. HE R B A R I I AMB OI N E N S 3 I S Liber I. Càpùt ŸÎ- t
fpatula, ac forceps argenteis mambusffifit ra loco
quodam, ubi Pinangæ nux ficca & vetufta adhibetur)
in medio thecæ ponuncur. Hifce jungi debet cuta
fputatoria eodem ex métallo confeAa, formations
Lvchnidis, in quamfputa ejiciunt, hase autem Euro-
pæis, qui puriora habent, & fervant fua domicilia,
magis in ufu funt quam Indis, qui paucam Pinangæ ex-
fpuunt quantitatem;
Calx ipfa aliquandoeftalba., aliquandoruffa, fæpe
crocei etiam coloris, fi multum Curcumas, cum qua
præparatur, ipfi fuit mixtum,quæ exSiamadetertur,
rofæ infiar rubentis eft coloris, fed non ubique adeo
funt de calce folliciti. In Indoftana, Java, ac Celebe
plerumque ex conchis uritur. In Siâma autem plu-
rimum exuritur hæc calx, quæ lagenis ac cacabis în-
dita per totam circumferturIndiana, aliqua per médicamenta
rofeo infeAa, uti diAum, colore, acn-
ter tamen hæc vellicat linguam. In Moluccis, atque
hifce Orientalibus in infulis comburitur calx ex lpecie
quadam Corallii fpurii, Carang Bonga di A i , albiifimæ, ex
fragilis fubftantiæ, quod formamnabet arbufcularum
elegantium , quodque fub aqua in rupibus marinis
crefcit ac tanta copia, ut calcariæ fornaces confia
pofiint in quibus fufficiens exuritur calcishujus quantitas
ad arces, aliaque ædificia exftruenda; hums autem
Corallii deferiptio infra libro duodecimo lubieque-
tur Hæc vero calx mitiflîma e ft, ac Pinangæ man-
ducationi aptifiima, linguam aut gingivas nullo modo
lædens, uti calx Javanica, ac quæ ex lapidibus mon-
tanis uritur, ifta autem calx marina varias etiam ha-
bet vires & qualitates , ac proinde experiundum e.lt,
quænam varii generis calcis quantitas fufficiat. Si quis
nimiam Siri fumferit quantitatem, quod nimium cale-
fa c i to s , tum major Calcis porrio, ac Pinangæ addenda
eft quæ Siri acrimoniam, & calorem ftatim tempérât/
atque exftinguit. Si vero quis manducatione
Pinangæ Mabok diAæ vertiginofus, ac peAore op-
preflus fuerit, deglutire debet pauxillum falls, vel
fuccï acidi Limonum; optimum vero eft , fi Maneæ
fruAusmanducetur, fivecrudus, firemunaticus, feu
alius quidam acidus, vel muria conditus fruAds, qunn
Indiis Atsjaar , Latine Salgama vocatur. Ut autem
aromatica Siri Pinangæ vis acfapor augeretur, iole-
bant alia plurima ipfi admifeere, uti Caryopbyllos,
Cardamomum, Catsja feu Lycium Indicwn ex Suratta
&Pecua adveAum, ut & Gatta Gambir, qui funt tro-
chifci inftar denarii Hollandici ex fucco quorundam
foliorum, ac farinaconfeAi, primo aman, deingra-
tamori præbentes dulcedinem, qui gingivis ac fauci-
bus etiam profunt, ac labris elegantem adfenint ru-
borem: Item Cacbmde, feu uti nos fcribimus, Catsjun-
de & Catsjou quæ mafia eft compofita e x Cardamom,
Mofco, Ambra, ac variis fuccis, quæ a-Portugalhs
Dro Pinangæ manducatione multum adhibetur, quia
2_ate fpirantem excitât halitum, verum multis etiam
naufearri m o v e t, atque hinc a noftra natione non
magni æftimatur. _ v' _ i
In Cormandelæ ora alius obtinet mos, ad antiquam
Pinanüam feu Koffel gratam, ac pro mantliicatio-
ne delicatam uræpaiandam, quam nempe in mi-
nuta confcindunt fragmenta, quæ m aqua Rofarum
macérant, -in qua contrite Catsja eft mfufa, l ia
foie dein exficcant, atque ufui fervant, fmftula
enim hæc per longum incorrupta durant tempus, ac
trans mare vehuntur , quæ ori optimum præbent
halitum, & gingivis foliditatem.
