O f HERB ARI I AMBO
eati inftar igniarii foci uforpantur ad ignem confer-
vandum : Ejus lignum vero ab Amboinenfibus ad
ædificia non adhibetur, fed quidem in Banda, aliis-
que quibusdam Aufhralibus iniulis , ubi aliud deficit
lignum , tumque cx vetuftioribus fit oportet ar-
Boribus , ,& ficco pofitum lo c o , alias enim collos
facile generat, tumque medium poites ex eo forman*
tur , in aliis vero locis non æftimatür, nec adlu-
betur. /
Tabula Trigeftma Tertia ■
Ramrnri exhibet Socci granofi, qui Soccun Bidji vocatur.
CAPUT VIGESIMUM NONUM.
Soccus Silveftris. Soccun Utan.
VEra ac genuina lilveftris Soccus arbor multum
differt ab ilia , qua in Banda pro filveftri habetur,
qu® nulla alia e ft , nifi pracedensSoccun
; N E N S I S Libtr I. Caput XXIX’
len wezen, gebruyken in derzelver plaatfe eenige, andere
bladeren, die van de Pifang-boom wel gelykende, en dewelke
Bidji: Quum ilia, quam jam defcribemus, omnino
fit lilveftris, nec ab hominibus colatur. Forma lta-
que hujus arboris eft eadem cum priori , fed ejus
rami non ita funt extenli, qui rari font uti & eo-
rum folia, qu® minora font vulgaris leu domeitic®rq-
liis eodemqiie diflettamodo, fed adeo font rugofa, pi-
lo fa , ac pungentia, tit vix tangi vel traftari poflint:
Fru&us font quoque minores quam antecedents,
oblongi,'in®quales, tuberculofi, ac plerumque fomma
parte plani inftar burf®. Apices feu verrucul®, qui-
bus cortex obtegitur, font parv® & obtuf® j inque
medulla mucofa plurimi continentur nuclei feu grana,
minora illis Soccun Bidji, angulofa quoque, terreftris-
que Coloris, parvas referentia Nuces Mofchatas, qu®
Rampen vocantur; fapor eft minor ac vilior quam Soccun
Bidji, ac paululum amarus, unde non multum come-
duntur. Lac , quod ex hac exftillat arbore, cito
exficcatür, nec ita glutinofum eft ac in Soccun Bidji:
Neque truncus adeo cralfos e ft, qui inferius eft an-
sulofos & quafi alatus: Interius lignum eft luteum,
fe v e , & craffis conftans fibris: Radices itidem fob terra
rubro obteguntur cortice, fed magisrubr® font, quam
in Soccun Bidji.
Nomen: Latine Soccus Silveftris. Malaice Soccun Utan,
& Kullus Utan, quibusdam quoqueSoccun Batu, quia
ejus' granula font düriora quam vulgaris, Amboimce,
in Leytimora Utdr & in Hitoea Ulal vocatur.
Locus: ’ Sponte cum aliis filveftribus excrefcit ar-
boribus, tam in declivis quam in moncofis locis, non
tarnen frequens : in Amboina aliisque adjacentibus
infolis itidem occurrit. • ; . ,
Ufus & Natura: Ejus nuclei feu granula, uti dictum
e ft , non comeduntur nifi a plebe tempore penuri®,
tumque fopra'Carbones torrentur, uti de aliis fuit di-
6tum, ventriculum gravant, difficilisque digeftioms
font. Lignum nullum alium quoque pr®bet ufom mli
pro fo c o : ficcata ejus folia combufta magnum excitant
crepitum, unde ab incolis adhibentur in Boero aliisque
in infolis, quumper vaftas iter inftituunt folitudines,
in quibus ingentes latent angues: fi enim in filvis lftis
pernoftandum fi t , circa caftra h®c comburunt folia,
ut hac deflagratione ac cr'epitu ferpentes terreantur,
ne ipfis adpropinquent: Hujus radices a quibusdam
effodiuntur, exficcantur, in aqua contrit® propinan-
•tur ad Dyfenteriam fiftendam.
men Daun Medji noemt: de boven gemelde *drooge
dodden werden mede gebruykt als lont en om bet vuyr mede
te bewaren: dog bet oout van den boom wert by de Ambo-
neefen niet tot timmeren gebruykt, maar wel in- Banda,
en zommige Zuyd-oojler Eylanden, daarze gebrek van ander
timmerhout hebben , en dan moet bet nog al van oude
boomen zyn, en ook in 't drooge ftaan, (anaerzints genereert
bet ligt wormen) en zoo kan men daar nog Jtylen tot
buyzen en baleuwen van maaken, dan op andere plaatjen
is bet veragt en niet in waarde.
