I Eoek. XLV11. Hoofdfl. A M B OI
fcic qui inftar Lanfii circa iftos petioles undique
dependent, finguli autem fruftus ex fuo arcuato
oroeerminant petiolo , qui ica fimul magnum effor-
manc racemum. Fruftus ipfi funt nuces inftar Cory-
lorum fed rotundi inftar globulorum fclopeti,. ac fupe-
rius acuniinati -brevi ac duro apice, externe ex viridi
lutefeentes feu flavefeentes, tenui obdutti putamine,
ouod facilius confringi poteft, uti illud Corylorum,
m qu0 continetur nucleus formam burfæ referens,
fique hæ nuces inmaturæ fîn t, circa exterius putar
men brévia quædam gerunt acumina vel fpinulas,
cjuæ in maturis plurimum decidunt: Inter externum
DUtamen ac nucleum pauca aquofa locatur caro, quæ
aeidf eft faporis inltar uvarum inmaturarum vel
Boararum, quæ vero in maturis fatis grate acidula
eft fere uti hac in regione uvæ : Ifte burfæformis
nucleus , qui memorata ambitur carne , eft fufeus,
ac fub ejus fragili ac tenui putamine locatur fub-
ftantia ita albicans ac Corylorum nucum , fed mol-
lior & ex duobus conjuntta fegmentis, quorum unum
femper altero craflius ac rotundiuseft, faporque eft
inftar Piftachiarum, fed tandem ingratior eft. Trunci
cortex eft fufeus, ficcus, & fragilis admodum, ita
ut ex iplo. longa fragmenta parari nequeant, inæ-
qualis, lcaber, quafi verrucis obfitus: Lignum eft fo-
fidum,firmum,grave,& adeo durum, ut Sinenfes ex
illo axes piftrinorum faccharinorum forment, coloris
vero eft pallidioris quam Sideroxyli lignum, fed
gravioris eft fubftantiæ.
Ami tempus. In Amboina demittit hæc arbor fub
finem pluvioforum menfium feu in Augufto fenfim
fua folia vetufta, ac in Septembri flores producit, dein
vero nova regerminant folia:In Januario & Februario
memorati maturefeunt fru&us, in aliis vero locis,
in quibus anni tempus pluviofum ab Amboinenfi diffère,
flores fruäusque gerit aliis in menfibus.
Nomen. Latine vocari poflet Stapbylodendron lndi-
cum h. e. arbor uvifera refpeftu 'formæ fru&uum :
nos vero potius commune oc vulgare ipfi tribuimus
nomen, ac vocamus illam Cufambium, e x Malaicenfi
CuJJambi, quo nomine etiam in Java ac Baleya eft
nota,.in Macaflara vocatur B ado, in Solora & circurn-
jacentibus infulis Kule, & in Bima Sambi.
Locus. In orientali Amboinæ plaga & Banda eft arbor
exotica , & , uti creditur a peregrinis mercatori-
bus translata : In parva Cerama , circa Combello. &
Loehoe , ac nunc etiam circa caftellum Vi&oriam,
uædam hujus fpeciei occurrunt arbores, fed quæ tar-
iffime crefcunt, gracilemque ac difformem gerunt
comam: Frudtus raro ita quoque maturefeunt, ut
crudi fint edules, e contra multo frequentiores funt,
earumque fru&us melius fapiunt in Sumatra, Java,
Baleya , ,ac fie porro ufque ad Soloram ac Timo-
ram. In Macaflara ac Boetona quoque occurrunt ; ex
aliis, fed incertis relationibus, intellexi illas quoque re-
periri in Guzeratta & Perficis regionibus, fi hi narra-
tore's modo decepti non fuerint fimilitudine horum
fruÛuum cum Piltachiis.
Ufas. Fruftus hi crudi comedüntur, fi penitus
fuermt maturi, vinofumque & acidulum habent fa-
porem, inftar uvarum fere maturarum. Non tarnen
ventri replendo inferviunt, fed in objfoniis tantum
ufurpantur, & ut fitis exftinguafur : Interiores
inftar Piltachiorum nuces oleo exprimendo condu-
cunt, quæ eum in finem infartagine torrentur, donee
exterius putamen dehifeat, ac interior mix de-
purata in fartagine iterum reca lefcit, contunditur,
ac inter duos comprimitur alleres , quidam autem
nucleos torrent ac contundunt cum exteriore puta-
mine, tumque oleum exftillat tenue ac pellucidum,
quod magis flavefeit ac oleum Olivarum vel Calap-
Pæ arbons, quodque peculiarem habet odorem, nec
ingratum: Numquam autem v rancefcit, nec ingrate
attamen ad cibum non ufurpatur, fed ad lamp
é e s , plurimumque infervit præparationi odorifero-
rum unguentorum, ac oleofitatum, uti afiis in locis
hune in finem Oleum Balaninum feu Ben adhibetur;
quod duobus fit modis, quod nempe Minjac Bou Bou
vocatur, & capitis unguento infervit, illud folum-
modo perfumatur odonfera Dupa , cui per aliquot
dies omnigeni grate fpirantes flores fuerunt infufi ;
Alterum quoque primum inbuitur fimilibus grate p-
lentibus floribus, ac dein Raflamala, Mo fco , aliisque
bdoriferis lignis mifcetjir ad confiftentiam tenuioris
unguenti,
NSCHE KRUYDBOEK. t^
ook de vrugten werden geformeèrt, hangende , gelyk de
Lanfen, rondom de voornoemde Jleeltjes by malkander, dog
yder vrugt aan een byzonder krom Jleéltje, en maaken alzo
t'zamen een grooten tros: de vrugten zelfs zyn nootjes als