Ut commodum, utilitas, ac vires Pinangæ mandu-
cationis elucefcant, ab experience vulgarem indicabo
opinionem, quæ e ft, ut ori gratum præbeat halitum,
eTeeantem faciei colorem, rubentesque dentes, ac
labia rubro inficiat colo re, (rubri enim dentes apud
Indos ornamento funt, uti Europæis albentes) ut
dentes præterea ac gingivas depuret, quæ alias per
cibos inhærentes foetidum ori dant halitum, ita ut
eius ufusipfis conducat, acferenecefianus fit ad de-
nurandumos, ftomachumque grato ac levi adftriAio-
ne confortandum, & naufeam præcavéndamquæin
India frequens eft per contmuos Pifcium ufus: Navi-
eantibus per mare quoque conducit, quum per falina
condimenta feorbutus in o r e , ac. gingivis obontur,
oui per manducationem hanc avertitur.
^ In re medica varios etiam ad ufus-adhibetur, in
omnibus enim cafibus, ubi adftriAio atque exficdooze,
daar een Jpateltje aanbangt, en gevult is met <vog-
tige, en gevreven kalk} item een febeere met zilver e Jiee-
len, (als bet op een plaats i s , daar men oude Pinang eef)
vinden baar plaats in de midden: daar benevens moet ’er
ook nog by zyn een fpuvo-potje ofte Cuspidoor, van hetzelfde
metaal gemaakt, in de gedaante van de bloemë -
Lychnis, daar men in 'fpuwt, dog dit vind men meer by
deEuropianen, (die findelyker op baar buizen zyn) dan by
de Indianen, die van de pinang weinig uitfpuwen.
De kalk is zomtyds voit i zomtyds ros, of boog-geel;
voerdende met Curcuma zoodanig toegemaakt, bok wel
rooze-rood, dewelke van Siam komt, dog men is ook overal
niet even zipdelyk op den kalk. In Mindojlen, op Java
en Celebes word dezelve meefi uit fchulpen gebrant, dewelke
zeer fy n , vet, en fpier-wit is , en op verre naa
zoo feberp niet, als die van berg-fleenen werd gebrand:
In Siam werd van deze kalk wel bet meefie gemaakt, en
met potten 'door geheel Indien vervoert- zynde, als gezegt,
met eenige medicamenten fchoon rooze-rood geverwt, maar
by valt wat feberp op de tonge. In de Moluccos, en deze
Oofierfcbe Eilanden brant men deze kalk uit eenjlag. van
bajtaard-coraal, Carang-bönga genaamd, zeer wit', en
bros van fubjlantie, in de gedaante van kleine aardige•
boompjes, onder water op de Zee-klippen waffende, en
dat in zulken menigte, dat men groote kalk-ovens daaf
van maken kan, die tot bet bouwen van gebeèle Kafleèlen-
génoeg zyn, en waar van bier na in 't twaalfde boek de
befcbryvmge volgen zal. Dit is wel de alderjlapfle, en
alderbequaamfle kalk tot bet pinang-eeten, de tonge en bet
tand-vlees geenzints befebadigendè, gelyk de Javaanfche,
en die uit berg-Jleen gebrant werd: dog de voomoemdë
Zee-kalk is mede verfebeiden van kragten, en daarom móet
men door oefening leeren, boe veel men van yderflag kalk
neernen mag. Als ymand te veel Siri genomen heeft, ’ t welk
den mond te beet maakt, zoomoet by wat meer kalk, en
pinang daar by doen, die de feberpbeid van de Siri dade-
lyk verdooft: maar als ymant door bet eeten van pinang-
mabok , duizelig, en benaauwt op de borjl word, zoo
moet by wat Zout ofte Zap van zuere Lemen inflikken,
dan bet alderbejle is een Manga genuttigd, bet zy raaim>
0f gepekeld, ofte eenige andere zuere of gepekelde vrugten,
die men in Indien Atsjaar, en in ’t latyn Salgama noemd: ,
om de fpeceryagtige geur van de Siri -pinang te vermeerderen
, pleeg men veelderlei dingen in 't kauwen daar onder
termengen, als Gary ophei-Nagelen, Cardamom,
Catsja of Lycium Indicum, uit Suratta, en Pegu komende,
ook Gatta Gambir, zynde koekjes, als een hol-
Icmtfe fcbellink, uit bet Zap van eenige bladeren, en wat
meel gemaakt, in ’t eerfte vry bitter in de mond, maar
een aangename zoetigheid naalat'ende: bok zynze voor
’t tand-vlees en de keele gezont, en maken de lippen met
cenenmoyroot: als medeCachunde,of, gelykwyfebryven,
Catsjunde en Catsjou, zynde een gemengde fubjlantie,
van Cardamom, Muscus, Ambra, en eenige zappen,
by de Portugeezen zeer gehruikelyk tot bet pinang eeten,
om dat bet een welriekenden aaffem maakt, dog veroorzaakt
ook by veele walging in de maag: en wért daarom
by onze ndtie niet veel geagt.
