9 Boik. XXVlll. Hoofdfi. AMBOINSCHl vKRUYDBOEK.
Arbor craffiorem gerit truncum præcedente , pro-
pe terram in varias alas ac propagations divifum. Ex
trunco atque diffraétishujus arboris foliis craflus,albicans,
acque la&eus ubique exftillat liquor mucilagi-
nofus, qui prius exficcatur quam præcedentis Socci
Capas : In quibusdam locis hæc arbor altiffime excre-
fc it, & tam craflum adquirit truncum, ut duo vix
homines cir.cumpledti eum polfint. Interius vero ejus
lignum eft leve & molle > quod v ix ,poliri poteft,
fed femper rugofum manet. Radices fub terra rubro
ornantur cortice: quum ciidti nuclei a vefpertilioni-
bus vel hominibus hinc inde in terram projiciuntur,
cito in arbores excrefcunt, hincque magna femper
hujus fpeciei occurrit copja, tarn circa ædes quam
in hortis lilveftribus ; atque in Amboihica plaga adeo
frequentes & denfæ has arbores crefcunt, ut domus
hi fee obtegantur, ac fub his lateant, & adumbrentur,
Afflboiûenfes enim aliique Orientalium harurn infula-
rum incolæ amant fub & circa has arbores domicilia
locare & inhabitare , non tantum quod cibum
& nùtrimentum fuppeditant, fed quod citiflime crefcunt,
& contra folis æftum illos defendunt.
Genus. Soccus granofus unam tantum proprië habet
foeçiem, in parvas tantum divifam varietates, non tarnen
ita ut pro diverfis habendæ fint fpeciebus, quæ
plurimum aiverfo différant loco : Quæ enim hic m
Amboina Soccus Bidji vocatur, eft domeftica, atque
colitur, in Banda autem filveftris eft arbor magno ac
craffo trùnco, unde & ibi Soccus Utan h. e. filveftris
vocatur, hujusque frudtus plures ac minores durio-
refque gerit. nucleos, qui mëlioris quoque cenfencur
elfe faporis quam Amhoinenfis : funt enim fubftantiæ
ficcioris ; atque arbor hæc ibi tam alta e f t , ut non
tantum omnes alias frugiferas fuperet arbores , fed
decidens magnam fæpe cauflet ftragem Juglandibus.
Hue quoque apte referri poflet tertia quartaque præcedentis
capitis fpecies, quum copiofiores gerat nu-
clëos. quam çarnem: Quum vero fine ambiguæ, ibi
quoque locari poffunt. Folia etiam quibusdam in locis
adeo funt glabra , ac.illius quæ præcedenti capite re-
cenfetur, in aliis autem funt tam rugofa quam quæ
in hoc deferibuntur capite..
Nomen.' Latine, vocatur hæc arbor Soccus granofus ;
Malaicë ..Soccun Bidji & Kullur, quo nomine in Java
itidem indigita'tur. In Baleya Tim-Bùl. Ternata
Goma ; Macaflara GomàJJi, Amboina Amakir, U mare,
& Banda Soccun Utan.
Locus. U ti. fùpra Soccus Capas in occidentalibus
infulis Sumatra, Java, & Baleya plurimum occurrit,
fie quoque' granifera, feu Soccun Bidji in orienta-
libus Indjæ pagis plurimum. invenitur a Celebe usque
in Moluccas, Amboinam, ac porro per Auftraies
infiilâs, ubi. vulgo ex ejus-grànis leu nucleis
vivrait, ita ut. vix aliquod occurrat arvum, in quo
hæ arbores circa ædes non copiofe fint plantatæ,
m Banda vero? uti diëlum fu it, in filvis crelcunt.
Ufus ac nàtürd. Grana feu nuclei harum fpecierum,
vulgo f ufurpantur , ficcam & adftringentem
habent riaturam inftar Caftanearum, atque a vulgo
ventres ëorum replendos expetuntur; lar
enim hominibus folidum. ac iirmum præbent
nutrimentum, delicatis Vero non conducunt, quum
ventnculum nimis adgravent, & flatuofum reddant ;
a no“;§ t^ u§ ,|m en . æqud' aflati ac tofti. plurimum
potui T h e e * qui ficciim requirit cibum, fuperedun-
tur. Caro juniorum honini fruftuum a plebe in olus
excoqùjtqr , æque ac ex Socco Capas. Folia, quæ
amphflihia' ac folida funt, ab incolis ufurpantur loco
Jfapparüm velmantilium , atque pro quo vis unum
îternitur folium, cui iriponitur liccatus pifciculus cum
xruitis Lanarii panis, aliisque obfoniis, uti inter alia
îetnel .cpnfpeximus , quum Sengadja feu præfeftus
l l i S ^ totam Architalafii noftri cohortem
Piendide éxciper e y eilet', cnnétos milites in orbem
ware ju flif , fingulisque taie fternebatur folium,
cui paucus inponebatur cibus: Quæ commodafane,
fuppellex, quum enim fatis fit ufur-
P , f » abjicimr modo ,'aliaque ftatim de arbore, fi
S uL o j S ’- in. locum fufficitur. Qui vero fplen-
idhuin^ rïehcatioresque videri v o lu n t, eorum loco
nn» r*nt f ° ia 9 Mufæ folia referentia, quæ-
- T om l vocanti;lr : Supra, memorati pili fic-
P 2
De boom krygt een dikker Jlam dan de voorgaande, by de
aarde gemeenelyk in verfebeide vleugels of aanwajjen verdeelt
; Over al uit de fcborjj’e en afgebrookene bladeren van
dezen boom loapt een dikke witte of melkagtige vogt, die zeer
kleverig is yen eerder Opdroogt dan die van Soqcus Capas.
