8o H E R B A R 1 1 A M B O I ;
nomen, atque Rambuta Tèrnatenfes vocarunt, fine,
dubio ob formam veræ Rambucæ, quæ eft alius Javanorum
fru&us.
Ufas. Apud hofce ihcolas haftenus in raro eft iifu>
rubentia enim ofiieula inferviunt tantum rubrotingen-
do colori, tarn in albis linteis,quam in charjtis papy-
raceis. Oflîcula hæc recentia in aqua tepida tarn diu
agi tan tur, donee illam rtibro inbuant colore, huieque
inmergunt Badjus, quæ parva funt feminarum -vefti-
menta ex'albo linteo contexta, quæ plerümque nu-
ptiarürfi tempore induunt. OfiiCüla tarnen hæc non ve-
rum äc elegantem præbent ruborem,fed ex flavo rubrum,
v el purpureum* atque color hic adeo fugax
eft', Ut intra päucos pallefcat dies; Macaflarenfestirt-
'günt hifce-pbftes januarum iftius domus, quam fpon-
ia inhabitat, vel in quà nuptiæ celebrantur. Ruber
enim color Sirienfibus ac fere omnibus hifee popu-
•jis figflum eft lætitiæ. Æthiopes ex hifee atrameiï-
tum quoque conficiunt, quo nomen Dei ac Prophe-
tarum feribunt, vel fi pèriôdum fermoni inne&unt.
Hoc autem eft defeétu Minii, vel alius rubri coloris,
offieula enim hæc chartis pallidum ac fugacem
dant ruborem, nullus cæterum ufus hujus arboris eft
apud hune populum : Ex auftpribus autem confiât ,•
arbörem hanc in India Occideritali majori in pretio ac
ufii efie: Hifpaniis enim Eufeb. Nierenberg. bift. nd~
tur. lib. 15. cat>. 48. de arbore Achiotl. in Provincia
Mecbüacan crefcente tali feribit modö , ut hahe pro
una eädemque cum Galuga habeam arbore , eoque
magis., quum non tantum varias ejus dèfcribat Médicinales
virtutes , fed fimul etiam addat, ex ejus
cortice fila fortiflima aC dura rieéti, quæ fölidiora
funt iis, quæ ex Cannabe conficiuntur.
In Rocbefortii Galliea bifioria de Antülis hæc arbor
quoque deferipta occurrit nömirie Urucü, in Brafilia
crefcens, forma ac magnitudine Aurantii arboris, cör-
diformibüs gaüdens foliis, quodque pigmen’tum offi-
' culls" nexum digitos irificiat, iisque adhæreat, fi
trattentur, quodque ofiieula hæc aquæ tepidæ fînt iri-
jiciehda & circumagitanda,donee ômnia pigmentum
fuum detniferunt.. Supérflua tum effundifur aqua y ac
.-fedimentum in umbrofo-exficcatur loco , ex quo trd-
chifci formantur in ufum piftoTum âc tindtorunù
Quodque lignum fît fragile ac ficcum , ad ignem
concipiendum & confervandum àptilfimum, binaque
■ ejus trufta forfiter fibi invicem friCata adeo ignerh
eûneipiant, ut fomes accendi poflït. Quodque ex
ejus cortice fila ducantur , atque ejùs radix bomim
cibis coneiliet fàporem, odoremque àc colorem Cro-
ci habeat; Caribceos porro has arbores' in hôrtis fuis
diligenter colere, earumque rubro colore corpora fua
ac Tupëlle&ilem appingere. &c. Ex quibus concltf-
dendum eft , arborem hanc Americanam jucundioris
■ efle*.fapöris*quam Orientalem, faltem ejus radices ac
côrticém, qui ab his aqua .incoéti, iftam obfeure ru-
bentr inbuunt quidem Colore inftar pinguis Cerevifiæ,
,fed ingrato inprægnaftt-ôdore ac fapore, fere aefi ve-
tuftæ Betas rubræ radices eflent incottæ.
In continenti ora Guiànoe & in infiilis Caribèis, præ-
fertim in Dominica , atauë fn' infula Maragmna hæc
quoque crefcit arbOr & Fruttus./vocaturque ibi Rocku
& Rucku. Indi hujus Tumunt ofiieula, fuumque his
illiniunt corpus adeo crafle, ut ipfis_ loco veftium
inferviat, omnes enim Càripoei rubro tinfti funt color
e , hoeque contra aëris frfgüs. inftituuht: In Bar-
biesjes infulis Hollandi ante aliquot annos commercium
exercuerunt cum tabellis ex hifee officulis for-
matis, quas in Hollandiam miferunt, quibus cocci-
neum tingunt colorem.
Arbor hæc obfeure admodum itidem deferibitur a
Julio Scaligero èxerciii îQu-Jeft, m nomine-Arboris fi-
niutn regundofum, ubi- dicit , Jfecf ex aliorum relatu,
ejus ofliculä a Mexicanis adhiberi ad atramentum rubrum
conficiendum, quo areas & agros <^elineant:
Si lintea iftô :fucCÔ'inbüta'& inprægnata, quampri-
mum fere ficca fiin't, altéra vice in fucco Limonum
inftillentur, læte purpureum acq'uirunt colorem, fa-
tis fixum, qui tingendi niodus frequenter in Macafïa-
ra inftituitur.
