats. In Amboinaiffe, alsgezegt, weinig te vinden,
oer ramos enim non ita facile propagatur ac vulga- want men kanze van bun takken zo ligt niet voortplanten
ris - frequentior autem eft in infulis Moluccis & in als: de gemeene, maar overvloediger valtze in de Molukze
Celebe. Eylanüen, en op Celebes.
Ufus. Frudtus hi crudi magis comeduntur quam Gebruik. Men eet deze vrugten meer raauw dan.de ge-
vulgaris , inftar obfonii nempe ad Canari & Sagti, meene, te weten als een toefpys tot de Canari en Sagu ,om
otium vinofo fapore ftomacho fint g ra ti, c®terum datze met bare rynsbeit de mage aangenaam zyn: ander-
cum pifcibus quoque coquuntur inftar prsecedentis. zints kookt menze. ook by viffeben, gefak de voorgaande:
Arbores 'in parva Cerama feu Hoeamohel erefcentes De hoornen op klein Ceram of HoeamobS vallende, hebben
breves, incurvos, ac nodofos gerunt ramos, e quibus korte, kromme, en knóejlige takken, en daar aan dunne regte
tenues & redt® proveniunt foliorum rachides , qu® ryskens, midsgaders aan dezelve vyf a zes paren bladeren,
quinque fexve gaudent foliorum paribus, extremum dog zomtyts een alleen voor uit: zynde ookveel kleinder dan
aliquando inpan claudente , funtque multo minora die van de gemeene Condondong, namentlyk maar drie en
ac vulgaris Condondi, tres nempe quatuorve pollices* vier duimen lank, en ook zo breet, vanagter envooren fmal
jonga , totidemque lata , utrumque angufte definen- toelopende, met veeler dwers-ribben, dog die geen beoge jlui-
tia cum plurimis transverfalibus coftis, qua; tarnen ten, aan de kanten ongezaagt; en de vrugten zyn dis de gene
jn arcus non definunt, nee ad orgs ferrata funt: Fm- die bier boven befebr even ftaan, ook waJJ'ende boomen aldaar
ftusque funt uti fuperius defcripti fuerunt, arbores in ’t wilde, en werden by die lant-volkerenMaffengenaamt.
ibi quoque funt filveftres , atque ab iftis populis
Maffen vocantur.
Tabula Sexagejima Prima De Een- en Sejiigfie Plaat
Ramum exhibet Condondi Malaccenfis, fruétibus onufti. Vertoont een Tak van de Malaccife Condondong-Boom met zyne
vrugten.
O B S E R V A T I O . A A N M E R K I N G .
Malaccife Condondong-Boom a Valent. f>ag. 171. vocatur, Malaccife Condondong-Boom voert deeze genaamt van Valent.
& no. XV. exhibetur, videturque Cat-Ambolam H. Malab. part. p. 171. en op de Plaat onder no. XV. verbeeldt, en Jcbynt te zyn de
1. pag. 93. defcripta. Cat-Ambolam inde Hortus Malabar. eerjle deel p. 93, befebreven.
CAP. QJJINQJJ AG. SECUNDUM. LIL H O O F D S T U K .
Cynomorium. Nam-Nam. Nam-Nam-Boom.
H Aec non in altam excrefcit arborem , eftque T T ^ I t is nog wert mede geen hoogen boom, zynde omtrent
fere magnitudinis Limonite mali: Ejus truncus I 1 zo groot als een kleine Lemoen-boom; dejiam is to eft
irregularis nee glaber, fed quafi ex plurimis lyk en ongefebikt, even als of by uit veele Jtammen
aliis Vruncis Foret compofitus , insqualis profundis t'zamen gezet of aan malkander gevoegt was; voorts gants
fulcis , nodisque plenus, fuperius in peculiares fefe di- oneffen, met-diepe voorens en vol knobbelen, boven zig we-
videns truncos,-qui omnes fcabro ac nigricante tegun- der om verdelende in byzondere Jtammen, alle met een ruige
tur cortice, inftar Limonum arborum. Nodofte ejus fwartagtige fcborjfe, gelykdie van de Lemoen-boomen; zyne
majoresque radices plurimum fupra terram elevantur, knóejlige booft-wortelen leggen meefi bloot boven de aarde,
minoresque intermedia; itidem eminent. Qu® porco- en de kleine daar tujjchen- voortkomende, Jieeken ook boven
rum caudas referunt arcuatas vel inflexas , quod mi- de darde uit; zynde als baaken en verkens Jlaarten,na den
rum pr®bet confpedtum. Ejus coma non eft ampla, Jlam toe omgekromt, ’t welk vreemt, en raar is om te zien.
