n.jauA AMBOINSCHE KRUIDBOEK, qi
forma Violarum, ex feptem anguftis petalis confiantes
quorum quatuor exteriora minima funt, pallide
albentia , craffiufcula, & cruciatim retroflexa, triaau-
tem interna eandem habent formam, & retrofledtuntur
Guoque, fed funt flaccidiora & latiora, & iri àlba eo-
rum parte elegantifïïmis fufcis venulis variegata ; In
âoris centra tria locantur virentia & incurva flamina
antheris fufcis, quartum autem lôngius ac fimpl'ex
oiftillum'eft in medio latius, &in(tar cornu inciirvum,
auod excréfcit in frudtum, qui Cliqua eft brevis, di-
gitum vel paulo magis longa transverfalem, craffa,
|i aliis autem regiombus major efl, & plerumqUe incurva
ex piano Comprella inflar Fabarum vel rhafeo-
jorum, qua? multo autem craflîor efl, ad latera inæ-
qualis acfinuofa, in varias divifa cellulas, primo ex
cinereo viridis ,matura vero fquallide fufca, hujus exterior
pellicula efl fragilis, ac compreffa facile déhi-
leit infer cruflæ artocreatis. In hac fîliqua tria qua-
tùorve plana reconduntur oflîcula, prout numerus efl
loborum, quadrata fere, obliquis angulis conflantia,
forma feminum L u p in ifed crafîiora & majora, dura,
glabra, fpadicea, quodvis autem in peculiari recon-
ditur pellicula,, tanquam in cellula, oflîcula hæc por-
ro obte&a funt fufca, humida, & fungofa pulpa, circa
quam funiculi quidam crafïï locati funt, qui om-
nes fimul in très majores terminantur, hiqueinin-
feriorerii fîliquæ partem dëfinunt.
Pulpa hasc optime Eledluarium quoddam refert,
faporemque habet tarn acidum, ut raro calls in ullis
reperiatur früdtibus, temper tarnen cum grato mixtus
eltfapQre,acfi faccharum foretadmixtum, nequehmc
Sa facile a filamentis feparari potefl, unde ita in
a quafi compadta integra rehnquitur, atque externa
iolummodo abjicitur pellicula, gleba? autem
ills dein in quadratas formantur &compinguntur placentas,,
lateres referentes, quales in foro venales
proftant, vel etiam in ollulis vel vafculis. copiofo
condiuntur faccharo, ac primum flernitur facchari
licci ftratum, tum glebarum harum flratum, & fic
porro, ante omnia autem faccharum fit copiofum, donee
vas fuerit repletum. Si ha?c pulpa ita fuerit con-
dita faccharo albo, confiflentiam aaquirit Eledtuarii
fufei, qualis efl, qua? magnis ollis in Pharmacopa?o-
rum ufum in Europam transfertur , quteque purior
componitur, quum ex hac plurima eligantur officula..
Pro vulgo autem tantum conditur faccharo rubra ar-
boreo, quale ex Saguero arbore colligitur, quum minimi
fit pretii , atque haec confedtio adeo nigra efl
aefi pix eiet., dulcedine tarnen non minor efl ac
prscedens. Tamarindi enim pulpa non amat purum
atque album faccharum, fed flavum vel mufcoväti-
cum, quum multo dulcius fit. Placenta? ifta?, qu® in
foro venales funt, inpuriffim® funt, admifla enim in-
veniuntur frufla pellicula? exterioris, petiolorum, ac
foliorum, inque ufum culinarium modo inferviuntac
quotidianum: Si diu confervanda? fint, fale adfper-
gerida?funt, quum vermes alias gignantur, & licet
per fal aliquid grati acidi faporjs pereat, haud mul-
<tum id refert, quum tarnen in vanos adhiberi poflint
ufus: Siliqua?h®matur®unco funt avellend®,velfu-
ftibus longis inflar forcipum fabricatis refecand® funt,
alias fponte decidunt, & dehifeunt in folo deciduae,
unde fit,quod fiepe confpurcentur, atqueinpuraefint.
. Arboris hujUs lignum albidum efl, folidum, durum,
& grave,circa nodes maculatum ex nigro fufcis ma-
dulis inflar Ligni Ebeni, aliquando etiam tales venae
ac macula? in lpfo confpiciuntur ligno , vetufliflim®
vero arbores cor habent nigrum,non tamen craflum.
Tamarindus hifee in infulis floret menfibus Tanuario
&Februario, frudtus autem tardiflime maturefeunt, ac
tantum in fubfeqUentibus pluviofis menfibus, unde in
hifee regionibus raro maturos dant frudtus , quiqde
minores & acidiores funt quam Javanenfes, in Java
autem meliorem maturefeendi habent oportunitatem,
ibique ficcis maturi funt menfibus.
Nomeri, Latine Tamarindus, & frudtus dicuntur Ta-
ndrindi, & Palmula Indie®, ex Arabico Tamarbindi,
jeu DaSlyli Indici. non quod ha?c arbor aliquam ha-
beat convenientiam ctfm Dactvlifera arbore, qu® in
Tom II. ' India
zoerieert als de Violen, en uit zeven /malle blaatjes gemaakt
, ' waar van de vier Imitenfie de kleinfie zyn, bleek-
•wit, dikdebtig, en in ’t kruis achterwaarts geboogen.
