ris.folio obdufta» Hæc pafta per femi-circiterhoram
ôperàtur ac dein perafta eft. Sique hoc mane infli- -
tuâtur, nec ulcbratio vefperi intumefcat, necdoleat,
indicium e ft, curationem lubfecuturam, u contrarium
fentiatur, nihil efficiec. hæc' cura, fique fuccèdat,
nienfis fpatib opus eft ad ihgëntem Ulceratibnem cu-
randam. Arboris cortex cum Pinknga & pauxillo
Malloy mahdiicatus conducit iis, qui Dyfenteria la-
borant. Quidam recentia quoqiie, vulnera hifce foliis
curare adnituntur, fed raro, fucceffum vidi, quum in
ilus non fit virtu's confoIidans: née cicàtricahs ? fed de-
purans. ■ Ten era ejus folia cum illis Gumiroe & Calap-
pi lympha in olus . co&a & comefta, atque folia
pettem inpofita lac générant & augent laftantibus &
puerperis. Eadem quoque folia cum floribus quovis
modo afliimpta in' feminis provocant.bbftruéta men-
ftrua. Cpntrarius autem. effectus obfervatur in corti-
c e , qui, uti diftum, cum Pinangamafticatus, ejus-
que fuccûs dèglutitus prodeft Dylenceriæ.
Aves iftæ Loeris diftæ * plurimum capiuntur, fi inter
florentes ramos fuites locantur, iifque alligantur vi-
fco ex Socci-laEle confefto ob.dufti, quibusracilius incident
, quum naturales arboris rami lpinis undiquè
fint qbfefli.
. Si "florehdi tempus delierit, iftæ aves iterum montes
pétunt, nec per totum amplius obfervantur. annum,
poftquam fumma cum patientia ultra menfem
garrulum illarum ftridorem exaudivimus, maxime-
que mirandum eft tales aves, quas filveftris admodum
font naturae , nec facile mitigandae, adeoexpetereho-
rum florum fuccum, atque e Iohginquis montibus'
prope Hominuni aedes, quibus adftant etiam has arborés
, advenire, unde vix hbminum tumultu âc clamo-
re fugari poffont.
. Folia cum aliis.herbis ad olus ufurpantur & edun-
tur, præférrim àd cértum cibi genus, quod Tematen-
fibus Bob'oto vocatur, quum quidam pifees foliis in-
yoluti coquuntur.
Ejus lignum virtutem quoque vegetativam habet,
quod ramis facile propagandum e ft, unde & adhibe-
tur ad palos & lepes, qui ex vivis expetuntur clau-
ftris, uoi hi rami pofiti ihtra breve temporis Ipatium
in craflas excrelçunt arbores, ex quibus fimul.folia
ad ufom colliguntur.. Lignum, hoc,- quam vetufta e-
tiam fit arbor, femper fungofumeft & leve,ficcum-
qué p i î fov.et ignem, fumum emittehs, .donee totum
fruftum in cineres.cbllabatur, nec unquam flammaml
concipit, licet etiam vento vel flatu agitetiir.
CarolusClufius hanc videtur depinxille arb’orem in
libri rariorum plantarum appendice primo pàg'.253.
qui ejus folia accepit a medico quodam Lufitano’, qui
arborëm Corâl, forte a rubro florum colore , vocabat, •
dicèbatque illam ex'America accepifle.
' Quædam hujus Gelalæ Ipecies occürrit in J a v a , &'
Baleya, vocaturque peculiari nomine Dap Dàp, cu-
jus truncus altior eft præcedenti, fednullis qbfitus Ipi-
nis, ejusque folia funt minora, rotundiôra,&tenuio-
r a , flores vejo, fruétufque præcedenti fimiles , ejus
aiitem fabæ finit rqtundiores., Adhibetur quoque ad
p a lo s f e p e s uti prior, ejiis folia non eduntur. Lignum
ejusdem eft.fubftàntiæ & ufus, ad lentumnempe
fovendum ignem.
Similis,vél non multum diverla arbor eft Sinen-
fiüm GbiMong, in provincià-Jitorea Fockien féu Hoc-
kien crëlcens, crefcendi ,modo & forma Gelalæ vul-
gari .conveniens ex relatu Sinenfium, ejus autem fo-
lia finit majora, rami fpihofi, non autem, truncus,
flores quoque rubent, & fruçtüs funtinftar præceden-,
tium.fab'arum.
Ejus lignum' eft quoqiie molle & inutile, excepto
quod adnibeatur ad inftrumenta quædam.mufica,
quum bonum édat fonitum : .Uno anni temporel dîci-
tür foliis orbata, altera autem anni dimidia parte
foliis ojaufta, aç quotannis menfe Augufto folia di-
mittere, e contra Âmboinenfis per ünum tantum &
dimidi'uro menfem foliis deftîtuta e ft, nec tam cer-
tùm dimittendi, folia obfêrvat tempus: Talem mira-,
bilem 'arborem locatam elfe perhibent Sinenfes in pa-
latio regio Pecking prope celebrem puteum, ut
quidam mihi indicavit Sinenfis, qui præ reliquis fuis
pbpularibus doftus & peritus e ft, hæc autem natio
præ reliquis Chaldæorum fuperftitionibus addifta mi-,
ra
een half uur, eU daar na is bet gedaani A lt men dit
des ogtens doet, en de ulceratie des avonds ni'et opjisloelt, of
zeer doet, zo is bet een teeken 3 datze de geneezing wel
wil aanneemen, maar anders gevoelende, zal men bier
med,e niets uitregten, en als bet dan nog lukken wil, zo
beeft ineti nog een maand ,tyd van noden tot een groots
ulceratie: De, feborffe met Pinang, en een weinig Maf-
ß y gebaarnat, is goet voor die geene, die de roode loflp
bebben. Zommige willen ook verfebe wonden met deze
bladeren, en baren zap geneezen, waar van ik 'weinig
fucces gezien bebbe, vermits daar geen beelende nogcica-
tricerende, maar zuiverende kragt infièekt. ..De jonge
bladeren met die van Gumira niet Calappus-melk tot een
moes gekookt, en gegeeten, en de bladeren op de bórfi gelegt,
vermeerderen de zuigende P'rouwen. baar melk;
Dezelffle bladeren met de Wóeme op eènigefhmd'e manier
genuttigt, , verwekken de Vrouwen haare bpgeboudene
maantjtondem Een contrarie kragt. beeft men in defcb'orf-.
