e x p l i c a t i o U Y T L E G G I N G E •
TabuLe Décimai Ottarta. Van de veertiende Plaat,
Qu* exhibet L aurum fruftu monfirofe & Jpongioß, cortice
VaromaticoCaryophyllao; Cuj.iti.awan a Rumphio diétam.
A. Fruélum dénotât Jjongioßm ac tumidum.
Dewelke 'vertoont een L a u w r i e r -Ëoom met een
inonfireufe en fpongieufe vrucht, met een Jpeceryachtige en
kruidnagelachtige baft; Culitlawan van Rumphiusgenaamt.
A. Toont aan de opgefiuollene fpongieufe vrucht.
O B S E R V A T I O . a a n m e r k i n g e ,
Arbor h«ec proximo convenit cum Cinnamomo, Laura, 8c
fimilibus, fed fruétu abortivo & fungofo ab iis differt, flores
cæterum, foliatura, immo 8c tota forma jpfis fimillima eft.
Unde 8c L au r u m fruétu abortivo, cortice Caryophyll»o
hanc vocavi.
Deze boom komt het naaft aan de Caneelcn Laurier-boom,
en diergelyke, doch verfchilt daar van door het misgewas
van delwellende vrucht, anderzins zyn de bloemen , bladen, en
vook de ganfche gedaante aan de voornoemde zeer gelyk-
waarom ik ze ook genaamt heb Laurus of Laurwrier met
een miswaflende en fwellende vrucht, en met een Nagel-en ■
fpeceryachtige fchorfle.
Hic porro cortex defcriptus occurrit in Valent. India litte-
ratte Epift. XXIV. p. 450. 8c feq. ut 8c in Ephem. Germ. Acad,
nat. curiof. dec. 1. aim. 3. pag. 53. ubi 8c ejus delineatio, 8c
fub nomine Coelit-lawan-arboris defcribitur, in Valent. Amboi-
ne Defiript.pag. xio. No. XXXVII.
'In Valent, bifior. fimpl. reform, p, 17 1. interrogator, an hic
cortex idem fît > eademque ex arbore colleétus, ex qua Cas-
s u C a r y o p h u l a t a , ubidubitatauétor, quumprior
multo fit crafflör cortice Caffia Caryophyllata, quod 8c ego
in medio telinquo , quum Rumphius hujus nullam fâciac
menrionem. Cæterum Cajßa Caryopbyllata fynonymä 8c
defcriptio, ejusque virtutes oçcurrunt in S. Dale Pharm, in
4to. pag. 313. ut in Cl. Paul. Herman, mater, med. part. 1.
Cap. 1. See. .
Deze- fchorfle wort verder befchfeven in Valent. Ind.
Lifterat. XXIV. Brief p. 50. en de volgende, als mede in
de Ephemer. Germ. Acad. natur. curiof. dec. 2. ann. 3. pag. 5 x.
en onder den naam van Coe/it-laiuan-boom. by Valent, in dc
befchryving van Amboinap. 210. No. XXXVII.
In Vajent. hifior.fmpl. reform, pag. 172. weit ge vraagt, of
deze baft dezelfde is, en uit eeh en dezelfde boom vergadert
wer*-’ ^a?r van Cassia Caryophyllata komt, waar
aan de Schryver twyffelt, om dat dé Culitlawan dikker is dan
die van de Caffia Caryophyllata, het geen ik oribeflift laate-,
v?y\Rumphius hier van niets mek. Verders zyn de benamin-
Sen; Schry vers, en de kragten van de Caffia Caryophyllata te
vinden by Sam. Date in zyn Pharmac. in 4/0 pag. 323. als mede
in de Mater. Medic. van de vermaarde Paul. Herman, eerde
deel, Capittel 1. 8tc» -
C A P U T V I G E S I M U M
T E R T I U M .
X X I I I . H O O F T S T U K ,
Sindoc. Sindoc,
IN Borneo & Java alius occurrit cortex Sindoc voca-
1 tus, quern vulgus cum.' Culitlawan confondit: Sed
puto aiverfum efle cortiçem ex diverfa arbore, licet
arboris formam nemo mihi indicare potuerit. At-
quehic cortex maxime a Culitlawan differt ; eftenim
iolidior, durior, & magis fufeus, externe glaber, &
quafi rafoatus. Sapor primo quidem accedit ad Culitlawan
, fed dein amarities fubfequitur cum adftriótione,
quæ.. tanta in Culitlawan non occurrit, nee in Sindoc
detegitur mucofum illud, quod in Culitlawan latet.
f \ P Borneo, en Java, valt nog een ander baß, Sin-
v_/ doe genaamt, die de geme.ene man met Culitlawan
confundeert: Maar ik oordeele dat bet een ver-
febeide baft, en van een byzonderen boom is , hoewel my
de gedaante des booms tot nog toe niemant beeft können
beduiden: En zekerlyk deze baft verfebilt ook merkelyk
van de Culitlawan; Want by is dichter, bruinder, en
vafter, van buiten effen, en als gefebaaft. De/maak
trekt in 't eerft wel klaarlyk na Culitlawan, maar men
wert daar op 1Iraks een bitterbeit gewaar, met een ad-
ftriSlie, dewelke zo groot- in geen Culitlawan gevonden
wert, en in de Sindoc vint men ook defiymerigbeitniet,
die in de Culit-lawan is.
Nomen. Nullo* alio hactenus nomine nifl Sindoc in-
notuit. ay
Naam. Hy is tot nog toe met geen ander naam, dan
Sindoc bekend.
Locus. Crefcit in Borneo, circa Siiccadamm, & in
Sumatra circa Palimbang.
Ufa,r. U%patur contra vermes abdominis, item
ad ictus & morfus venenatorum animalium, prius au-
tem vulnera funt irritanda & pungenda duris .Tama-
I M H ut ater exftillet languis, ac dein contritus
Hindoo his inponendus eft, porro tarn interne quam
externe ufijrpatur inftar Culit lawan.
Plaats. Hy valt op Borneo, omtrent Succadana, en
op Sumatra, omtrent Palimbang.
Gebruik. -Hy wert gebruikt tegens de wormen des
buiks, alsmede tegens defteeken, en beeten van vqnynige
gediertens, doch men moet de wonden eerft ftooken of
prikkelen, met de harde drouden van Tameryn, op dat
bet f warte bloet daar uitloope, en dan de gevreeven Sindoc
daar op leggen: voor bet overige by wert meeft zo
inwendig als uitwendig gebruikt, als de Culit-lawan.
OBSERVATIO. AANMERKINGE.
Hjj1 “7-w De S/Wöc wert by Valent, in de Befchryving van Ambosna
p. 217. vermeit en befchreven.
ÇAPUT ' i 3 - : XX.