De drie bihnenjle of voorJle bebbèn mede de zelffte gedaante,
en zyn ook achterwaarts gebogen > maar flapper, en
•wat breeder, midsgadèrs op ’t witte teer aardig, met
bruine adertjes geteekeni; ln de midden jladn drie groen-
achtige, en kromme draadjes, met bruine noppen,. en nog
een vierde wat langer, en zonder hop9 in de midden
br eet achtig, en als een boor ent je ge kromt, waar uit ook
de vruchten voortkomen, zynae korte bouwen, 'omtrent,
een vinger of meer lank, en een brèet, doch in andere
Landen wat grooter, en gemeerielyk wat krom, ook uit
den platten, en als wat gedrukt, gelyk de Roomjche-
boonen, doch veel dikker, aan de kanten wat bochtig, en
in veYfcbeide builen of beürféh verdeelt, eerft int den
grammen, met groen gemengt, maar ryp zynde vutl-
graauWy de buitenjle boljler is bros, eh gedóuwt zynde,
berjl licht, als of bet een dunne korjl vanpajleitjes was.
Binnen in deze bouwen fcbiiiien 3. d 4. platte korrels, na
bet getal der bobbelen aan de bouwen, niet ront, maar
bykans vierkant, en febeefhoekig , in de gedaante van
Lupynen, doch dikker, en grooter, bart, glat, en uit
den geelen-bruin, yder in een byzonder celletje, als in
een buisje bejloten, deze zaden zyn vérders omgeven, of
omvangen niet een bruin, vogtig, en week merg, rondom
bet wélke eenige dikke draaden bangen, dewelke al te
zomen aan drie booft fieelen, en dezelve aan bet achter ftè
der bouwèn bangen.
Het merg gelykt zéér wel een Eledtuarium, en is van
Jmaak zo zuur, als men weinige vruchten vint,. édpgal-
tyd met eenige adngenaambeit vermengt, even als of 'er
wat zuiker onder was , en kan mèn dit merg van defyne
draaden niet af baaien, dierbalven wart bet zo by malkander
in een klont 'gelaten, en alleenlyk dè buitenjle fcbel
weg gefméeten, maar de klonters werden daar na t'za-
men gepakt, en vierkante koeken , gelyk tiggel-jleenen,
daar van gemaakt, gelyk menze ook zodamg ter. markt
brengt, of zywerdenin potjes, en vaatjes met wat meel-
zuiker ingeleid, nemende eerfl een lópge dróoge zuiker,
en dan een laagè Van deze klonteren, en zo voorts.. Voor
al geen zuiker daar aan /parende, tot dat bet vat vol isi
En als dit nu met witte, of grove poeder-zuiker gefchiet,
zo krygt bet de confidentie Van een bruin Eledtuarium ,
gelyk die is, dewelke met gr oote patten vot, tot gerief van
de Apotbeeken, naar Europa wert vervoert,, en die men
ook wat zuiverder toebereid , midsgadèrs de meefie Jleenen
of korrels daar uitzoekt: Maar voor de gemeene man wert-
ze ingeleid, met bruinzwarte boom-ztuker, gelyk van de
Sagueers-boomen komt, om dat men die [zeer goei koop hebben
kan: En deze confeftiè ziet zo fwart, als teer, docb
niet te min in zoetigbeit, de voorgaande geenzints wy-
kende: Want de Tamaryn wil geen puure witte1, maar
geele, of Mufcovaat zuiker hebben , om datze daar veet
zoeter van wert. De voorfebreven koeken, die men op de
.markt verkoopt, zyn wel de aldervuiljle, want daar lopen
Jlukken Van de gebtookene fcbdalen, fieelen, en bladeren
onder, en werden maar gemaakt tot gebrüikvandè
keuken, en dagelykze buis-bouding; Als menze lang bewaren
wil , moet menze met wat zout bèfprengen. anders,
krygenze wormen, en bóeWélze door bet zout wat van,
baar aangename zUurte verliezen, zo en is daar niét veel
aangelegen, om dat menzé echter tot verfebeide dienfien
gebruiken kan: De type bouwen moet menmetbaakenvan
de hoornen trekken, of niét lange febeef-fiokken af knippen,
anders vallenze van zelfs af, en berfien op de grontopem
swaar door 't komt, datzé zo wat morjjtg gebandelt werden
, en ook onzuiver zyn.
Het bout isbleek-wit, digt, bart, enfwaar, omtrent
de knoefien met fwart-bruine plekken, .gelyk Ebbenhout.,
zomtyds ook met diergelyke aderen, ; bfplekken hiér én daaf
in 't bout, en de geheel oudé hoornen krygen een fwart
beft, dbcb dat niet geheel dik en is.' De Tamaryn-boom
bloeit in deze Eilanden in Januafy én Febr.., maar de
vruchten rypen zeer langzaam, en niet vóór ih dereegen-
moujfon , waaromze ook in deze quaf tieren weinige rype
vruchten vóórtbrengen, en*Üie nog kleindef én zuurder j
dan de Javaanfcbe zyn, maar ook op favd bebbenZé een anderegelegentbeit,
en worden aldaar ryp, in de drooge
inoufjon.
Naam. In ’t Latyn Tamarindus, en de vruchten
Tamarindi, en Palmula? Indica?, na bet Arabifcbe Ta-
marhindi , of Dadtyli Indici., niet om dat dezen boom
eenige gelykenijfé beeft met den Dadel boom , die in Indi'e%
M 2 nim