I Boek. 111. Hooflft. A M B O I N S C
lucceflii propinari poteft: Lympha h©c fi fuerit con-
fumpta, cum mix in duas finditur parces, atque ejus
medulla adh©rens ab interiore putaminis parte per
cochlear feparatur j qu® forbillando coraeditur, uc
& etiam molle putamen, quamdiu noiidum eft indura-
tum, fed cartiiagineum, qu© fimul cruda ingeruntur
v el aceto, fale* ac oleo condiCa^ & inftar La&uc© ufur-
pantur, loco Pinangh© etiam mafticari h©c poffunt,
fi deficiat, Siri ac caice pr©parata, jejuno tameft fto-
macho haud multum eft in gerendumquum f©pius
ftomachum gravet, ipfique diu inh©reat. Irtdi tamen
non adeo inde gravantur, quum non- ita foleht effe
loHiciti, & medull© plusaflumunt quam ejus lymph©,
hanc enim plerumque effundunt', Indus enim totum
fuum prandium ex Calappi frudtu fumit, ex ejus medullanempe
aut nucleo cum pane ex Sagoe confedfcoj
ac pifciculo exficcato conftans, fi vero lint potentio-
res, coftamOryzam addunt,ut&potum, (i ipfis libet*
fuperbibunt. Eum in finem connciunt lignum quod-
dam incurvatum inftar aratri minoris formatum, cujus
fuprem© parti adnedhmt machinam quandam ferream
dentatam feu aduncam, Cuciiram dictam, huic ligno
infident tamquam equo, ac nucem apertam huic ferro
atterentes, ac comminuentes, nucleum minutifllme tri-
tum ac crudum comedunt, vel fequentem in ufum adhi-
bent. Mifcent enim hanc maflam aqute,qu$ filtrata dulce
exhibet la c , quod Santar ipfis dicitur, cum quo omnes
herbas, o lus, Oryzam ac pilces coquunt, quod loco Butyr
i, quo carent, vel uti nohmt,adhibent. Santar hoc
ne unam perdurare poceft nottem, fed ftatim acefcit,unde
receris femper, quum indigent, pr©parandum eft.
Si tritura h©c ex vetuftioribus nucious fit pr®parata,
fciim lac illud exprefium-ter ifti mall© affunditur, ac
denuo exprimitur, lac hoc cum certa aqu© portion©
mixtum oil© inditur, ac coquitur, quod fennm fuam
perdit albedinem, ac lympidum fit oleum, quod caute
per cochlear vel concham tollitur, hoc ita feparatum
fi denuo coquatur, donee omnis aqua fit eonfum-
pta, turn verum aCquirimus Oleum Calappi codtUm,
quod fam clarum j pellucidum, ae- dulce e ft, ac Oleum
recens Olivarum, fed rancidum, ac nidorofum fpirat
odorem. Si vero contrit© huic mafl© fruftulum panis
e x Sagoe codli, vel ejus farin© mifceatur, numquam
oleum inde elicitur, fed tota mafia in ruffam mutatur
pultem, quod etiam fit, fi quarta Oalappi fpecies,
Canari difta, ipfi mifceatur. Baleienfes alio moaopr©-
parant oleum Calappi coftione , fumunt nempe Santar
feu lac illud, per noftem digerunt, turn cremor
HE KRUYDBOEK. r]
water nu gedronken zyndè, zoo kapt men de gebeele noot irt
twee ftukken, en fchrapt het aanbangende wecke merg ,
of liplap van de binnenfte fcbaal met een lepel a f,, 't welk
men al ßobberende op-eet, zelfs de weke fcbaal, voor zoo,
verre die nog niet barder en is, dan een krakebeen, wert
raauw te zomen met bet liplap gegeten, of met azyn, oly,
en zout tot zalade gemaakt; men kanze ook in plaats van
.Pinang eten, by gebrek des zelf'sj met Siri en.kalk, evenwel
quidam craflus fupernatat, inferius' vero eft ferum a-
cidum, quod tollitur, cremorem turn femel coquunt,
ac coquendo in merum tranfit oleum; quamvis mos hic
fit admodum brevis , ac plus oleipr©beat ,quam prior,
tamen pr©fertur, quum multam dat Rorobam , h. e.
lympham pr©cipitatam cum amurca, qu® inftar fpif-
fi ac dulcis fyrupi eft , grati faporis pro fervis,; quem
cum faeeha'ro & Sagoe edunt, vel.cum quo alias canes
ac porcos faginant, quiBaleienfimodo pr®paratusnon
acquiritur. Notand'um quoque e ft, quod Oleum Ga-
lappi flavum fuum adquirat colorem a Curcuma, cujus
fruftulum cum Santar conteritur, antequam coquatur,
quod fit, ut oleum melius a lympha dignofci poflet.
