;; Boek. XLV. Hotfdjl. A M B O IN
Tabuïa Quinquagejima Sccunda
Rainum exhibet Papaja Littorea feu Papaja Pante.
e x p l i c a t i o
Tabtila Quinquagejima Tertia,
In W Figura Prima, Ramum exhibet Popajce Silveftrïs .feu
papaja Utan vocatae.
Figura Secunda, Ramum exhibet Papaja Litorea Boemiehfts
A t TJï HU dicte. •
CAPUT QJJADRAG. QJUINTUM.
Lanfium ‘ Lanfa.
LAnfii arboris duæ funt fpecies,domeftica nempe
& filveftris. Quarum prima eft arbor fatis excel-
fa, cujus truncus non eft rotundus, fed profunde
fulcatus, inftar column* excavatæ, vel quafi ex
plurimis ftipitibus effet concretus : Ejus cortex exterior
eft tenuis, durus, glaber, paljidus, vel cinereus,
& quoque flavefcens : Ejus rami non amplam formant
comam, fed eo altius exfurgunt, funt enime-
refti admodum, atque e longinquo obfcure virentes
apparent. Folia brevifllmis infident petiolis, in binos
ordines altematim pofita, folia Fagi referenda, fed
funt longiora ac firmiora, integra & acuminata, in*-
qualis magnitudinis, juniorum enim arborum pedem
circiter funt longa, ultra palmam lata, ac inftar charts
SCHE KRUYDBQEK.
membranace*, acfonitumedentia, vetuftiorumve-
ro arborum palmam tantum funt longa, ac très circiter
digitos lata, obfcure viridia,acparallelis diftinftaco-
ftis, plurima cinereis variegata maculis, acft ficcata
forent, unde non elegantis funt adfpe&us: Ex ramis
fub lateralibus furculis excrefcit unus alterve ereftus
racemus viridis, ex quo flores dependent, qui alba
funt capitula, qu* parvis exsracemis quoque coadu-
nata hærent, quæque ad dimidium in tria quatuorve
parva dividuntur petala, feu fegraenta,fere inftar flo-
rum nucis Mofchat* arboris, in medio albicans ha-
bent piftillum, quod dehifcens fubtus exhibet aliud
parvum obfcure luteum capitulum,feu germen, quod
mfruftum excrefcit, acprouthic crefcit,fic ouoqqe
major excrelçit racemus, qui fenfim increfcit & craf-
fior eft, ita nt totus racemus Uvarium referat race-
mum, uln* longitudinis : Frudtus vero formam ac ma-
gnitudinem ovorum Columbinorum feu oblongorum
prunorum habent, exterius obdudd pallida feu flava
pellicula, qu* matura digitis facile ieparatur & con-
Fringitur, fi vero fint inmaturi, lac effundunt ama-
rum, albicans,ac fpiffum,quod manus acos nigroin-
ficit colore, uti Juglandum putamina in Europa: Car-
nem gérant albicantem ac femipellucidam, in quin-
que oblongas diftindtam partes, uti in pomis dulci-
bus, feu uti Allii capita: Horumque iegmentorum
Temper unum alterumve majus eft reliquis, qu* continent
planum angulofum ac viride ofliculum: Mature
penitus carms iapor eft gratus, & ex acido dul-
cis inftar uvarum, feu alborum Ribefiorum; Sed ft
non bene fit matura , eft acida inftar uvarum in-
maturaram: Cavendum e ft,ne deferiptum viride ofliculum
dentibus comminuatiir, eft enim inftar bilis a-
marum, neç memoratum lac cutim vel os tangat, quum
fapqr ejus quoque fit ingratus & amarus: Frudtus
penitus maturi,. qui paucam hujus ladtis continent
copiam, in exteriore cortice nigris notati iunt
maculis, & molles funt ad taftum, digitifque com-
preffi facile aperiri poffunt, atque ab interna fepara-
ri carne, fed in ore eorum caro ab ofliculo lingua
ell feparanda, quod abjicitair vel integrum a quibus-
dam deglutitur: Frudtiß aùtem hi maturi font adeo
delicati gratiqne fapo.ris, ut vix fatiari quis iis pof-
ht, tales enim raro in arbore confpiciuntur, cito
autem funt decerpendi, ne ab avibus rapacibus abri-
piantur: Truncus lignum dat durum, folidum, & pal-
lide albens, grave, & fatis durabile, unde ufitatif-
nmum eft ad variorum inftrumentorum manubria:
Radices •firmiflime terr* infiguntur, nec facile a ven-
t0 hinc moventur vel disjiciuntur arbores.
Dome-
De Twee- en Vyftigjle Plaat
Vertoont een een Tak van de ScrandPapaje-Boom, ofte de Papa
ja-Pan te genaamt.
