i64 HER B A RI I AMBO
illam crefcebat terram, v e lib ian te a pofita fu it, in
alla itaque infula plura explorabantur Ioca, comper-
tumque fu it, terram prope CanariumOdoriferum Optimum
fpirare odorem, hoc quoque obfervabatur circa
Nanarium hoc minimum, cujus plurimas arbores in hac
infula occurrunt, quarum refina liquida & Oleum ex
trunco deftillans, praeftantia odoris Hituenfi longe
praevalebat, omneque folum ,in quod ejus oleum de-:
fapfttm erat, eundem exhalabat jucundum odorem ,
ex Ambra cum oleo quodam mixtum, hanc Ambra:
terram in ciftis & olluhs occlufam fe rva vi, comperi-
que diu fervare odorem#
Quoniam in prsecedenti libro in capite Pfeudo-San-
dali Amboinenjis arbor Boeronenfium Row'eyl defcri-
bitur , fimulque indicatur, ex ipfa nigricantem len-
tamque lachrymam profluere, quae Ambram grifeani
quoaammodo fpirat, hinc concludo, in infula Mau-
ntia certas quoque, uti fupra didtum e ft, occurrere
arbores, quas gummi vel refinam exfudänt,quce naturalem
Ambram grifeam fpirat* de quibus procurator
nofter ibi degens gubernatori Joanni Maatzuykero
fcripfit, arbores illas elfe vaftifiimas,, non procul a.
litore crefcentes, quarum radices femper verfus mare
fefe extendebant, iftudque gummi odoratum exfuda-
b a n t, quod in mare delabens naturalem fufficiebac
Ambram grifeam per maris fluxum cum lapillis, are-:
na, cönchisquepermixtam, ita utilli putarent, tandem
verum Ambras grifeas ortum fefe inveniiTe.
Ifta in infula arbores crefcere , quæ fimilem Am-
bræ refinam vel lachrymas exfudant, facile concedi
poteft, patetque exemplo Canarii Odoriferi, Nanarii
minimi, & Roweyl : Omnem verb Ambram grifeam,
quae in tarn diverfis mundi partibus, plurimis mil-
libus milliarium d ifta n tib u su ti . in India Occiden-.
tali, Africae ora Orientali, Madagafcara, Mauritii
infula , in Maldivenfibus, omnibusque infulis ad Eu-
rum fitis reperitur, tantum ex talibus provenire ar-
boribüs , a vero alienum videtur: Saltern hoc non
videtur d id pofiè de arboribus in infula Mauritii cre-
fcentibus, figue tales quoque arbores crefcant in A?
fricae ora Orientali, & Madagafcara, maxime miràn-
dum e ft, hafce arbores a fagaciflimis Arabibus non
prius fuiffe obfervatas vel detedtas, qui ante mille
annos ■ regiones iftas jam peragrarunt, illarumque
plantas & herbas diligenter inveftigarunt, nec tamen
Slas umquam invenerunt. L icet jam verum fit, Ambram
frifeam in infula Mauritii, & in Africa ex talibus arbori-
usfuumducereortum, qui fit, ut eadem hæcpertot
centeha inilliaria ad Orientem , & adverfo vento &
fluxu in Maldivenfes adduci infulas, atque infuper
per tot centena milliarja usque in infulas ad Eu-
rum fitas, in quibus notum eft, fub Zona torrida in
Mbero Oceano ventum fluxumque fere per totum annum
ex Orientali parte flare atque pronuere, nullum
autem exftat exemplum , fruétus quosdamaliasve
res ex hifce Orientalibus infulis venus Septentrionem
in -Africam & Madagafcaram prolabi, multo minus,
ab iffis infulis verfiis Orientem. Quid enim facilius
poflet fieri , Celebrem illam Nucem Cocum didtam,
quae tahtum in Maldivenfibus infulis per mare ejici-
tur , aliquando etiam verfiis Septentrionem in iftas*
projiciinfulas,quod tamen nunquâm compertumfuit.
Si itaque arbores tales Ambariferæ in Màüritii infula
occurrant, uti lubenterid'côncedimus, Ambraeorigo
e ft, uti Succini ortus inMari Eloo , quod juxta ho-
dierna .expérimenta ex claro Bitumine liquido feu
Naphta'produdtum fub terra in Boruffiæ & Pomerae
regionibus generatur. Bitumen hoc , fi fontes fuos
vel fcaturigmes in mare exoneret, per frigus & fal-
fedinem aquae marinae induratur & concrefcit in Suc-
cinum, . inque litora projicitur.
- Idem vero Bitumen, per arborum quarundani radices
adtra&um cum illarum nàtura conveniens-, quales
funt Pinus , Picea,.Abies,fimilesque , quæ in illis
regionibus, ac præfertim ad Viftulam fluvium magna
crefcunt copia, mutatur in Refinam talium arbo-
rura, nemo tamen dicet, omne Succinum ex Refina talium
arborum generari, licet eundem habeat ortum
fimilemque affinitatem. Hujus demonftrationém nobis
exhibet experientia, quæ doce t, naturale Succi-.
num non tantum in man ac litore inveniri, fed in
media
I N E N S I & Liber. III. cap. VI.
boom komende, die daar omtrent ftont, of gefi aan beidde.