fed denfa, ac plurimis conftans longis & firmisra- De kruin is niet breet maar egter digt van loof, en gemaakt
chidibus : Folia femper gemina onuntur brevi in van veele lange en tayeryskens: de bladeren Jlaanaltyt twee
petiolo , atque peculiarem habent formam , ab. aliis en twee by malkander, op een kort Jleeltie, en hebben een
mnldum_ differentia foliis. Bina enim h®c folia appa- byzonder fatzoen, van andere bladeren zeer veel verfcbil-
rent,acfi unita vel folitaria fuifient; a c jn medio fe- lende; want deze twee bladeren fcbynen als ofze een ge-
parata, vel difledta forënt, unde magnus nervus nun- weeft en in de midden van malkander en gefneden waaren
quam diredte per medium tranfit, fed femper proxi- wesbalven ook de groote zenuwe nooit regt door bet midden
mus. eft interiori parti, qua? alteri opponitur folio, gaat, maar altyt de binnenfte, die tegens bet ander blat
£Olia ham in obtufum definunt apicem plerumque ftaat , naaft leit: voor met een ftompe fpitze, die een wei-
bifidum j funtque firma , glabra , ac pallide virentia nig in tween geklooft is ;wat fty f,g la t, en ligt-groen,ge-
mltar juniorum Caryophylli arboris, foliorum. Sunt lyk de jonge Nagel-bladeren, dog veel kleinder, als zynde
autem multo minora, tantumque quinque veLlèx pol- maar vyf en zes duimen lang, en. anderhalve duim breet
h S l?n8a » fesqui-pollicem lata, atque fupra didho en met bet bovengenoemde zeltzame teiken zynze ligt van
enaradtere facile ab omnibus aliis dignofcuntur foliis, alle andere- bladeren te onderfebeiden: de ryskens zyn-
rachides h® undique hifce ornantur foliis, anguftam- der vol van , enmaaken een/malle , dog evenwel zierelyke
quq, fed tapen elegantem, efformant co mam, qu® kruin, alleen maar dienende om baar bet fatzoen van een
loiummodo infervit, ut arboris formam efficiat, quum boom te geven, alzo ze nog bloemen nog vrugten en draagt:
«eque_ nqres_ neque frudtus gerat, quum hi ex trun- want dezelve komen voort uit den Jlam zelve, dewelke van
rnm°nantUr ip('° 9 9ui ab .ipla radice ufque ad parvo- de wortel af tot aan 't begin van de kleine takken bier
auM rai^oraIn °rtum plurimis gaudet tuberculis, ex en daar veele knoejlên of knobbelen krygt, en daar uit
quibus flöres propullulant. Qui parvi funt fjofculi, groeit betbloeizel; zynde kleine bloempjes en veele bynialkan-
B p conjundli brevi ac lignofo infidentes pe- der, op een kort en houtagtig fteeltje ftaande, wel gelyken-
main reterentes fl°res Blimbing. Sunt autem paulo de na het bloeizel van de Blimbing, dog bet valt wel wat
tur * ^uorum Petala externa rubent ac retrofledtun- grooter, de buitenfte blaatjes zyn root, en agterwaarts overnovem
ikPCem- (luincIue acuta eriguntur, inter qu® geboogen, dog vyf andere fpitze ftaan overeinde, en daar
vefcem'h Captia locan.tur ftamina, cum antheris fla- tuffen negen witte draatjes, met geele nopjes, en indemid-
cntiDus, mque medio piftillum erigitur cum fufco den een wat dikker draatje, met een ros knopje, daar de germine, . X 2 vrUg6