IIBoek. X Hooftft. AMBOINS CHE K R U Y D B O EK . 27
minata, totaque maci rubra obdufta, lubque hac tenuis
aurantia locatur pellicula, fub qua vera recondi-
tur Nux, forma magnas Nucis Mofchatæ, fed inöpida
eft. Boeronenfes nucis. glumam coquunt cum pifci-
bus; grati enim acidique laporis efb
Palumbæ, Pfittaci Criftati, &avesannuæ, AladiQ.^
cocos comedunt. fruftus , fed glumam. plerumque
comminuunt, totum dévorantes nucleum.
e x p l i c a t i o
Tabule Sexta,
Exhiben'tis ramum Nucis Mofchatæ filvefiris, foiiis lanceolatis,
integris , Palala Bur on g incolis diétæ, cujus frutäus A fepa-
ratus naturalem exhibet ejus magnitudinem , àç.per.pw tu-
ritatem dehifeens intecnam ,ptæbet confpiciendàiri nueem,
craffa Maci fanguinei coloris obdudlam.
toegefpitfl geheel met. een. roode fffely -ontvangen y en daar
onder met een dm orange-geeï buideken, waar onder de
regte Noot leidt, in gedaante als een groote Noote-mu-
fcaat:, doch onfmaakelyk. De Boeroneezenkooken.de bol*
Jter van de vrucht by hm vifcb; want zy is aangenaam
en ryns; . . . . .
De wilde-duiven, Caccatuwen, en J'aar-vogels eeten
de gebeele vruchten i doch by ten meeji de bolfter in Huk-
ken, enflokken de gebeele korrel in.
U I T L E G G I N G E
Van de vesde Plaat,
Vertooneftde een .Tak van. een wilde Noote-Mufcaat f mef
neele.fpiesgewyze bladeren, Pa l alaBurong ;van de Inlanders
genaamt, welkers afgezonderde vrucht Am zyn natuur-
lyke grootte, en door rypheidt opgeborften zynde, vertoont
van binnen zyn Noot met een dikke bloedkleurige Foei»
-overtrokken.
C A P U T D E C I M Ü M ;
Palala reliqua minores, Palala Kitsjit.
REliquæ quatuor filveftres fpecies omnestnulto minores
gerunt fruétus, ac parum a fefe invicem
different, ita ut fimul illas uno in capite fimus
comprehenfuri ; Palala tertia omnium minima habet
folia, iriquq ordines akernatim pofita, fed rarioribus
: conftat foiiis; Flofculi funt parva, albentia capitula,
inftar.granqrüm Tritici vel Hordei, fuperius parum
I fefe aperientes: Fruétus glandium,magnitudinem ha-
bent, fed anguftiores funt, & ab utraque magis acumi-
nati parte, exterius virides inftar pomorum, vel ut
veræ Nuc^,Mofchatæ ; nux ipfa eft parva & oblongaj
vix articulUm digiti longa, ex düro nigroque conftans
putamine., &,uti in veris nucibus obducta eft maci
I ruberrima. Nucleus interior eft inftar ofliculi Oliva?,
L ab utrisque autem partibus magis obtufus eftj fubftan-
; tiaque veris nucibus æmula, vel paulo magis alba,
nucleus autem hic- <$c macis nullam nabent vim aroma*.
I Q ram . , ^
. Nomen, Palala tertia, & Palala tingens. Malaice Pala-
1 la Douer Kitsjil, h. e. parvi-folia; Sc quoque Amboi-
| nice Palala laun Maun dicitur. ■
Locus. Plurimum in Amboina crefcit, in Hitoënfi
regionejin altis fijvis.
[ Erefti arboris trunci palis inferviunti tenui-
! onbusque poftibus ædium Amboinenfium: Rubra ejus
macis inter digitos contrita mucofa eft, illosque ru-
• bro§ | § ! quali inficit colore, ft autem calx cum folio
I parva? Waringæ addatur, rubrum dat colorem velpig-
; mentum, quo incolæ dentes fùds tingunt, ut rube-
| leant, quod ipfis eft omamento, eoque magis ufurpa-
tur, quum inter-fricandum odofem prèbeat paulo a-
romaticum, fi cum acido nempe fit mixta macis: fi-
mili modo ungues fuos tingunt herba Alcanna difta,
guiinos eft pe^ totam Indiamfrequens, qui antiquîf-
Irnus eft & univerfalis. Macafierenfes vero, aliiqtie
Wd æ popuh nigros præferunt fpiendentes dentes ,
qual«.c^.quibuSdam tingunt,herbis.. , . _
?u,arla paul° minora & qnguftiora habetfolia
rpjn ™.alaJ!lcunda, ab utraque etiam rdmorum par-'
rainori numéro ,, funt quo-
inferior© parte gilva-vel ci-
py fÀi:Ied ord,nariam habent viriaitatem.1 Flofculi
1 tula r>ii?r-Um Ü Pr.°gei'minant, qui fiïnt crocea capi-
I » : juntta uno in racemo, formamque
minores hf a11 Veræ nu.cis Mofchatæ , fed multo funt
aoerri in\,.0rr s 5 maSisque acuminati, fuperius parum
fHlJftm ‘'qu^ 1.ü0 centra parvum gerentes viride pi-
bet frufl-nc^n10 excrefcit, qui formâm ha- '
’ anguftam *i5 lna? t PemV P erfefti',' vel paulo riidgis
gitudinem di? ° !r Slauci,cum fulco undiqueper lofi-
cedendsfiSui^c NucIeu? macisque eft inftar præ-
■ bet ufiim fLU vel odore , nuilumque ha-
•Tom i f fed a fdyêftribùs comedituravibus.