Men zogt dierbalven op dat Eiland naar meer diergelyke
plaatzen, en bevond voor eerft, dat de grond onder bet
Canarium Odoriferum voel rook, en ten tweeden vond
men ook dit Nanarium Minimum, waar van veele hoornen
op dit Eiland Jiaan, welkers weeke Refiha en Oly
uit den jiam druipende, in lieffelykbeid van reuk-bet Hu
tueeze verre overtrof, en al de grond, waar óp de Oly
gevallen was, bevond men van den zelffien goeden reuk,
dewelke uit' Ambar-aarde en eenige; vettigheid gemengt
was ; deze Ambar-aarde hebben wy in doosjes en potjes
opgejlooten bewaard, en bevonden, datze baar en reuk
langbeboud.
Dewyl nu in 't voorgaande boek, in ’ï kapittel van
Pfeudo-Sandalum Amboinicum den Boeroeezen boom
Roweyl befebreeven en aangeweezen werd, dat daar uit
een fwartacbtig en taayen traan vloeid, die eenigzintsna
Ambar degrys riekt, zo doet dit my giffen, dat 'er ,gelyk
boven gezegt, op 't Eiland■ Mauritius ook eenige boomen
gevonden werden, dewelke een Gom of traanuitjweeten,
die zeer natuurlyk na Ambdr-grys riekt, waar van onzen
refident aldaar aan den Generaal joan Maatfuyker
gefebreven beeft, voorgevende, dat bet zeer groote boomen
zyn, niet verre van Jlrand fiaande, wiens wortelen
altyd na de Zee-kant loopen, en de voornoemde welriekende
Gom rykelyk uitfweeten , dewelke in Zee ko--
mende, in natuurlyke Ambar -grys verandert wert, door
bet rollen van de Zee-baren, met Jleentjes , zand, en
fcbulpen vermengt zynde, zo dat by bun lieden gemeend
wier de, dat zy nu eindelyk den waren oorfpronk van
den Ambar-grys uitgevonden hebben.
Dat op bet zelfde Eiland boomen kortnen waffeben, dewelke
diergelyken Amharacbtigen bers of traan uitgeven,
kan men liebtelyk toejlaan uit bet exempel van ons Canarium
Odoriferum, Nanarium Minimum, era Roweyl.-
Maar dat dl den Ambar-grys, dié inijzo verfebeiden Oorden
des werelds veel duizent mylen 'van malkander leggende,
als WeJF-Indièn, de Oojl-kuft van Africa, Madagascar,
Mauritius, de Maldives, en alle de Zuid-Oof-
ter Eilanden gevonden werd, alleen uit diergelyke boomen
kome, is gant/cb niet waarjcbynelyk. Immers niet
van de boomen, die alleen op ’t Eiland Mauritius Jiaan.
Vallenze dan mede op de Ôojl-kuft van Africa en Ma*
dagascar, zo is ’ï een groot wonder, dat die boomen niet
eer zyn bekent geweejl van dé curieufe' Arabiers, die al
voor duizent jaaren die Landen bezogt, bare planten en
geWaffcben naauwkeurig onderzogt, echter deze boomen
nooit gevonden hebben. Laat bét ook al' zyn, dat bet
Ambar-grys van Mauritius, en Africa, uit diergelyke
boomen zyn oorfpronk bebbe, boe werd bét zelve zo veel
bondert mylen Oojlwaard aan tegen wind en Jlroom na
de Maldivas gevoert, en nog zo véél bondert mylen verder
na de Züid-Oojter Eilanden, daar men weet, dat
onder de Zona torrida op eenen vryen Oceaan wind en
Jlroom febier bet gebeele jaar door Uit den Oojlèlyken kant
volle, en men beeftfebier geen exempel, dateenige vrug-
ten of dingen van deze Oojlerfcbe Eilanden fVejtwaardt
aan tot Africa en Madagascar dryven, veel min van ginder
herwaarts Oojlwaardt aan. Immers wat konde anders
lichter gebeuren, als dat die vermaarde Cocös, die
alleen in de Mdldivifcbe Eilanden door de Zee opgeworpen
werd, ookzomtyds JVeJlwaart aan in de voornoemde
Landen opgefmeeten werde, waar van men echter geen
ervaring beeft. Byaldien dan zulke Ambar - boomen op
Mauritius gevonden Werden, gelykwy toejlaan, zo gaat
bet daar mede, gelyk met den bernjleen in de Oojl-Zee,
dewelke na de bedendaagfebe onderzoeking zynen oorfpronk
beeft uit een klaar Bitumen liquidum ofte Naphta onder
de aarde, in de Landen van Pruizen en Pomerenge-
genereert zynde. Dit Bitumen, als bet zyne Fonteinen
of openingen'in de Zee neemt, zo werd het door de koude
en ziltigbeid van 't Zee-water verhard in bertijleen, en
dan op de Jlranden uitgeworpen.
Maar het zelfde Bitumen door de wortelen van eenige
boomen ópgetrokken zynde, die met zyn natuur overeenkomen
, gelyk daar zÿn de Denne of Vuure-boomen, dewelke
in die Landen, en aan de Weykzel-Jlroom in mee-
nigte groeyen, zo werd bet in Refinam of bers van dezelve
boomen verandert , daarom zal echter niemand zeggen,
dat alle de Bernjleen uit bet bers van dien boom gegene*
veert werde, hoewel zy beide van gemeenen oorfpronk, en
eenderlei maagfebap zyn. Tot bewys- daar van dient de
ervaring, die ons leert, dat natuurlyk Bernjleen niet al-
° • leen
f f a i . L T V . '