Op de kujl van Cormandel is nog een ander manier, om
de k of el of oude pinang tot het eeten lekker te maken, of een
aangename f maak te geven , namentlyk, zy fnyden de-
koffelofoude pinang in kleine brokskens, die ze dompelen
in rooze-water, 't welk met gevrevene Katsjo toegémaakt
zy, droogenze als dan in de Zonne, en bewarenze zoo tot
gebruik; want deze brokskens blyven langen tyt goet , en
werden ook over zee gevoert, gevende den monfeen aangename
geur, en het tant-vlees een vajligbeid.
Onibet voordeel of de nuttigheid, en kragten van het P inang
kauwen wat nader te ontdekken, zoo zal ik zeggen, dat
dezelve, naa de ondervinding en bet algemeen gevoelen, de
mént een aangenaame geur geeft, een bloozend aangezigt
maakt, tanden, en lippen rood verft (werdende de roode-
tanden by de Indianen voor een deraad gehouden, gelyk
by ons de witte:) dat by de tanden, en het tand-vlees zuivert
van alle vuiligheid, die door de kojl daar aan kleef t ,
en een zworen aajjem maakt: en dat dienvolgende bet gebruik
bynaa nodig is, om de mond te reinigen, de moge
met een aangename zagte adJlritMe tejlyten, en ook voor
te komen de walglykheïd, die men in Indien ligtelyk, door
bev dagelyks nuttigen van viskoft onderworpen is : behalven
dat by ook diénfiig is op zee-reizen, daar men veel gezoute
kojl moet eeten, om den mond voor febeurbuik te bewaren.
In de Medicynen beeft by ook verfcheide gebruiken, te
weeten overal, waar adjlfictie , en opdroging van noofcatio
conducitj & inter alia fingulari ac ridiculo modo
ufurpatur , fi prius cum aromatibus , radicibus
medicinalibus, vel foliis comefta fuerit, tumque ilia
mixtura adfperguntur frons,peAus, ac venter cujusdam
hominis , qui Cephalalgia, febribus,, vel alvi cormi-
nibus laborat. Cuivis autem morbo proprium ac pecu-
liare eft medicamcntum , quod cum Pinanga man •
ducant aC corpori adfpergunt, quod tanta v i , ac
verito ex ore emittunt, ut cuti M M aè tremens
adhæreat, hujus autem operatio neutiquam Pinangæ,. .
fed tali eft adferibenda medicamento , Siri- Pinanga
enim additur, uc ingratiis Medicamentprum tolerari
poflet in ore guftus. Perllibent etiam & non abfque'
ratione, per hànc manducationem' Medicamenti vires
exalcari, & in cutis penetrare boros , res autem ipfa
atque operatio fpeAatoribus eft naufeofa, quod Ma-
laicenfibus Sumbor dicitur, ac Sumbore hoc præfertim
ad frontem infeAi melius referait lemures, & furias,
quam homines. . . .
Pinanga ex natura fua vim habet adftrmgendi, ex-
ficcandi, ac quodammodo refrigerandi, quod aufterus i
eras indicat fapor in nuce vetufta ; in juniore enim hæ
facultatès funt minores. In Diarrhæa ac Dyfenteria,
fi quotidie vetüftæ nucis contufæ affiimatur iemi-drach-
ma cum vino rubro auftero, aqua ehalybeata, vel cum
OryzacoAa, Candji diAà,mixtæ,quæ fimul ltidem ad-
ftringunt, & inteftina corroborant, eadem Pinangæ
nux vino albo, vel aquæ incoAa, optimum dat garga-
rifma, quod firmat dentes, ac tollit.eatharros, qui
dentes infeftant : Unguentis exficcantibus itidem mi-
fcètur ad fcabiem. Vulgus quoque putat per hujus.
manducationem dentes a putredine fervari in feram
ufque feneAùtem, quod tamen experientiæ . répugnât,
qui enim frequenter hanc manducant, cito funt
edentuli, quod Pinanga non ita caufat, quam quidem.
