intearum relinquunt truncum, fi non magnæ fit lon-
gitudinis, vel in duas transverfaliter dividunt partes,
auas longitüdinaliter findunt, atque divifae parti
incola tanquam equo infidet, manu tenens mltrumen-
tum inflar temonis ex Bamboefa confettum, leu du-
rum habèt lignum Nany vocatum, quo àlbam ac-ii-
brdfam hujus arboris medullam ftatim îta mmutam
contundit, ut inftar fcobjs appareat, atque ex hac-
ce tritura farinam porro accipit, fequenti nempe
modo. 1 , _ , . .
' Sup’ra aquam vas aliquod ponitur féx pedes circp
ter longum, .fabricatum ex craflo Sagu-arboris corti-
ce " Coeroerong v o ca to , cujus latiflimæ parti pilofa
textura, Runut nempe Calappi tamquam cribra an-
nettitur, fuperiore' parte colligata, ac filo annexa,
lento arcuato àc furfum & deorfum fefe devante
fufti, qualfs in tornàtorum fcamnis apparet & con-
fpicitur. Tritura huic inpofita vafi, atque aqua ipfi
fuperfufa manibus fortiter mifcetur * ac conçinuo ere-
6to cribro ad fricatur, quum tenuîffima farina per ilium
tranfit, quæ porro per canalem annexum in fuppofi-
tam ollam, Praauw vocatam , aqua plenam decidit,
cujus. fiindum mox farina petit , fique hæc olla^ad
dimidium farina had fit repleta, fupérnatans aqua pe-
culiari foramine emittitur, atque farina aufertur, quæ
tam alba ac inftar caîcistenuis e ft, & porro in levibus
corbulis, ex viridibus confettis foliis, afîervatur : Hæc-
que trituræ mixtura tam diu continuatur, doneC nulla
cum aqua amplius obfervetur farina tranfire ; Reftans
craflior Sagu farinafl furfures æmulans crafliores, quæ
Ælavocatur, côacervatur, atque aprisprædæ relinqui-
tur, vel iis ,qu i’domuniigeftareillamvelint,adporcos
faginandos fl alioquin, fi in filva relinquatur, ex ea ex-
crefcunt B ole ti, Malaice Coelat Sagu, feu Diamor di-
t t i, ex 'quibus gratus præparatur cibus, in medio hu-
jus Ela, uti quoque in .putrefattp hujus ligno ,oriuntur
quoque craïïi, pingues, ac plicati albentes vermes,
fubfufcis nigricantibus capitibus, Erucarumforma,feu
inftar Pityocampoe, qui apud nos quoque in viridi Pi-
naftro iriveniuntur, ex quorum forma hos vermes vo-
cavimus Sagu Campas, & Cojfos Saguarios. Hi vermes ab
incolis in deliciis quoque habèntur, fiduriora eorùm
detruncentur capita , atque eorum corpora verruculo
aflentur, ac prppj-ia ipforum pinguedine obducantur;
quidam etiam Europiani, fi femel hofçe guftaverint,
eos quoque in deliciis habent.
Ut aiitem ad farinam redeamus, Sagu Manta dittam :
Plurima ejuf pars ' ad panem pinfend,um adhibetur,
ac pauca tantum portio ad pultem præparandam af-
fervatur : Per menfem circiter bona fervari poteft in
iifdëm nempe viridibus fcrobulis , fi aliquando recenti
afpergantur aqua, hocque modo incorrupta in ipfam
transrerri poteft Bataviam, ad panem autem pinfen-
dum requiruntur certæ formæ ex terra confettæ, vulgo
Portugallice Furno dittæ, Amboinenfîbus vero pro-
prie Hatu Paputi vocatæ , & Malaice Batu Bapondi,
h. e. lapis plurimis conftans cellulis, formæ enim hæ
funt quadratæ, manum circiter longæ, vel paulo bre-
viores, atque in quinque, fex, vel decem divifæ funt cel-
lulas, quarum fingula circiter transverfum lata eft digi-
tum, harumque optimæ conficiuntur in infula TJliaf-
Jer , in pago Ouw , vulgares vero ubique occurrunt.
In hifce formis bene pnmum calefattis inditur ficca
Sagu farina , quæ ftatim in panes & offas tranfit,
quæ tolluntur, ac denuo altera inponitur farina, donee
forma frigefeere incipiat, quam iterum reca-
lefaciunt, opusque illud tam diu continuant, donee
omnis Sagu manta fit pifta : Hi vero panes inæqualis
funt magnitudinis ac rormæ, quamvis omnes' fint qua-
drati, pavimenta æmulantes : Singula enim infula pe-
culiarem habet formam: Vulgares enim panes in A-m-
boina femi-pedem circiter funt longi, tres qüatuofve
lati digitos,albentes, ac fragiles. InCerama vero quidam
perfette funt quadrati, alii oblongi, mulüoque
crafliores quam Amboinenfes, ac duri inftar lapidis
c o t t i, horumque anguli vitro quafi obdutti apparent:
Omnium maximi adducuntur ex infulis Key &
Aru, qui fæpe fesquipedalis funt longitudinis,' dimidium
lati, ac digitum circiter craflî : Optimi vero panes
in Uliaflerenfibus pinfuntur infulis, manum circiter
lati, perfette quadrati, molles, ruffique coloris, ma-
-I H H jori
mooten, die men ook in de lengte klooft, en op het gekloofde
fluk zet zig den Inlander als ruiter te paart, hebbende in
de bant een Inftrument, gemaakt als een dijfel van Bamboes,
of eenig hart bout, (Nany genaamt) waar mede hy
het witte endraadige merg dezes booms al ten eerjlen zoo
fyn weet te kappen, dat bet wel na zaagzel gelykt; en uit
dit bakzel krygen zy verder het meel, te weten op de naa-
volgende wyze.