m
X. H O O F T S T U K .
De overige kleyne TVilde Noote-muf-
‘caat-Boomen.
De overige vier wilde zoorten drongen alle veel Hein.
der vruchten, en verfcbillcn weinig van malkander,
zoo 'dat wy dezelve daarom. Vfaamen in een
Kapittel zullen tegrypen; Palala tertia beeft i e .klein/te
bladeren van Men ook in rfen mifbants tegem mO-
kanieren overjtaande, iocb met weinigpaaren ■ Be bloembies
zyn kleine vuile witte knopjes,als Gerjie korens, van
vmen baarzen we,mg openende, de vruchten zyn van
de grootte als Eyckélen, doch watfmalder,en aan beidede
einden fpuzer , van buiten appel-groen, of i ls de regte
Nooten, bet bmnenjle is klem en lankwerpig, jebaars een
h t van een vinger lank, begaande uit een harde fwarte
Jcbaal’, engelyk m de regte Nooten omvangen met een
zeer roodefoely. De bmnenjle korrel is dis een Olyve-Jleen,
docb aan beide de einden watftomper, en Van Pubflmtie
de regte Nooten gelyk, of wat witter, en zyn beide de
korrel en foely zonder eenige fpecereyagtigbeidtl
p f f f ; ,PalaJ?. tertia, ew Palala tingens: op Malleyts
? aLa a, Daper7 ^ csjil, dat is kleyn-bladig: en'zóo ook in
tAmbons Palala lauaMdun- •, , •/ . : . .
■ ï ï af S- # 3’ * " ’»eeft op Ambm,ap ’t Hitoeefe Land, in de booge bojjcbefi. . J *
Gebruik. De regte Hammen dienen tot; fparren en dunne
jtylen m de Ainbmjcbe buizen; de naïefody liuïïcberi
de vingers gevreven, wen Jlymerig , en verwt dezelve
vuur-root, maar wat kalk met een hlad van kleine Warin-
gen daar by gedaan, zoo wert het pin Hot, Waarmede ie
inlanders hunne tanden verwen, om dezelve rooi j e maaien
, t welk by haar voor een cieraat wert gehouden. en
ook te meer gebruikt, om dat bet in ‘t vryvin een kléine
Aromatique reuk van ziggeeft,, wanneer bet met wat
zuurt; gemengt Wort: op dezelfde .manier gelyk zy baare
naagels Verwen net-bet kruidt;Alcamia, zwide een gewoonte
door gebeel Indiën, diezeeroiS. en algiTÜynis
Docb ie Macaiïaren, en zommigè andere Indianen bondenmeer.
vm fwarte glinfiermde tanden, endieze ook met
eensge kruiden zoodanig Verwen.
. Palala quarta beeft wat kleiniet tn fmalier bladeren
dan i e van Palala fecunda, ook te weaerzyden in rym
gaande, docb minder ,n ‘t getal, ay zyn gladder m
aan ie onderge zyde met vaal of m s , niaar-miforiina-
re groenbèidt. De bloempjes komen voort uit dën feboot
der bladeren, zynde gout-geele knopjes, vele by malkander
aan een trosje Baande, en gefatfoepeert als bet bloei-,
zei van de rechte Nooten, docb veel kleinder eh fpitzer.
van voorin èen weinig geopent, en in de midden een groen
knopie vertonende, waar uit de vrucht voöhkomt, bèbben-
de de gedaante van een balfwaffen C an a r i , of wat
Jmalder , van koleur boog blaauw- groen , met een
kloof te rondom in de lengte gaande. De korrel 'en foely is
vanbinnen als de voorgaande, zonder Jmaak en reuk, hebbende
ook geen gebruik, maar wert voor de wilde Voeels
gelaaten. . 6
^ 2 .Naam