fibrofus jimioris ac reeentis cortex, qui continuo mo-
vendo ac conterendo dentes vacillantes reddit, & in
vetufta Pinangæ nuce illad efficit calx admixta, quæ
cum Siri acrimbnia nimis diu eos arrodit , antequam
vetuftioris ac duræ nuCiS fuccus elici poflitj quod diu-
turna efficitur manducatione ; ac proinde, uti illis
perfuafl'ac Confului, qui in India degere, &.viyere
cupiunt, Pinangam edere addifeant, fic etiam illos;
ad modicum ejus ufum adhortari volo,nec.adfuefcant
per 'totum diem illam conterere inftar ruminant^
vetulæ vaccæ: Sic etiam puto illis nocere, qui A-
fthmatici vel Phthyfici funt, atque illos e rra re, qui
dicunt, hifce prodefle hominibus ; quid enim Siri a-
crimonia & caLx ipfa talibus poflet aclferre boni:; Et
fi vérum fit, quod Garzias ab Orto lib. i. Arom. Cap.
25i de Seraphione dicat, hune nempe lit. Simpl. Cap.
345. nuci Faufel calefacièntem tribuere virtutem,
cum Garzia concludere debemus , Seraphioni veram
Faufel nucem penitus fuifle ignotam, qüamvis juxta
teftimonium Garziæ loco citato Faufel itidem crefcat in
locis maritimis Arabiæ Dofar nempe & Xaëh
Sinenfes diligenter Colligunt femi-putrida Pinangæ
nucis putamina, quæ in plateas vulgo abjieiuntur, at1
que hæc aqua abluunt, exficcant, inque varios refer-
vant ufus Medicos, ex his enim decoAum præparant,
quod propinant diuturna Diarrhæa ac Dyfenteria la-
borantibus, in quibus morbis modice re’frigerat, ac
leviter adftringit, quæ aùtem ipfi junguntur, nolunt
ex invidiofa ipforüm natura nobis declarare, quamvis
ægri interrogati mihi pronunciarunt, nihil fefe De-
coAo illi mixtum detegere potuifle. .
Reftatjam, ut de noxa ac Pinangæ abufu quid di-
camus, ut cavere quis fibi pbfiec. Hacée enimpræ-
parataSiri-Pinaiiga'in India multa perpetrantur feelera,
uti veneficia, philti-a amatoria, incantamenta, & fi-
milia, multi ergo mifere falluntur inprimiS a feminis
Indicia,.quas tamquam arnicas habent, quæ quodam
artificio venenum aliquod Siri-Pinangæ mifeefit, alii
vero plurimas fuperftitiofas'artes , ac cancationes hac-
ce efficiunt, quæ in fuperftitiofos ac diffidentes per
Dei cpnfenfum fuas exercent operationes: Quædam
autem præparationes tali operantur modo', ut vi yè-
ineni mox noceant,. atque Hæmoptoës, ac Phthyfes
cauflent, aliæ autem poft dieS immo poft annos fuam
produnt malignitatem, ac lenta morte homines ene-
cant ; prout Diabolo ex Sagarum interitione id êfficefe
lubet.vHinc in india proverbium, fi taies tàbe çonfe-
i Aos
den is , en onder, anderen werd by ook op een vreemde en
klugtige wyze gebruikt, als men hem, met eenige fpece- ■
ryen , medicinale wortelen ., of bladeren in de mondt,kauwt,
en daarmede- befproeid bet voorhooft, de; borjl, en buik va 1
een menfeb,die beladen is met booft-zeer ,koortzen, of buik-
pyn: hebbende yder ziekte zyn bezonder medicament, 't
welk zy dm niet den Pinang kauwenen aldus op 't lig-
baam Jproeyen, 't zelve met-zoocianigen geweld en met een
wind uit de mond blazende, dat het op de huid tintelt ', dog
moet men de werking niet den Pinang, maar wel bet medicament
toefebryven, want de Siri-Pinangwer ’er Jlegts
bygedaan, óm den-vlezen j'maak der medicamenten in de
mond te kunnen verdragen. Zy zeggen ook, en niet zonder
reeden,:d.at door dit ^kauwen de kragten van ‘t medicament
opgewekt werden, en diep in de buit dringen, dog’t werk
zelfs'is Wdlgelyk ofn aan te zien, werdénde by de Ma-
leyers Sumbor genaamt, en zulke gejumberde perfoonen
(byzonherlyk aan ’t.voorhooft) gelyken beter bulbakken, en
gras-duivels als menfeben.