f e 3 dewelke j als gezegt i met Pinang gekduwt^ en bet
zap ingefwolgen, belpt tegens de roode loop. '
De voomoemde Loeris. werden ■ ook .als dan meefl gevangen
, als men tuffeben de bloeyénde takken eenige fo k ken
bind met F ’ogel-lym van Sóccun-melk gemaakt, be-
flreeken, daar zy te ligter opzitten 3 om dat de regte takken
vol doorns zyn.
Als de bloemen over zyn, vervliegen voórnoemde vogels
weder in 't gebergte, en men zietze dan \t gebeele jaar
niet meer, naar dat men met patiëntie.meer dan een,maand
lang baar gekakel en geraas 'op die hoornen beeft moeten
uitjtaan , zynde te verwonderen, dut ■ zodanige, vogels,
die zeer wilt van aart en qualyk te temmen zyn3zo greetig op
den zap .van deze bloemen zyn3 datZe uit het verre gebergte
f t aan, en. qualyk door-bet gefebreeuw der rnenfeben kon-
.nen weg gejaagt worden.
digte. b'y de woonhuizen kornsji, . daar deze bomen
De bladeren werden ook onder ander Sayor tot nioes-
kruit gebruikt én gegeten, inzonderheid t.ot een:zoórte van
koft, die de Ter.natanen Boboto noemen 3 .als men eenige
vijf eben met zeekere bladen bewind, en zo kookt:.
. Het is mede een groeizaam bout, bet welk .metftokken.
ligt voort fe planten is , daarom werd' bet gebruikt tot
Paggar-ftylsn en groote.heiningen, die men van levends
PdUftaden bebben wil, alwaar deze fokken.gezet inkorten
tyd uitftaan, en tot dikke boomenwerdénwaar van
men met eéneti bet gebruik der .bladeren bebben. kan. Dit
bout boe oiid den böom 'werd, blyft- altyd voos en ligt9
droog zynde. boud-het .vuur lange.alfnooke?ides tot dat
de gebeele fo k in ajfebe vergaat, zonder dat bet ooit
vlamme van. zjg geeft, .boe zeer men ook daar in blaaft.' •
- Carolus Clullus fcbynt dezen boom afgefebetft te bebben
in zyne hoeken van de. rare planten in. Appendice 1.
pag. 253.- hebbende deszelfs bladeren ontfangen van eenen
Siviliaanzen Medicus,: dieze Coräl- (miffemenvan de rode
coleur. der bloemen) noemde, en voorgaf dezelve uit
America ontf angen te hebben.
Een zoorte van deze Gelala vind men op Java, en Ba-
ley, in ’t byzonder DapDap genaamt, . van ftam zo boog9
als de voorgaande-y dtieb zonder eenige doornen , de bladeren
zyn kleinder, ronder ', en dunder, voorts bloemen en
vruchten de voorgaande, gelyk, docb de boon en zyn ronder.
Hy werd Ook gebruikt tot fiylén van Paggersf .als
devoorgaande, doch zyne blader en eet men niet. Het bout
is van dezelve fubftantie en gebruik, te weten om een
langzaam vuur te onderhouden.
- Een diergelyke of niet veel verfcbillende boöm is de Si-
neeze Goudong, in de ftrand-Provincie Fockien of Hoc-
kien wajfebende, in de manier van waf eben en gedaante
de gemeens Gelala meeft gelyk, naar loet zeggen der
Sineezen, docb de bladeren zullen wat grooter zyn, de
takken wat doornachtig , maar de ftam met, de bloemen
insgelyks rood, en de vruchten als boonen.
Het bout is week, w it, en.onnut, bebalven tot eenige
mujicale inftrumenten, om dat bet goeden, klank geeft.
Hy zoude de eene helft van. -t jaar zonder bladeren, ende
andere helft met bladeren beladen ftaan, jaarlyks in Au-
guftus beginnende zyne bladeren af te werpen, waar tegens
de Amboinfcbe maar een en een halve, maand, zonder
bladeren ftaat, -en zulke precyfe tyd van bei af vallen der
bladeren niet onderhoud. Éeii zulke wonderbare boom
zeggen de Sineezen te ftaan in 's Keyzerj. Hoftot Pecking
by een,vermaarde waterput, zo als ,my zeekere Sinees
verhaalt beeft, dewelke boven zynelandluiden gaauw en
geleert moet zyn, want deze Natie boven andere met
Chaldeeufche fuperftitie ingenomen zynde, ■ wondere dim
geut
^ V - * 3 3 -