dam pingues , in ipfa latitantes carne , unde hi fru-
dtus pruaenter quoque funt edendi, vel primum in
partes confcindere oportet ; præter hofce vermes in
carne nidulantes obfervantur quoque fæpe in nucleo
terticE vel rubræ fpêciei (ubi nucleus multö major eft)
fcârabæi parvi plurimi iiigriçantes, quique, fi fruttus
aperiatur, avolant, licet Jambofa exterius fit integra
nee laefa: Quo modo hi fcarabæi hie pervenerint,
illis judicandum relinqup , qui negant, aliquod in-
fedlum ex putrefa&a materia fine prægrefTo femine
pofle oriri: Saltern hie non valet eorum judicium ,fça-
rabæos quondam, antes ova lua in floribus depofuifle,
Jambofæ aucem ex craflo excreicunt pedunculo, cui
flos infidet | in quo nulla notabilis apertura vel fiflura
obfervari poteft : Magna harum Jam.bofar.um- quanti-
tas magnæ indita lagenæ, ad experiendum, quid ex his
proveniret, cum lcarabæis omnino computruic-, ac
mutata fuit in aquam mucofam ., quæ interiori lagenæ
parti adhærebat, quæ fingularis erat, qualita-
tis, repræfentabatque truncum cum ramis & furculis,
fed inter fefe hæc erarit mixta, po.tiufque. referebant
flabellum. marinum : quæque; adhæfio tali etiam ex-
ficcabat'ur forma. De tali adhæfione arborem refe-
renté in pavimento orta aliquid ulterras refertur infra
in Capite de Filicibus : Talis quoque cohæfio elegantem
albam æmulans arborem obfervatur aliquan-
do in antiquis & femi-putridis tabulatis, fi aperian-
tur - tollantur.
Tabula Trigefima Septima,
Ramum exhibet Jambofe Domefiicoe, floribus fruâibusque
conipicuum, ,
A. Fruüum feparatum majori exhibet fpecie, ut ejus forma
melius cognofcatûr.'
O B S E R V A T I O.
Me.moratæ in Rumpbii tèxtu Jambtfte fpeeies varietates
tantum habendæ funt, diverfo potiffimum differentes folo,
unde foüa fruélusque magnitudine & colore differunt, &
fî quis unam cognoverit fpeciem , aliam facile dignofçet,
quæ porroéx Hort. Malab. part. i . Tàb. 17 & 18. & de-
feriptione illarum, additisque notis fatis illuftrantur, quæque
vulgo Malacceniîs dicitur , vocatur Jambos Malaccen-
fis fruéhr aureo, rofam fpirante C. B. Pin. & Muf. Zeyl. pag.
19. hæcque Perfici offleulo fruétus Malaccenfîs ex candido
rubefeens a Cafp. Baub. in Pin. pag. 44r. dicitur, & Prunus
Malabarica fruéhx- umbilicato , pyriformi Jambos diéta
minor , Ray. Hiß. pl. part. 2. p. 1478. reliqua-Synonyma
vide in Commet. Fl, Malab. pag. 56. & Burm. Tbef. Zeyl. pag.
J24 & 115. &ç.
Jamboes Boçm a Valent, pag. 162. vocatur. Genus hoc a
Mich. nov. pl. gen. pag. 108. Eugenia vocatur, uti quoque a
Giro/. Lihn'cèo , cujus charafterem tradidit Cbar. pl. gen. No.
$9?« "
werden, vint men zomtyts wel weinige vette Wormen,-in
’t vlees zelve baar verhoudende, en waarom men die vrug-
ten ook voorzigtig moet eeten, of wel dezelve alvorens in
Jiukken Jhyden; en bebalven deze wormen in 't vlees, zo
ziet men ook dikmaals in die van de derde of roode zoorte,
dat de korrel (dewelke in deze vry wat grooter is) vol fwar-
te torretjes is: en die ook, als men de vrugt opent, daar uit
komen weg te vliegen }fcboon dat de Jamboes van buiten on•
befebadigt, gaaf, en in zyn geheel is: boenu deze torren daar
in komen, dat laat ik diegene raaden, dewelke ontkennen, dat
eenig infecb uit een verrotte jloffe , zonder voorgaande
zaadt, kan voortkomen: immers bier en geit niet baar zeggen
, dat eenige voorgaande torretjes baar eyers in bet bloey-
zei zouden moeten gedrukt hebben , want de Jamboezen
groeyen uit bet dikke voetje, daar bet bloeyzel op Jbaat, en
waar in men geen merkelyke opening of eenig febeurtje kan
zien: een party dezer Jamboezen, in eengroote.bottelgedaan,
om te zien, wat daar uit zoude willen worden, zyn
met torren en al verrot, en verandert in eenjlymerig water
f t welk aan de binnen kant van de bottel een .aanjlag of
aanzetting maakte}'die al van overweging w as, enzigvertoonde
als een ftam met zyne takken, en ryskens, dog wat
onder malkander en , of liever verbeeldende de Zee-wayer
Flabellum Marinum: en welke aanzetting ook zodanig opdroogde:
van diergelyk een booms-gewyze aanjlag, zig op
een vloer-fieen gezet hebbende, kan mede yets naders in ‘t
Capittel van de Vaaren gelezen worden: ook zo ziet men
zomtyts zodanig een feboone witte boom gelykende, aanzetting
aan oude en balf verrotte planken van vloer en, als men
dezelve komt op te breken.
De Zeven en Dertigfie Plaat,
Vertoom een Tah van de Tamme Jamboes, met zyn bloemen en
vrugten beladen.
A . lVyjl aan een vrugt in s rooter gedaante , op dat deszclfs
geJlaUe beter gezien zoude kunnen vierden.
A A N M E R K I N G .
De aangebaalde zoorten van Jamboezen in de text van Rum-
phius vermeldt, zyn Jlegts veranderingen door de verfebeide lugt
en gront afwykende, waar door de bladen en vrugten in grootte en
coleur verfcbillen, en wie maar een zoort bier van kent, die zal
ook ligt de andere onderfebeiden, welke uit bet eerftc deel van de
Hortus Malabaricus op de 17 en 18. plaat verheelt, endoor de le-
febryving van dezelve en lygevoegde aantekeningen verders opge-
beldert werden, en die doorgaans de Malaccifcbe toegenaamt wert,
is genaamt Malacca Jamboes met een gout-geele vrugt, als eeti Roos
ruikende, van Cafp. Bauhinus in bet Mufcum Zeylon. pag. 19.
en wert van Cafp. Bauh. zelfs in zyn Pinax pag. 441. genaamt
Malaccife vrugt, met een Perzikepit-Jleen, uit den witten root zyn-
de: en deze bier befebrevene, deMaldbaarfcbe Pruim-boommet een
genavelde peersgewyze vrugt, kleinder Jamboes genaamt van Ray
in zyn Hiftorie der planten pag. 1478. de verdere benamingen
enfebyvers, zie in de Flora Malabarica van de H. Commelin op
pag. 56. en in myn Thefaur. Zeylan. pag. 124 en 125. ffc .
Jamboes-Boom wertzevanV alentyn pag. 162. genaamt. En dit
gejlagt van Michel. in zyn nieuw gejlagt der gewaffen pag. 108.
Eugenia, als mede van CaroL Linnams in zyn Charatters der
gewaffen No. 391.