II Boek. XXIV. Hooftfl., A M B OIN S CIIE K R U Y D B O E K,
Majoris fpeciei lignum eft album, nee durabile,
mitioris yeroi fi e x mincis vetuftionbus fit, rubet,.
durum eft 3 ac durabile, unde ad ædium poftes adhibe-
ri poteft. Bónum quoque fpirat odorem, fi elabore-
cur. Trunci cortex ac præfertim radicjs aromaticum
iiuóque dat odorem & fapqrem linguam urentem,
Amboinenfibus in ufu eft tam ad veftes quam corpora
lavapda, ut gratum fpirent odorenl: Latifolia fpecies
iatis frequenter occurrit circa Tiel , ut & in Iioeamo-
bsL , ' I
Cortex igneus, Malaice Culit Api didtus, eft cortex
tenuis & glaber, Caffice lignece fimilis,, fed pallidi-
or& craffior e ft, atque ore manducatus fervidilfimum
dat faporem, cum notabili amäritie, Maflby & Cu-
lit-fawan fuperans-fervore. Hujus arbor mini fiaóte-
nnsignota eft, crefcit autem in Key, ac quibüsdam
3d, Eurum fitis infulis, raræque hujus arbores inventte
fuere in regione Hoeamobel,, in montibus Wey-poe-
ti: Ex facie externa ac fapore pütarem ad Lauraftri
genus pertinere : Cortex hie medicmalibus virtutibus
prægnans vulgo habetur, præfertimque utili's eft j fi
tuent' contritus, ac cum debili Arack propinetur ad
torminadoloresqueabdominis, e xffigore ortos profli-
gandos,, Item cum aliis temperatioribus lignis mixtus
atque externe illinitus.ad artus refocifiandos, quum
vero hie cortex raro & pauca tantum quantitate con-
quiri poffit j illius ufus vix dimidius notus eft.
Laurafter Minor firmiflima habet folia inftar perga-
menij cum pblongo ac firmo apice, quæ folitaria lo-
cantur,uti porro fupra in textu commemoratum fuit.
Flores ex. brevibus propullulant racemis, vix digi-
tiarticulum lpngis, inque his plurima apparent viridia
capitula inftar feminis finapios, fingulum autem fuo
infidet petiolo & caliculo. Flofculus minimus eft ex
binis pallide albicantibus petalis formatus, quorum
unum inftar Lilii dependet & refleótitur, alt'erum ve-
ro\erigitur, bonumque fed debilem fpirat odorem.
In fingulo racemo unus alterve tantum provenit ffu-
ftus., quorum quidam magnitudinem Lanfiorum ha-
bent, alfi vero inftar Sorbi vel paulo minores ac py-
riformes': Parva hæc lpecies in imis crefcit montibus
prope Dammar-arbores: Major vero fpecies folia ge-
rit quinque pollices longa & binos lata, verum non
ita firma,ac minoris fpeciei, at magis vicina crefcit
Æthiopum traélui, in apertis montibus circa CajurPoe-.
ti: Parva fpecies flores dat Septembri, fruftulque
maturefeunt cum Canari Baratt
EXPLICATIO
Tabula Décima Ouinta.
Exhibentis ramum Lauraftri Amboinenfis, Ley tun incolis di-
the. , : •
A. Fru&ïts intégras, oblongum & rotundum dénotât.
B. Vero apertum > feu difleflum.
Het bout van ’t grootegeßagte is wit, en niet dura-
bel, maar bet kleine, als bet van oude flammen is , beeft
een roótöcbtig hout, is hart en durabel, en ddarm tot
Jtylen van huizen, gebmikelyk., Het beeft ook een goede
reuk, als het bearbeit voort.,' De Jeborffe 'van denjlam,
maar inzonderbeit van de voortel, is mede fpeceryacbtig
van reuk énfinaak, wat beet op de tonge, by de Ambov-
neezen gebmikelyk, zo om hacire kleeden, als liebaamen
mede te waffen, en daar door een goede reuk te bekomen:
Het breet-bladige vint men redelykveel omtrent T ie l,
alsmede opHoeamohel.
Cortejc igneus, in ’t Maleyts Culit Api gënaamt , is
een dunne, effene Jeborffe, de Caflla lignea zeer gelyk,
doch bleeker en dikker, en zynde in de mont gekaauwt^
zeer beet vanfmaak, met een merkelyke bitterbeit, beide
de Mafjby en Culit-lawanovertreffende. ï)e boom hiervan
is my nog ombekent, want by groeit op K e y , en zommi-
ge Zuit-oofter Eilanden, zynde ook weinige daar van ge-,
vonden op het Land Hoeamohel j in ’ t gebergte van
Wey-Poeti; en na ’t uitterlyke aanzien, midsgaders dé
fmaak, zo zoude ik oordeelen,, dat by onder de gefügten
van Laurafter behoort: Deze Jeborffe wert zeer medicy-
naal gehouden, en byzonder dienftig om gevreeven, en
met foppen Arack ingenoomen zynde, te verdryven de
buik-pyn , en krimping, die uit koude ontftaat. Als mede met
andere getemperde bouten gemengt, en van buiten opge-
fmeert, om de'leden te verwarmen, dan dewyl men van
dezen ba f t maar weinig kan vin d en zo is deszelfs ge*
• bruik ook maar half bekent.
Laurafter Minor beeft zeer ftyve bladeren, als pér-,
gament,. met een lankacbtige ftyve Jpits, zy f t aan en-
kelt , 6?c. zo als verders bier boven vermeit is.
Het bloeizel komt voort op korte trosjes, fchaars een
Ut van een vinger lank, en daar aan veele groene knop-
je s , als moftert-zaat, yder óp een byzonder voetje. Het
bloempjen is zeer klein, gemaakt van twee bleek-witte,
blaatjes, waar Van ’t eene afhangt, als een.lelie, ’t ander
ftaat overendt, of wat over gebogen , goet, doch
wat flap van reuk: Aan een trosje komen maar een of
twee vruchten voort, zommige zo groot als Lanjfen,
Zommige als Sorbus, of de Suip-peeren, of wat kleinder, en
peef-vormig: Dit kleineflaggroeit ver in 't gebergte by
de Dammar’■ boomen: Het groote flag beeft bladeren van
5. duimen lank, en 2. breet, doch zo fty f niet als de
voorgaande , en groeit nader aan de Negoryen op lugtige
gebergten, omtrent de Caju-Poeti; Het kleine bloeit in
September,, en dé vruchten rypen met de, CanariBarat,
U1 TLEGGINGE
Kun fe'vyftiende Plaat,
Verbeeldende een Tak van de wilde Amboinfche Lauwrier-
. boom, Leyttm van de Inlanders genaamt.
A. Wvft aan de geheele vruchten, een langwerpige, en een
ronde*
B, Ezngeopende, ofte doorgefhedene*