de hazel-nooten, dog zo rondt als roer-kogels, en boven op
met een korte en harde fpitfe, van buiten uit den groenen,
na ’t geele of roffe trekkende, met een dunne Jcbam y dewelke
ligt er te breeken is dan die van de hazel-nooten, en van
binnen legt een korrel, die de gedaante beeft van een beursj
e , en als deze nootjes nog onryp zyn, dan bebbenfe rondom
de buitenjle fcbaal eenige korte fpitfen of doornen, dewelke
van de rype meefi afvallen; tufjehen de uiterjie fcbaal en
de korrel legt een weinig wateragtig vleefcb, zynde zuur-
agtig vanfmaak, gelyk onrype druiven of Boarau, dog ’t
welk in de gebed rype redelyk aangenaam ryns wort, byr
na als bier te lande de druiven: de voorn, beurs-formige
korrel, daar 't voor noemde vleefcb aanhangt, is bruin, en
onder deszelfs breekzame en dunne fcbaal legt een beeft zo
wit gelyk de gem. bazel-nooten, dog wat weeker, en t’za-
men gezet uit twee (lukken, waar van bet eene altyt dikker
en ronder is als bet andere', zynde de fmaak gelyk die
van dePiftafcies, dog in ’tlaatfte wat onlieflyk; defeborf-
fe des ftanis is vuil-graauw, droog, en zeer brokkelig, zoo
dat men daar geen lange ftukken van kappen kan, voorts
oneffeji, en als met vratjes bezet : bet bout is digt, vaft ,
zwaar, en daar by zo hart, dat deSineezen de affen tot bare
TMiker-moolens daar van maaken; van verwe is bet wat
ligter dan 't yzer-bout, dog weder zwaarder van fubftan-
-tie.S
ayzoeo. In Amboina werpt dezen boom, tegensbet einde
van bet reegen-moujfon , of in Augufto, allenskens zyn
oude bladeren a f, in September ftaat by vol bloeizel, en
krygt daar na eerft weder jong loof; in January en Fe-
bruary worden de voorn, zyne vrugten ryp, dog op andere
plaatzen , daar de mouffons van de Amboinjcbe verfchillen,
bloeit en draagt by ook in andere rhaanden.
Naam. Hy zoude in 't Latyn konnen genaamt worden
Staphylodendron Indicum, dat is druive-boom, ten aanzien
van de gedaante zyner vrugten: dog wy hebben hem
liever den gemeenen naam laaten behouden, en noemen hem
Cufambium, na bet Maleytze Cuflambi, waar mede by
ook op Java, en Baley is bekent, op Macajfer biet by Bado,
op Solor en d'omliggende EylandenKule, en op Bima Sambi.
Plaats. In deze oofterfebe quartieren van Amboina, en
Banda is by vreemt, en, zoomen gelooft, eertyts foor de
buitenlandze handelaars overgébragt: op klein Ceram, omtrent
Combello, en Loeboe, en nu ook omtrent bet Cafteel
Viótoria, ziet men wel eenige van die hoornen, maar zy
gróeyen zeer langzaam, en bebben een magere, en onaanzie-
nelyke kruin; de vrugten werden ook zelden zo ryp, dat menje
raauw eeten kan, daar en tegen zynze veel overvloediger ,
en de vrugten ook fmakelyker, op Sumatra, Java, Baley,
en zoo voorts tot Solor en Timor toe: en op Macaffer en
Boeton beeft menze mede; ook heb ik uit andere, dog onzekere
raporten, verft aan, dat menze ook in Guzeratte, en de
Perjifcbe landen vint, indien maar dezelve berigters niet
bedroegen zyn geweeft door de gelykeniffe, die deze vrugten
bebben met de Piftafcies.
Gebruik. Deze vrugten werden raauw gegeeten, aljfe
volkomen ryp zyn, hebbende als dan een rynfcben en am-
pes'enfmaak, gelyk de byna rype.druiven: zy dienen egt er
niet om den buik te vullen, maar Jlegts tot fnoeperye,en<m
den dorft te verjlaan; de binnenfte nootjes , als Piftafcies,
zyn in groot gebruik om olye daar van te maaken, werden-
de ten dien einde een weinig in een panne gerooft, totdat de
buitenjlefcbaale daar af berft; de binnenfte beeft, als dan
gezuivert zynde, maakt men wederom wat warm in een
pan,ftamptze, enperftze tuffeben twee planken, (zommige
rooften en ftampen de korrels ook wel t'zamen met de buitenfte
fcbaalj en dan loopt daar een dunne en klare olye uit: zynde
een weinig geehgtig, als verfebe Olyven of Calappus-
olye, en van een byzonder e reuk, dog die niet onaangenaam
is; by wert nooit fterk nogonlieffelyk van reuk; en evenwel.
in de koft niet gebruikt, dog wel in de. lampen, maar
dient wel meefttot de bereiding van alderbande welriekende
zalven, en olyeteiten, gelyk men op andere plaatzen bet
Oleum Balaninum of de Ben gebruikt; werdende bet zelve
op tweederley manieren geprepareert, te weten, bet gene
men Minjac Bou Bou noemt, en tot de zalvinge des boofts
gebruikt, dat wert maar alleen berookt met de welriekende
Dupa, na dat eenige daagen te voor en allerhande welriekende
bloemen daar zyn ingedaan geweeft; bet tweede wert
ook eerft met andere welriekende bloemen geimbueert, daar
na met Rajfamala, Mufcbus, en andere welriekende bouten
Y 2 ver