e x quinque petalis albidis, quæ ar6te ambiuut quinquanguläre
piftillum , quod m fru&um excrefcit fi-
milis formas : Flores hi quinquanguläres itidem ad-
parcnt, diftoque piftillo breve infidet capitulum, quod
iuperius clauditur, ac tria vix notabilia exhibet ftig-
mata ; Plurimi flores decidunc, ita ut paueifllmi excre-
fcant, fruftus poma referunc e x rotundo plana feu
compreffa, magnitudinis Limonum-Nipis ; primo viri-
dia, dein flava inftar ceræ fordidæ.
Quæ exterius in peripheria quinque. gerunt orificia,
atque ex quovis orificio extenduntur très breves ftriæ
uti in triangulo; Et liçet plurimi décidant flores, fru-
6tus tarnen multi combinàti dependent, qui interius
officulum gerunt magnum planum, ex rotundo quinquanguläre,
ac fuprema protuberans parte j ubiqùin-
que itidem, foveolæ adparent feu cellulæ, in quibus
totidem continentur femina, Gucurbitæ femina quoad
formam referenda, quæ tam firmiter ipfis infiaent,
ut v ix feparari pofiint: In inferiore parte multis, fo-
veolis inftar. foraminum funt excavata oflicula, fed non
perforata ., quædam horum ofliculorum hexagona
itidem obfervantur, totidemque gerunt femina, fed
hoc rarum eft. Çirca hoc. ofliculum hæret vel loca-
tur mollis ac fuccofa carp, faporis acidi adftringen-
tis , in penitus vero maturis eftacidula, peculiarem-
quc habet odorem y-ita- ut edulis fit & çruda come-
datur. Rami' hujus àrbons' filnt fragiles, fâcileque ab-
rumpuntur , horum cortex eft glaber , truncus æ-
quahs, rotundüs, fedlign um non .valet, medullam-
que habet amplam ac fungofam. In Amboina lente
excrefcit hæc arbor, exCelfamqiie efie-oportet, an-
xequam fru&us produçat, hoçque non omnibus con-
tingit annis. In occidéhtalibüs feu ficcis anni men-
fibus floret, ac incipientibus Orientalibus anni men-
fibus frudtus maturefcunt ; „In Amboina raro occur-
rit, & plurimum in pagis circa ædesjubi lætius etiam cre-
fc it, ü fpatium nempe circa radices depuretur & purum
fervetur : Hituenles hujus domefticæ Boa-Rau duas
numerant fbecies, fed difrcrunt tantum frudtibus, cu-
jusque frudus funt. magnitudinis. ovi gâllinacei, ipfo-
rum lingua Àyaïan vocatur, altera autem-, cujus fru-
£lus funt minores, ac vulgatiffima, Laueby dicitur.
Nomen. Hunc fruûum Latîna Lingua PomumDräcö-
num vocavimus,;a Malaie,enfirA.oa Rau3 quo nomine
per totam Iridiäm äquöfam nöfcus eft y licët hujus
nöminis denominatio excbgitäri "nequeat : In Ma-
caflara dicitur Raubitu, in Amboina -La« & Lauefiyy
quamvis ibi parum fit notus, a Baleyenfibus autem
nominatur Dau Bande Däne.
; Locus. Raro occurrit in Amboina, fed in occiden-
talibus infulis, & Banda frequentior eft arbor & magis
nota. . - ,.
Ufas. Fruäus penitus maturi,crudicomedi poflunt,
quamvis aciditatem nunquam amittant : Amboinenfes
autem raro eos ufque ad maturitatem relinquunt, fed
illis utuntur fere maturis, quos cum pifeibus coquunt;
e x quibus acidum componunt cond.imentum, quod ven-
triculo & cibo gratum eft , quæque crudi ac cofti gra-
tum habent fapo,remodofemque,fere uti apudnosfru-
ctus acidus in putredinem inclinans, qui obfervatur
quoque in fublequente. Condondong. Amboinenfes
has arbores plurimum plantant circa ædes, ut fruftus
ipfis inferyiant löco Limonum, quique ex eorum fuc-
■ ço exprelTp condimentum acidum conficiunt,cui mif-
cent contritum Capfici frudtum,cum quo pultem Sagoeu
feu Papeda edunt. Fruftus hic in Baleya videtur dul-
e io r , quum ibi multum colatur, ac plus propägetur:
Juniorum quoque folioruip. fuccum propinant tamquam
refrigerans remedium i llis ,qui æftuantem habent fan-
guinem, febribusque laborant.
E X P L I C A T I O
Tabula Quinquageßma Octavee,
Quæ rarnum exhibet Pomi Dracmis, ubi Litt.
