Ill Boek. XII Hooftfl. A M B O I N S C H E K R U Y D B O E K. i8i
Ejus interior pars repleta eft undique nucleo albo &
pingui, fubftantia & iàpore fimili Nuci- Juglandi, fed
hæc oleofior eft magisque-naufeoia: In-maturofr-u&u
putamen parum flavefcit ac denuo nigrefcit; Trunci
lignum eft album ■ & inutile , inramis fragile, medulla
aquofa repletum, uride perfculoftim eft ejus infifte-
re ramis, quum 'facile rumpantur.
Am i tempos* Floret in Septembri, fruiftus vero dat
in Oâobri & Novembri, fæpe etiam ejus rami ex infe-
riore-trunci parte, progermmant, majores vero rami
non eredti .excrefcunt, fed incurvi, & late fefe ex-,
tendant. '
Nomen Latine Camirium. Malaice Camirin, Camiri,
& Boa Cras. Ternatenfibus Saketa. Amboinice Tara
Mabu, h. e .. Canarium Javanum, vel quia, in Java plu-
riinurn crefcat, vel quia a Javanis ejus ufum ac nu-
cleos primum acceperint : Econtra Amboinenfes
Ricinum vûcant Camirium, quum ex ejus nuclëo o-
leum qaoque pingue exprimatur. In B o e r o S ib u&
Sibut. MacalTarenfibus Sapin. Boegenfibus Ampiri.
Bimenfibus Callelli.
. Locus. Plurimum crefcit in Java & in Moluccis,
præfertim in Batsjana &.Mackiana : item in Bonoa &
Buro, ut & in Celebes parte Occidentali Macaflaren-
fibus fubdita. In Amboina & Banda quædam etiam
hujus inveniuntur arbores, fed raræ, necitamagnæ funt
qùam aliis in lbcis.,. ' *»
Ujus. Vulgatifllmus ufus.apud Javanos & Macafla-
renfes eft candelas ex ejus nucleis formare, qui ,de-,
purati contunduntur,ac commifeentur cum Goiïÿpio
vel Calappi putamine, quæ fibi invicem fubiguntur,
donee confiftentiam cramoris febi habeat, dein ba-.
celli fiflarum arundinum Bambu, vel Leleba fumun-
tu r , quibus obvolvitur hæc pafta inftar linamenti,
quod manibus traftatur, donee craffitiem &fpeciem
candelæ référât, quæ prope arundinem iftam accen-
ditur. Hæ candelæ æqualitef ardent, fed citius con-
fumuntur febaceis, ingratumque fpirant odorem, unde
a primoribus non ufiirpantur,fed tantum a plebe. Bo.-..
noënfes minorem inpenduntlaborem,nucleosquemodo
fafeiant veruculo ex Bambu çonfeéto, quo illos.
perforant: Amboinenfes ex naturaïi pigritia illos non
curant., fed quidam illos crudos corne,dunt, cum.
pauxillo piperis mixtos, fed non multi fimul funt e-
dendi, eo quod inebrient.
Securiffimum e f t , fi totæ' nuces in ignem proji-
éiantur 'j ac tamdiu tqrreantur, donee putamen exte-
rius deflageet, quod mox exftinguitur, toftusque nucleus
eximitur, qui ita comeditur, vel Sajoræ in-
coquitur loco Calappi medullæ, cujus defe'étus hoc
fupplètur nucleo, uti & mulierculæ caput fuum hoc-
ce lavant loco Calappi nuclei : Oleum excoqui etiam
poteft eodem modo, ae ex rapfata Calappi medulïa,
quod viles ufurpant homines ad pifces fricandos., fi
vero fit vetuftum, nuili infervit urnij nifi lampadibus,
illuminandis, quum craflum fit ac lente ardeat: Puta-
mina adhiberi poflunt ad carbones, uti Canarii puta-
mina, quum fint pinguia,crafla,acdiu ignem foveant:
Eadem quoque putamina Caffomboe floribus mifeentur,
ut pingues ac boni confervëntur , ne nimis exficcen-
tur damno venditoris, licet emptoribus hoc obftet,
dan met een goeden flag open krygen kan: Het binnenfte
is. digpuitgevult-met een ‘Witte en vette heeft ', van fub-
ftdntie en-fmaabde Wal-nooten gelyk'; doch wat olyach-
tiger en walgelykér: Aan derype vrucht werd de boft
f t er wat geel, 'en ten laatften, roofachtig. Het bout van
de ftam is wit en^ondeugent', aan de takken bros j enmet
een waterachtig hert, daarom bet op deze takken zorge-
lyk te f t aan is , als kort afbreekende'.
Sayfoen. Het bloeit in September , de vrucht heeft men
in October en November, men. ziet zomtyds ook de takken
uit den onderften ftam uitfpruiteny en de hooft-takken
gaan niet regt op± maar krom, en breiden zig ver uit.