Op zommige plaatzenwert dezen boom zeer hoog, en bekoomP
een zo dikken Jlam dat hem twee mannen pas komen omvademen
; dog beeft. van binnen een ligt week bout, 't welk zig
niet wel laat polyjlen, maar altyt ruig blyft; zynde de wor- -
telen van deze boom onder de aarde met een roode feborffe
bekleet; en wanneer demeergem. korrels of door menfeben,
of door vleer-muizen bier en daar in de ruigte op de aarde
geraaken , dan ' fcbietenze' baajl op tot hoornen, en daarom
beeft men ’er altyt een grapte menigte van deze zoorte, zo
wel omtrent de buizen al^ in de bofch-tbuinen, en in de Am-
boinfche negoryen , Jlaande zo digt en veel, dat de buizen
daar ónder fcbuilen, en bykans als, bedekt, en daar door
verdonkert werden, want de Amboineezen, en andere Indianen
van de ‘oójlérfcbe Eylmden, willen zeer gaarne onder
en omtrent deze boomen woonen, niet alleen om. datze
baar voetzel daar van hebben, maar bolt om datze zo baafl
opfebieten, en baar voor de hitte der zorme komen te be-
febermen.
Geflagten. De korrel-dragende Soccus beeft eygentlyk
maar een gejlagt, Jlegts in kleine veranderinge wat- ver?
febeiden of onderdeelt zynde, dog niet zodanig, dat men. bijzondere
zoorten daar van zoude moeten maaken, als méjejl
voortkomende van de verfebeidenbeit der landen; want de
gene, die men bier in Amboina Sogcus Bidji noemt, zyn tam,
en werden gebavent, maar in Banda zyn bet wilde boomen,
met een groote en dikke Jlam, en waarom menze ook-aldaar
Soccus Utan noemt; en hun vrugten hebben meerder, klein ■<
der, en barder korrels, die men ook agt. beter van fmaak te
wezen dan de Amboinfcbe; want zy zyn drooger van Jub-
Jlantie, werdende dié boomen aldaar zo groot, datze niet
alleen alle andere vrugt-boomen overtreffen, maar ook zoni-
tyts omvallende , groote fchaade doen onder de .Noote-boo-,
men: men zoude bier onder bequamelyk kunnen trekken de
derde en vierde zoorte van ’t voorgaande Capittel, om datze
meer korrels beeft dan vlees: dog om datze ook tuffeben beiden
belt, zo mag menze aldaar Pok wel laten Jlaan; want
de bladeren vallen of worden op zommige plaatzen zó glat,
als de gene die in 't vorige, en ander,e weder zo ruig, als
de gene die in dit Capittel befebreven zyn. V
Naam. In 't Latyn noemt men dezen boom Soccus Granofus
; In 't Maleyts Soccun Bidji., era Kullur, enzoo werd,
by mede op Java genaamt; op AaieyTim-Bul: Ternaats,
by zommige, Gomo, MacaJfers Gomalli, Amboins Ama-
k ir, Umare, en Bandaas Soccun Utan.
Plaats. Gelyk de bovenjladnde Soccun. Capas op de
wejlerlyke Eylanden, Sumatra, Java, en Baley wel meejl
gevonden wert, zoo is bet mede met de korrel-dragende,
of Soccun Bidji, gelegen in de Oojlerlykequartieren, van
Celebes d f tot in de Moluccos, Amboina, en voorts de
Zuyd-oojler Eylanden, alwaarze meejl van deze korrels
leven, zoo dat men qualyk een negory ziet, daar deze boomen
niet in meenigte rondom de buyzen geplant Jlaan, en
in Banda ( als gezegtj vind menze in ’t wilt.
Gebruyk en aart. De korrels van deze zoorten, die
meejl in gebruyk zyn, hebben een drooge en floppende aart,
gelyk als de Cajlanjen; en werden van 't gemeene volkje
over al veel gebruykt om den buykmede te vullen', want
voor arbeydzame luyden geven zy een vajl en Jlerk voet-
zei, maar vóór teere menfeben zy?ize nut dienjlig; om
datze baare maage te zeer proppen en bezwaar en, mids-
gaders opblajinge veroorzaaken: dog evenwel werdenze by
de onze zoo gezooden als gebraad en, zeer veel gebruykt,
en by de Tbee-bak (alwaar een droog kosje wel te pas komt)
opgefebaft: bet vleefcb uyt deze jonge Soccuns weet bet
gemeyne volk ook tot een moes-te kooken, zoo wel als dat
van Soccun Capas: de blonderen, om datze zeer Jlyf en
groot zyn, gebruyken de Inlanders tot taaffelldkens en fer-
vetten, werdende voor yder perzoon een blat gefpreyt, en
daar op'dan een droog visje, met eenigejbukkén Canari-
b ro ot, en wat andere toefpyfe gelegt, gelyk wy onder
anderen eens zagen., dat den Sengadja of Heer van 't Ey-
land Manipa , (willende de geheele Compagnie van onzen
Admiraal tradteeren) alle de foldaten in een kring dede Jlaan,
en voor yder zulk eèn blat, met een weynig kojl daar op
liet nederleggen ; voorwaar een gerieffelyk en onkojlelyk
huysraat; want alsmen een zulk tafellaken aan Jlukken
febeurt, of, gebruykt zynde, wegfmyt, zoojlaatdeboom
niet verre van de deur, daar menjjraks weder andere kan
of baaien ; dog de gene, die wat boffelyker ei z indelyker willen