Boven eenig water Voert een trog gezet van ongeveer 61
voeten lang, ’ en gemaakt van de dikke JchorJfe des Sagu-
booms, (Coeroerong genaamt') aan welkers breetjle eynd’
het hairige weef zei, dat van den Calappus-bom komt, tot
een zift wert genaait, met het bovenjte eynd’ t'zamen gebonden,
en met een touwtje vajlgemaakt, aan een tayen,
krom geboogen ,o p en neder gaande Jlok, gelyk men aan de
drayers banken ziet. Het bakzel in deze trog gedaan , en
met water overgegooten zynde, wert dan met de banden
Jlerkelyk gekneet, en f'eikens tegens bet ftaande zift aange- V
douwt, als wanneer het fynfte meel daar doof ,/cbiet, en
voorts, door een aangenaait geutje , in een onder gezette
praauw, vol water valt , alwaar bet meel ook ftraks op de
gr ent zinkt, en als de praauw daar van half vól is , zoo
tapt men bet. water, ■door een byzonder gaatje daar boven
a f, en neemt het meel daar u it, 't welk, zynde zoo wit en
fyn als kalk, dan voorts in ligte korfjes, van groene bladen
gemaakt, wert bewaart; en dit kneeden van bet bakzel
wért zoo lang gecontinueerttot.dat men ziet,dat ’er geen
meel meer met bet water uitjebiet. Het overgéfehooten rof-
ze Sagy-meel, wel na grove zemel gelykende, en Ela genaamt,
wert. op een hoop. gefmeeten, en ten proye gelaten
aan de wilde verkens, of der geener, die bet naar buis dragen
willen, om baar verkens daar mede te mejlen, ander-
zints, wanneer bet in ’ t bofch blyft leggen, Zo groeyen
daar Cambernoelien boven op, B o le ti, en in 't Maleits
Coeiat Sagu of Diamor genaamt, waar. van een lekkere
kofl gemaakt wert, van binnen in deze Ela, als méde in
bet verrotte bout, groeyen Qok zeekere dikke, vette, gérim-
pelde en witte wormen, met bruin zwarte hoofden, in de
gedaante: van Rupzen, ofte de- Pityocampa, dewelke by -
ons. mede in 't groene vuuren-bout gevonden wérden, en
na welke gelykeniffe wy deze wormen Sagu Campas en
Coflös-Saguariss genaamt hebben. Deze wormen werden
van de Inlanders mede voor een lekkemye gehouden , als
menze de harde poppen affnyt, en de reft van bei lichaam
aan een fpeetje braat, bedruipende by zig zelfs met zyn ey-
gen vet; en zommige Europianen, dieze geproeft hebben,
maaken daar ook eenig werk af.
Dog om nu weder te keeren tot ons meel, Sagu-rnanta
genaamt; bet meejle daar van wort gebruikt tot broot-bak-
ken, en maar een klein gedeelte bewaart om bry daar van
te maaken: want men kan bet wel een maandt goet houden,
en dat in de zelfde groene korven, als mén dié zom-
tyts maar met wat vers water befproeit, ja op deze manier
kan men 't ook onbedorven tot na Batavia vervoeren: om
nu het broot te bakken, moet men hebben zeekere vormen
van aarde gemaakt, doorgaans in het Portugees Fiirno genaamt
, maar eygentlyk by de Amboineezén Hatu Paputi,
in ’t Maleyts Batu Bapondi, dat is een jleen met veel
beursjes of celletjes, want deze vórmen zyn vierkant , omtrent
een handt lank, of wat korter, en in vy f, zes, en
tbien celletjes verdeelt, yder omtrent een dwers- vinger
wydt, Werdende de befte dezer vormen gemaakt op ’t Ey-
lant Uliafler, in de Negory Ouw , dog bet gemeene flag
vint mén over al: en in deze vormen, wanneer ze eer f t ter
degen beet zyn gemaakt, giet men bet droge Sagu-meel, 't
welk terftont tot koeken of bróoden wert, die men daar dan
uitftoot , en al wederom ander meel ingiet, zoo lange tot
dat de vorm begint kout te werden, als wanneer men dezelve
al weder beet of warm maakt, en het werk zo lan*e
voortzet, tob dat alle de Sagumanta op of verbakken is: dog
deze broeden zyn van ongelyke grootte en-gedaante, hoewel
allegaar vierkant, en de vloer-fteenen wel gelykende :want
bykans 'yder Eylant een byzondere vorm beeft: zynde de gemeene
koeken in Amboina■ bykans een halve voet lank, drie
a vier vingers breet, midsgaders wit en bros: maar op Ce-
ram zyn zommige regt vierkant, andere lankwerpig, en veel
dikker dan de Amboinze, ook zoo hart als gebakken fteen
en de hoeken als verglaaft; de grootfte van allen komen uit
de Eylanden Key en Aru, dewelke zomtyts wel een en een
halve-voet lank zyn, een balve dito br eet, en qualyk een vinger
dik: dan de bejle van allewerden in de UUaJJerze Eylanden
gemaakt, zynde omtrent een band-breet, regt vierkant
»