Guil. Pifo libr. 4. cap. 14. teftatur qubque, arborem
■ Uruc-
J E N S I S Liber IL cap. XXVIIf
luga, als gezegt, is een generaale naam, en Rambuta
Bebben bem de Ter natanen 'genaamt, buiten .t’wyfel m
de gelykenis van de regte Rambutan, een andere %
vaanfebe vrugt zynde. , . . r ^ ^ J '
Gebruik. By deze Inlanders beeft hy'nog zeer klein
gebruik &voant alleen de roode korrels dienen, om root
mede te verwen, zo op bet witte Lywaat } als oppampier
Werdende de verfebe }korrels in laauw watet- zo lange oiii
geroert, tot datze 't zelve root verwenendaar mdoi
.penzeals dbn de Badjus , dat zyn lyf rokjes dervrouoxen
van 'wit Lywaat gemaaktdieze gemeenlyk op Bruilof,
ten dragen. De kprrets geven echter geen opregte frawc
roodigbeit, maar geel-root 9 of vuur-verw ig , en de co-
leur is zo vlugtig., datze in weinig dagen verbleekt; de Mac-
taffaren verwen daar mede ook de ftylen der deuren van
een buis, daar een Bruiloft gehouden wort > want roode
coleur is by de Sineezen, .en-meeft alle deze Natiën een
ieeken van blydfcbap. De Mooren maken ook roden inkt
daar van, waar mede zy-den naame Gods, en der Pro-
pbeten febryven, ofte als zy een Périödus in de reden
willen befluiten. Doch alleen by gebrek van Menie, &ƒ
andere roode coleur, want deze korrels geven op bet pa-
'pier een lélyke", 'en bnvdfie roodigbeit, anders beeft m
geen gebruik van dezen boom by deze natie. Maar uit
de Scbryvers b ly ktda t by in Jvefi-Indien vry in meerder
waardy en gebruik moet zyn. Want den Spaanfcben
.Eufeb. Nierenbcrg, hift. natur.-Lib. 15; Cap. 48.,
febryft van dén boomi Achiotl. In de provincie Mechiia-
can wajfènde zodanig, dat ik bem voor. eene en dezelfde
boom met deze Galuga boude , en ie meer , om dat niet alleen
'vèeie Medicynale kragten van bent pefibreven m-
derij maar ook daar by gevoegt w e r t dat men uit zynen
baß zeer vafie touwen vlegt, die vaßer zyh. als die van
betinip worden, gemaakt.
In de Franfcbe Hiflorie van Rochefort5 over de Antillis,
vint men dezen boom mede befebreven onder den marnm
Uj;ucu,,#i Brafilien waffende, van gedaante en grootte
'als een Ofangie-Appel-boóm^rpet. bertformige bladeren,
en. vérders., (Lai.de verwe aan de korrejs^fyingende, ligt
blyft kleven dan de vingers., als menze bafidelt, dat m
de korréts'nioet fniïyten en ómroeren in laauw. water, tót
, 'datze aße . de verwe van baar '’gelaten.: ribgbben. Het
dunste water daar af gietende, den droeßerii:aan een-fek-
duwacbtige pldaize droogt, en daar uit dasi ibMens
maakt, tot gebruik van de Schilders en Verwers.
Als. mede dat bet bout is breekzaam, esi droog, zeer
bequaam. om lang vuur te houden , dat twee -droogt
fiukkèn flerk tégens malkander gevreven , zodanig in
brasit geraken , dat men tontel daar aan :opfteken kan.
Dat ook uit zynen baß touwen werden gemaakt, eiidt
wortel een goeden fmaük-aqm de-fpyze geeft,- ah mede it
reuk en coleur van Safferaan; aai^de^Caribanen dezebo-
men staarftig in baar booven planten , enmet. de'joodever-
webaarelicbaasnen, enmidsgadersbunbuisraat bsjebilde-
ren ffc,. en waar uit mendan<moep befluiten, dat dam
Amerikaanfcben boom aangenamer vanfmaakzy, 'dender,
Oofl-Indifchen, immers de wortel en feborjfe., dewelke
van de laafigenoemde in water wordende .gekookt, bet
zelve wel brüin-root maakt als snom, maar geeft bet tm
pnlïeflyken reuk en fmaak, bykans als van de oude Beetwortelen.
. ‘ üi
Op de vafie hifi van Guiana, en de Caribifche Eilanden
, voornamentlyk op Dominica, en.op ’t Eiloni
Maragnon wafi dezen boom en Vrucht mede, en wert
aldaar genaamt Rocku, of Rucku. Dg Indianen nemen
de korrels, en beftryken haar lyf daar mede zo dik, dat bit
bun dient in plaats van klederen, want alle de Caribes
gaan root geverft , est doen zulks tegesis, de koude des
lugts: Op de Barbiesjes hebbende Hollanders over eenige
jaren stiet dè koekskens, van deze korrels gemaakt, beginnen
te handelen, en die na Holland te voeren, om fibaf-
laaken daar snede te verwen.
Dezen boom wert ook zeer donker of duifter afgeniaalt
by Jul. Scaliger , .Exercit. 181. Seft. 3- onder tien
naam van Arbor finium regundorum, alwaar byfcbrjjb
doch uit bet verbaal van andere, dat de korrels byne
Mexicanen gebruikt werden tot rood en inekt, om bw
ackers en erven mede af te teekenen: Als men bet lp 1'
waat, dat met bet voorjcbreven zap geverft wort, zo dl
als bet, wintdroog is, voor de tweede maal, doopt m f ’
moen-zap, zo krygt bei een ligt-paarzecoleur, die al®
beflendig is, en welke manier van verwen-veel op J
caffar wert gebruikt. - / .
Guil. P ilo , Lib. 4. Cap. 14. getuigt mede, “