A. Ejus ftorem.
B. Vero fmüum. Et
C. Ejus nucleum dénotât.
gen een vyf hoekig knopje, daar de vrugt, mede vanzoda-
nigen fatzoen, uit voortkomt: Het bloempje infgelyks een
vyf-zydige gedaante hebbende;op 't voorfebreve knopjeftaat
een kort halsje, 't welk boven toe is, en drie pas of naaim
kennelyke flipjes vertoont; 't meejle bloeizel valt af, zo dat
wel bet minjteaan een tros tot perfectie komt: De vrugten
zyn als appeltjes, uit den ronde wat platagtig, en <oan
grootte als een Limon-Nipis, eerjl groen, daarna geel,als
vuil wafeb.
Pan buiten op den omloop bebbenze vyf gaatjes, en van
ieder gaatje verfpreiden bun drie korte jtreepen, als in een
drie-angel, en niettegenjlaande bet meejle bloeizel af valt,
zo bangen deze vrugten nog al veele by malkander; hebbende
van binnen een groote vlakke fleen, wat uit den ronden
vyf kantig; en aan, de voorjle of bovenjle zyde een weinig
bultig, alwaar men ook ziet vyf kuiltjes, en in dezelve zo
veele zaden, van gedaante als de korrels van, Cawoerden,
dog zo vajl daar in zittende, dat menze daar niet wel uit-
krygen kan; aan de onderjle zyde zynze mede met veele kuiltjes
als gaatjes uitgeholt, . dog die en gaan niet door; men
vind ook wel zommige dezer Jleenen, die zeshoekig zyn, en
ook zo veele zaaden hebben, dog dat gebeurt.zelden: Om
deze korrel legt of hangt een zappig week vleefcb , zyndt
zuur en zamentrekkende van frnaak, dog aan de geheel rype
werthet rynfcb, en beeft éen byzondère geur, zo dat men
bet raauw eeten kan: De takken zyn bros, enbreekenzeer
ligt a f, de feborffe is effen’, die jlammë gelykformig ront,
dog bet bout ondeugent, hebbende ook een groot week hert.
liter in Amboina jehiet dezen boom zeer lankzaam op, moetende
al heel groot zyn, eer by vrugten draagt, en dat gebeurt
dan nog niet alle Jaar en; Hy bloeitin de wefi- of
drooge mouffon,en in -t begin van de Oojl-moujfon werden
de voorn, zyne vrugten ryp: In Amboina vind men hem
weinig, en dan nog wel meejt in de riegoryen, by en omtrent
de huizen , alwaar by ook wel beft opfehiet, te weten,
als men bet plein omtrent dé wortel zuiver en fcb'oon boud:
De Hitwezen hebben of maken van deze Tamme Boa-Rau
twee gejlagten, - dog bet verfebil is maar alleen omtrent de
vrugten; noemende de gene, die omtrent zo groot zyn als
een boender-èy ', 'op baar fpradk , Ayalan, en de andere,
zynde wat kleinder, mitsgaders de gemeenfte, Xauehy.
Naam. Wy hébben deze vrugt in ’t Latyn genaamt Po
mum Draeonum, na ’t Maleytfcbe Boa Rau , waar mede
zy door geheel Water-Indien bekent is , hoewel men de oorzaak
dezes naams niet wel uitvinden of raaden kan: Op
Macaffar worize genaamt Rauhitu, in Amboina Lau, en
Lauefiy, boewelze aldaar weinig bekent is , en by de Ba-
liers Dau Bande Daue. ,
Plaats. Men vintze weinig in Amboina:dog in de Wef
terfebe eylanden, en Banda is zy meer bekent.
Gebruyk. De vrugten, volkomen ryp zynde, kan men
ook raauw eten, boewelze baar zuurte nooyt t’eenemaalverliezen:
dog de Amboineefen latenze zelden zo verre komen,
maar gébruykenze ten naaften-by ryp zynde : dezelve kokende
by baare vijf en, en alzo daar van makende een zuurt
Sauze, die de mage, en ook in *t eeten aangenaam is , hebbende,
zo raauw als gekookt, een byzondere geur, byna
als by ons een zuure vrugt, die wat begint te rotten, en
die beeft men mede in de bier navolgende Condondong: De
Amboineefen planten deze boomen mee f t by baare buyzen, om
gedient te komen zyn van baare vrugten, in plaats van Limoenen,
als komende van bet uitgeperfte zap een zuure
Saufe maken, daar by doende een gewreven ritsje, en waarmede
zy dan bun Sagoe-bry of Papeda eeten; Het fcbynt
dat deze vrugt op Baley wat zoeter is, om datzealdaar meer
voortgeplant wert: En zy geven ook bet zap van de jonge
bladeren, als een verkoelent hulpmiddel, te drinken den gene,
die een groote verhitting gevoelen , en met koortzen bevangen
zyn.
U Y T L E G G I N G
Van de Acht- en Vyftigfte Plaat,
Dewelke vertoont een Tak van de Drakc-Boo©, alwaar de LMA.
Zyn bloem,
B. Deszelfs vrugt, en
C. De kern aanwyfl.
C A PU T XLU