UYTLEGGING
Van de Drie- enVyftigjie Plaat,
Vertoonende een Tak met de eerde Figuur van de Wilde Papaje-
Böom; ofte de Papaja Utan genaamt.
De Tweede Figuur wy/iaaneen Tak van deBoeroneefe-Strant-
Papaje-Boom, A t j ï h u genaamt.
XLY. HOOFDSTUK.
De Lanjfa-Boom.
V An de Lanffa-boomn vind men tweederley zoort,
namentlyk tamme en wilde: zynde de tamme een re*
delyk booge boom, den Jlam nietront, maar diep
gevoorent, als een uitgebolde colonme, of als uyt veetc
Jlammen t'zamen gegroeit: De fcborjfe van buyten is dun ,
hart, effen, en bleek- ofvuyl-wit, wat na den geelen trekkende:
Zyne takken maken geen breede kruyn, maar lopen
of ryzen weder zo veel te booger, Jleylder, en fpitfer op,
zynde van verre aantezien zwart-groen: De bladerenflaan
op zeer korte Jleelen, meeji in twee ryen, niet regt, maar
wat verwijfelt tegens malkander, wel gelykende na de
Beuhe-bladeren,docb zyn wat langer en fiyver, met effene
kanten,en een lange fpitfe, hebbende ook eenongelykegrootte
, want aan de jonge hoornen zynze bykans een voet Ictnk,
ruym een bant breet, en rammelende als perkemeni, en aan
de oude boomen zynze maar een bant lank,en omtrent drie
vingeren breet, voorts boog- of zwart-groen, en met even-
wydige ribben doortoogen, meeji alle met grciauwe plekken
bezet,als ofze uytgedroogt waren,endierbalven niet mooy
Of fraay van aanzien: Uyt de Takken agter de telgen ,waf-
j\n een of twee regte en groene Jleelen, of troffen, daar
bet bloeizel aan bangt, zynde witte knoppen, die infgelyks
met kleine trosjes by malkander en bangen, en dewelke bun
maar een weinig in drie of vier kleine blaadjes of fpitfen
openen, even gelyk bet bloeizel van de NootemufchaoUboow,
in de midden bebbenze een witagtig heuveltje, 't welk open
berjtende, zo vertoont %ig daar onder nog een ander donker
geel knopje, waar uyt de vrugt voortkomt, en zo als dezelve
groeit, zo groeit ook den grooten jleel, wordende boe
langer boe dikker, zo dat zig den gebeelen tros komt te ver-
foonen als een groote Druyven-tros, van byna een elle lang:
zynde de vrugten van gedaante en grootte als Duyven-eye-
ren, of lankwerpige Pruymen , van buyten bekleet met een
bleeke of okerrgeele fcbil, die, alsze ryp is , met de vingers
ligt open of aan Jiukken gedrukt kan worden; gevende, alp
ze onryp zyn, van baar een bittere witte en dikke melk,
dewelke de banden en mont tanyt verft, gelyk de groene
noote-fcbillen in Europa: Van binnen bebbenze een wit en
balf doorfcbynent vleefcb, onderfcbeiden in vyf lankwerpige
deelen, gelyk de zoete appelen, of look-knoppen: En van
deze deelen zyn altyd een of twee grooter dan de -andere,
hebbende van binnen een plat-boekige en gras-groe-
ne korrel: De fmaak van bet volkomen rype vlèefcb is zeer
aangenaam en rynfcb-zoet, gelyk druyven, of witte aal-
beejien; maar nog niet regt ryp zynde, zo zuur air onrype
druyven: En moet men zig wagten van de. voorfcbreve
groene korrels aan Jiukken te byten, want zy zyn zo bitter
als gal; ook met men de bovengenoemde melk niet aan 't
vleejch. of in de mont laten komen, om datze infgelyks van
een kwaden fmaak en bitter is: De volkomen rype vrugten,
waar in men weinig van deze melk vind, hebben op baar
fcbil eenige zwarte plekken, en zyn week in 't aantaflen,
kennende met de vingers ligt open gedrukt, en van bet bin-
nenjle vleefcb afgezondert worden, maar in de mont moet
men bet vlee/fb net dg tong van de groene barrels afwry-
ven, dezelve'weg fmyten, of geheel injlokken: Zynde de
regte rype zo lekker en aangenaam zoet, dat men kwalyk
zyn bekomjl daar aan eeten kan; maar zodanige ziet men
zelden aan de boomen, want men moétze al vroeg a f plukken
, of de dieven en roofvogels gaan ’er mee door: De jlam
beeft een bart, digt., en bleek-wit botst, zwaar, en -rede-
lyk durabel, wesbalven bet zeer gebruykelyk is tot Jleelen,
en becbtenvan verfcheide gereetfcbappen: De wortelen Jlaan
ook zeer vajl in d'aarde, en worden niet ligt door eenige
wint daar uitgerukt. .