De Pinang vabzig zelfs, beeft de kragten van Jlyf t’za-
men te trekken, te aroogen, en eenigzints te verkoelen,
uitwyzendezulks de wrange fmadk, te weten in de oude
Pinang: want in de jonge zyn die eigenfebappen wat min-
. der. In buik-loop en roode-loop kan men dagelyks nemen een
halve dragma van geftampte. oude pinang , met, rooden
wrangen wyn, gejlaald water, ofte gekookt ryfl-water ,
( Candji genaamt) ’t welk te gelyk flopt ,en de darmen ver-
Jlerkt., dezelfde Pinang in witten wyn, of water gekookt,
en in de mond gehouden ,* maakt ook'de tanden vajl, en ver-.,
droogd de zinkingen,die daar op gevallen zyn: menmengt-
ze, ook ónder de verdroogende zalven voor de fcburft\ en de
gemeene 'nign-gelooft, dat men door bet dagelyks Pinang-
eeten goede tanden kan behouden tot in den ouder (lom, dog
’t welk met de ervarentbeit niet overeen komt, want Jler-
ke Pïnang-eeters zal men ordinaris vroeg tandeloos zien;
waar van de oorzaak is , niet de Pinang zelfs, maar de
dradige boljler van de jonge , die door dat geftadig kauwen
de tanden lós maakt ,enby deoudePinang doei bet de kalk,
die met de feberpigbeid van de Siri te lange in den mond
de meejlêr fpeelt', eer men bet zap van dien barden P inang
daar uitkrygt, ’t welke ook gefebieden moet door bet
langer kauwen, en dierbalven, gelyk ik geraden heb, dat
een yder die, in Indien verkeer en w il, de Pinang leere
eeten , zoo wil ik hem ook raden deszelfs matig gebruik, en
dat men zig niet aanwent met den mond geduurig herkauwende:
te gaan gelyk een oude koe; en zoo boude ik bet ook
daar voor, dat die geene dwalen, dewelke voorgeven, dat
de Pinang gezont zy , voor de gene die, aan de engborflig-
beid en tering vajl zyn: want wat zoude die fcberpe Siri
en kalk in zoodanigen ziekte mor baat doen? enindien bei
<waar is, bet gene Garzias ab Orto,_Arom. lib. iy Cap.
25. Seraphio naageeft, namentlyk dat by-, lib. Simplic.
Cap. 345. de Faufel een verwennende kragt toefebryft,
zoo moeten wy mede, met GarzïasgeUoven, dat Seraphio
de regte Faufel onbekent zy geweejl, boewelzé, naa ’t fchry-
ven vari den zelven Garzias, op de aangebaalde plaats, ook
«ivajl in de Arabifcbe Zeebavenen van.Dofa r, en Xaël.
Men ziet de Sineefen naarjlig 'oprapen de halfverrotte
boljlers van de oude Pinang, bier en daar op.de ftraten
weggefmeeteii wordende, en dieze dan wajfchen, droogen,
en tot veelderley medicinaal gebruik bewaren; want zy maken
een afkookzel daar van,’t welk zeer nut bevonden werd voor.
die gene, aie aan een langdurige buik-,, en r.oóde-loop gegaan
hebben, daarinze matig verkoeld, en zoetjes opjlopt,
dog watze daar onder mengen, willenze, naa baar ge-
woone nydigbeid, ons niet openbaren, hoewel de patiënten
my verklaart hebben, niet anders daar onder gezien te
hebben.
; Nu is ’t tyd, dat wy ook van de Jcbadelykheit en ’t misbruik
des Pinangs wat zeggen , op dat men zig daar voor
zoude kannen, wagien; want dóór middel van deze toegemaakte
Pinang, of Siri-Pinang, werden in Indien veele
fcbelmjlukken verrigt, als vergeving door fenyn, miiine-
kruit, en andere betoverende dingen; vele dierbalven wérden
ellendig beiropgen,- inzonderheid van de Indifche vrouwen,
ook dieze voor bare vriendinnen houden, en dewelkp
met een behendigheid eenig natuurlyk fenyn onder den Siri-
■ Pinang weten te brengen : andere kunnen mede veele fu-
pefjlitieufe kunsjes, en hOare toeveryen daar mede bedry-
ven, die.op de'kinderen des ongeloofs, door Godts geben-
gen, hare kragt hebben: want zommige zyn zoodamg .toebereid,
datzedoor de kragt van’ t.fenyn dadelykfcbade doen,
\bloed-fpuwing en teering verwekkenandere werken op
dagen en jaren, en doen de menfeben een langzame doot