Naam. In ’t Latyn Camirium: In 't Maleyts Camirin,
Camiri, en Boa Cras: Op Ternaats Saketa: Op
Amboins, Yaro Mahu, dat is Canarium Javanum, ofte
om datze,op Java meeft valt , of om datze Van de Javanen
het gebruik en korrels eer f t ontfangen hebben: daar
en tegen noemen de Amboineezen den Ricinus Camirium,
om dat■ quanfuis uit deszelfs kor Is ook een vette Oly ge-
perft werd* Op Buro Sibu en Sibut: Op Macaffar Sa-
piri, 'op Boegis' Ampiri, op Bima Calleli.
• Plaats. Hy waft meeft op Java, en in de Moluccos,
inzonderheid pp Batsjan en Mackjan. Als mede op Bonoa,
en Buro, en op Celebes JVefterdeel, onder de.Ma?
caffaren ftaande. In Amboina en Banda zynder ookeeni-
ge, doch niet veel, en werden zó groot, niet als op andere
plaatzen. -
Gebruik. Het gemeenfte gebruik by de Javanen., en
Macaffareti kaar.szejn daar uit, té maken , want men
ftampt de, feboopgejnaakte korrels, mengt dezelve met een
weinig kattoen, ofte Calappus -bolfter te deegen door malkander
kneedende, tot de confiftentie van dik ongel, daar,
na neemt men de ftokjes van gefpleete Bamboezen, of Leleba,
en roM. dezen deeg daar om,, als om een Lemmet\
met de banden tot de dikte enforme van een kaarze, die.
men by dat rietken aanfteekt. Deze kaarzen brandenwel
geftadig, maar confumeeren baaftiger dan de ongel-kaarf-
Jen, geven ook een. onlieftykenreiik van haar, dqaromzè.
by graote Heeren niet. gebruikt werden, maar .alleen by
flegte' lieden,. De Bomers doender minder moeite aan,
rygende jlegts de binnenfte. korrels aan een. fpeetjen van
Baihboezengemaakt, en fteekenze zo.aan: De Amboineezen
uit aangebooren traagheid, maken der geen werk a f,
bebalven datze zómmige raauw eeten, met een weinig peper
gemengt, doch men moet 'er niet veel van eeten, want
zy maken dronken.
’ï Zeekerfte is , dat men de moten eerfiin 't vuurfmyte,
en zo lang brade, tot dat de buitenfte fc.haal in de brant
raakt, die men terftond wederomuitbluft , en de gebraden
beeft wederom daar uitneemt, die men danzo uit de bant
eet, of niet ander Sayor kookt, in plaats van Calappus-
p it, welkers gebrek men door deze korrels vervult, gelyk ook
de Vroimen 't hooft met dezelve waffen., in plaats van
Calappus-pit: Men kan der ook een Oly van kooken op
dezelfde manier ,• als uit de geraspte. Cdlappüs-pit, bet
welk dé flegte'lieden gebruiken, om Vis daar in te braden,
maar ■wat oud zynde, is 't nergens toe bequaam,
dan tot branden_ in de lamp, want bet dik is , en langzaam
brand. De fcbaalen kan men gebruiken om kooien
daar van te maken, gelyk de Canary-fcbaalen, want zy
zynvet, dik, en houden't vuur lange. Dezelfde feba-
len wérden ook ondef .de Caflbmba-o/om?« gemengt om
dezelve vet engoet te beboüden, én pp datze niet te zeer
óp en droogen, tot febaade van de verkooper, hoewel de
kóopers daar tegen aanzien.
e x p l i CA T I o
LabuU OuinquAgefimct Odlava,
Quæ rämum exhibet Camirii.
A. Fruflum gemhtum.
B. Ejus nutleum dénotât:
O B S E R V A T I. O.
Camirium a Valent, pag. 213. deferibitur , fed ejus figura
No. XL. propofita penitus diverfa eftab ilia Rumphii, quæ
alioquin in omnibus partibus & fpeciebus cum Bumphianis re-
fpondent. Nec dubito , quin Valentinius figuras fuas ex Ruth-
phiamt compofuerit, vel faltem ab hujus piétoribus forte do-
no acceperit, licet nullam hujus rei in præfàtione fua faciat
mentionem.
ÜYTLÈGGING
Van de acht■ en-vyftigfte Plaat,
Dewelke vertoont een Tak van dé Camiri-Boom'.
A. Verheelt een dubbelde vruchti
B. De birmenfte korrel,
AANMERIÜNGÉ.
De Camiri-Boom wért by Valent.p. 213. mede befch everir
doch deszelfs figuur onder No. XL. verbeeldt verfchilt ge»
heel van die van Rumphius, die anders in al hun deden en
gedaante met elkander overeenkomen: En ik twyffde niet,
ofte Valentyn heeft zyn figuren Uit die van Rumphius ontleent,
óf door de Teekenaars ontfangen, feboon hy daar van in zyn
Voorreden geen gewag maakt,
CAPUT 1 &3 X I1L