In Malabara nucleus adult© riucis eximitUrj ad fo-
lem ficcatür, & exficcatuS in alias tranfportatur regiones,
qui Copra vocatur; ex hoc per folam'expreifio-
nem oleum con'quiritur , quod lpiffum magis -quam
coftum, ac tempore adeo- induratur, & albelcit inftar
butyri vaccini, Coftum autem eft vilius,ac per totam
ufitatiflimum Indiam, & cum quo omnis pifcium atque
plerum cibus pr©paratur, uti Europmi ope Butyri id
faciunt. Indi quoque tarn mares quam femin® quoti-
diano ufu caput, capillitium, ac totum corpus hoc oleo
fricant, atque illiniunt, tarn contra morbos, quam con-
fuè'to more,' quo etiam ingrare ac randde olent , ac
pabulum pr©bent millionibus pediculorum ;■ glorian-
tur tarnen inde fefe conquirére denfum, longum, nigrum,
ac fplendens capillitium , cujus fummi funt a-
matores; alii corpus inunguiit hoc oleo cum pauxillo
Curcum© contrite, plurimum tamen Javanenfes ac Baleienfes
femin© hoc faciuht, qu® dicunt corpus inde
nitidam acquirere cutim, fcabiem, atque omnes fqua-
lores pr©cavehtèm, & curanteih ,• quo etiam pili e cor-
póre excrefcere inpediuntur, qu© omnia tamen plus
Tom. L G Curcu-
moet men ’s ogtens de lege maag niet te zeer bezwaren
met dit merg} Want bet drukt hem te zeer. Dog de Indianen
voelen zoo ligt geen lettel daar van, wagten baar ook
zoo nauw niet, houdende meer van 't merg dan van ’t water,
’t welk zy gemeenelyk uitgieten , want een Indiaan
kan zyn gebeele maaltyt van een Calappus hebben, te weten
uit hët pit ofte merg, met een Zagoe-broodje-, en ge-
droogt visje gegeten, o f, zoo ze wat vermogende zyn, met
wat gekookte ryft daar by, en zoo 't bem luß , den drank
daar by. Tot dien einde hebbenze een kromhout, fcbier als
een kleine ploeg geformeert, aan wiens verbeven eind fieekt
een yzer met tanden of baaken gekeept, Cucuran genamit ',
op dit bout zittenje, ruiter te paart, en de opgekapte noot
tegens het yzer aanvrywende i en rafpende, balen bet pit
daar uit, 't welk wel draayers zaagzel gelykt ■, en zy dan
Zoo raauw eeten , ofte tot het volgende gebruiken: dit
fcbraapzel knedenze met water , en klynzen bet door eeri
doek, en dan zoo komter een /nee witte en zoete melk van,
die men Santar noemt, waar mede zy alle bare. moes-krui-
den ,ryfi, en vis koken, in plaats van boter, dieze niet hebben
, of niet eeten willén'. Dit Santar kan niet eenen nagt
onbedorven blyven, maar wort goor} moet dierbalven telkens
verfcb gemaakt werden, als menfe wil gebruiken", zoo
ditfcbraapjel van de oude moten is, zoo wert de uitgeper-
fie melk driemaal op de maffa gegooten, en weder, uitge-
perft,‘dezelve als dan, met een zekere quantiteit water in
eèn panne gedaan en gekookt, verlieft allenskens bare wit-
tigbeit, en wort een klaar e olye, die men dan zoetjes met
een lepel, ofJcbulpje daar af neemt, en in 't byzonder nog
eens opkookt, tot dat men g iß , dat al het water: verteert
Zy, en dan zoo heeft men de uitgekookte Calappus'-olye, zyndè
zoo klaar , idoorfcbynent, en zoet als verfche Oly-
ven- olye., dog wat brandig , of als gebraden riekende-
Als men onder dit fcbraapjel eenftukje van Zagoe-broot,
ófte Zagoe-meel mengt, zoo en geeft bet nimmermeer eenige
olye , maar de gebeele maffa wort tot een roffen pap, 't
welk ook gefcbiet, als ’er van de vierde zoor te Calappus
Canari onder komt. De Baleiers hebben nog een ander emanier,
om de Calappus-olye met eenkokinguït te trekken,
namentlyk, zy nemen de Santar, of melk, laten die aldus
een nagt ftaan, en dan komt ’er boven op een dikken room>
en van onderen een goore wey, die nien weg giet; maar
den room kokenze eens. op, en. dan verandert die in enkele
olye. Hoewel nu deze manier kort is, ook meer olye geeft,
dan de eerfte , of AmboinJehe, zoo wert nogtans van de
huishoudende lieden de Amboinfcbe geprefereert, om datze
veel Roroban geeft, dat is bet onder f t e water met den
droezen, ’t welk als een dikke en zoete zyroop is ,
aangenaam voor de flaven om met zuiker enZagoe te eten,
of anders om bonden en verkens mede te meften-, 't welk
men by de Baleyfe manier niet en ,beeft. Zoo ftaat ook te
létten dat de Calappus-olye zyn gele verwe bekomt van dè
Curcuma , waar van men een ftukje onder de Santar
wryft, als menfe koken wil, om te ligter de olye van ’fi
water te können onderfebeiden.
In of op Maldbaar wert de kern uit de oude noot alleen
uitgenomen,in de Zon gedroogt, en zoo naa andere landen
vervoeft', it welk men Copra noemt. Hier uit kan men
door een enkelde perzing een olye hebben, die wat dikker
is , dan de voorgaande, en met’er tytzoo fty f , en wit
wert, als booter van koeyen,zynde de eerfte of uitgekookte
olye de gemeen f t e , en gebruikelykfte door gebed Indien,
en waar mede men alder bande koft van vijf en, en fruit
toebereit, gelyk de Europianen met de booter doen: maar
ook Zoo wd mannen, als vrouwen van Indien hebben een
gewoonte dagelyks bet hoof t , bair, en lichaam met deze
olye te vryven , en fmeeren, zoo wel tegens ziekte, als.
Uit gewoonte , waar door zy een zworen en garftigen reuk
krygen,enbequaame ftof totmillioenèn van luizen vergaderen:
Immers zy lieden zeggen ,■ datze door dit fmeeren een
digt ,lang , en J'wart glinfterend bair krygen, daarze veel
van houden: andere befmeren bet lyf met deze olye, daar
een weinig van de gele wortel^ Curcuma onder gewreven
zy, dog wel meeft de Javaanfcbe f en Balfche vrouwlieden,
en die. zeggen, dat bier door bet lyf een.glat vel bekomt,
en allerley onreinigheit, en fcbiirft geneezen , en