De drie en dertigfle Plaat
Vertoont een Tak van de Korrel Soccun-boom, die Soccua Bidji,
. genaamt werd.
XXIX. H O O F D S T U K .
ïV ild e Soccun-boom.
DE regte en eygentlyke wilde Soccun' verfchilt veel
van die gene, diezë in Banda voor wilt houden, dog
anders geene is. dan de voorgaande Soccun Bidji:
daar deze, die wy nu befcbryven zullen, gantfcb wilt is,
en van menjcben banden niet gebay ent en wert: de gedaante
dan van deze boom is , als de andere, dog baare takken
zyn zoo niet uytgebreyd, Jidande ook wat ydel, en zoo
mede bet loof, de bladeren zyn wat kleynder dan die van
de gemeene, en op de zelfjte manier verdeelt, maar zoo
riiyg , bayrig, en fteekelig, datze moeyelyk of qualyk te
bandelen zyn ',-dé vrugten zyn ook kleynder dan aan de
voorgaande, wat lankwerpig, oneffen, bultig, en ge-
meénelyk van voor en op't breètfte, gélyk een taffcbe; de
fpitzen of pukkeltjes , waar mede de Fcborffe bekleei is , zyn
kleyn enftomp, en vanbinnen in 'ijlymerige merg leggen
veele korrels, kleynder dan die pan'de Soccun Bidji,
mede boeBg, aard-verwig, en wél gelykende naa kleyne
noote^mufcoaten , dié men Rompen noemt; defmaak isfteg-
ter, dan die van de Soccun-Bidji , als mede een weynig
bitter, en werden diprbalven niet veel gegeeten: de melk,
'die uyt deze boom vloeyf, droogt bddft op, en is zoo kier
verig niet als die van de Söceün Bidji, Ook én-wórd de
ftam niet zoo dik, zynde onder of beneden zeer hoekig en
als met vlerken bezet; bet binnenjle bout is geel, ligt, en
grofdradig; en de wortelen onder dë aarde zyn ook met
een roode fcborffe bekleet, dog wat roóder‘dan die van de
■ Soccun Bidji. ,
N a a m In 't Latyn Soccüs Silveftris, op Maleyts Soccun
Utan, en Kullus Utari, byzommige ook Soccun Batu,
om dat zyn korrels wat barder zyn dan de gemeene:
In ’t Amboins, op Leytimor, Utar, en op, Hitoe Ulal.
Plaats: Zy waji van zelfs onder alderbande bofcb-
boomen, zoo wel in de laagte, als op ’ t gebergte, dog
niet overvloedig: Amboina ende de omleggende Eylanden
bebben hem mede.
Gebruyk en Aart: Deze korrels wérden, als 'gezegt,
niet gegeeten , dan van ’ t gemeene Volkje in hongersnoot,
en als dan ook op kooien gebraaden, gelyk dé andere
, zy proppen en kroppen geweldig, en zyn zwaar
om te verteer en : van bet bout beeft men ook geen ander
gebruyk, dan, droog zynde, tot brandhout; de drooge
bladeren, in brandgeftooken zynde, maaken een groot
geraas, en werden dierbalven van de inlanders op Boero,
en andere Eylanden gebruykt, wanneerze door groote wil-
derniffen moeten reyzen, daar bun groote ftangen onthouden:
want ywersin ’ t bofcb moetende vernagten, zooftee-
kenze deze bladeren rondom haar leger in brant, om door
dit kraaken de ftangen vervaart te maaken, ten eynde dezelve
baar lieden met zouden derven naderen: de wortelen
worden ook van zommige uytgegraven , gedroogt, met
water gewreeven , en ingenomen, om aen fooden-loop
te floppen.