H M Hi m
HERB ARII ‘ 44 AM B O I N E N S I S
Cutnquê in Molucçis infulis hujus fruticis non
•magna occurrant dumeta, . inquirendum eft , an
ihæc filveflris fpecies per aves lias in Infulas non fue-
ric .tranflata, ex vicinis nempe Manilhis, atque ibi
primum ex proxima ipfis America, nifi ulïeriorè eon-
. ftaret.exprimento, Novam Guineam, cum annexis in-
fulis, quæ in mari Fe ladus diffundunt, alicubi Pe-
ruanæ infulæ efTe annexam, unde fimili quoque mo-
- do transferri potuiffet :
- Guil: P-ifo cap. zo. Hifl. Brafil. vocat illam Gua-
jabam, dicitque in Brafiha quondam incognitam fuif-
f e , atque ex alio transportatam lo c o , ac hodie ita
elfe multiplicatam, ut indigena vulgo habeatur , at-
que hinc inde in hortis plantetur: Très ipü maturita-
tis gradus adfcribit, quorum bini priores fruftum de-
. notant duriufculum, ied efui aptilîimum , tertius vero
gradus ilium conftituit möllern ac p.enitus matu-
rum, quum non ita gratus, nec falubris eilet.. .
Liber I. CaputXLll.
den zelden gevonden'. En dewyl men in de'Moluxe By.
landen van dezen Struykgeen groote kreupel-bojfcben beeft
zoo ftaat nog te onderzoeken, o f deze wilde zoorte niet viel
door de vogelen in die eylanden koude overgebragi zyn, te
.weten, uyt de naajt-gelegene Manill^is, en ook eerjt aldaar
uyt bet naajle Am e r ica ten zy dan-dat men by
nader ervaring bevond, dat Nova Guinea, met zyne Ry.
landen, die bun verre in de Zuyd-zee Jirekken,. ietwes <im
na aan Peru paalden , en vqn waarze mede op gelyke manier
zouden kunnen overgebragt zyn:
Guil: Pifo, cap. 20. Hift. Brafil. noemtze Guajaba,
.en zegt, datze eertyds in Brajil onbekent isgeweefi, dog van
elders, ingebragt, en bedensdaags zoo vermenigvuldigt zyny
datze genoegzaam voor Inlants gebonden, en bier en daar
in de boven geplant werden: Hy geeft baar drie trappen
van rypbeid, waar van de twee eerfle de Vrugt Jlellen
bardagtig, en tot bet eeten beft bekwaam, dan de derde
. trap jteld.ofmaaktze wat week,en over ryp, als wanneer
ze ook niet meer zpfmaakelyk nog gezont zoude , wezen.
J ! ;
l i l I
16191
In de vermeerdering van Rumphius werd
dit ’er by gevoegt:
Aan de rivier, den Olipbant genaamt, vind men een
-zoort van wilde Guajavas , wiens bladeren wat kleinder
zyn dan de andere, als mede de vrugten, dog dezelve zyn
geboekt , van buyten tneejl met vyf ribben , zelden met zes
afgedeelt, gelyk de wilde Blimbing, die na Mirobolanen
getyken. Het vleefeb, de cöleur en fmaak is gelyk aan de
andere wilde, dog werden zelden ryp deze vrugten, die
rneeft enkeldjlaan, zelden twee by malkander.
U Y T L E G G I N G
Van de Acht- en Veertigste ‘Plaat
In Rumphii Autfuario hoec adduntur.
Ad fluvium, Elephantem didtum, invenitur Silveftris
Cujavi fpecies, cujus folia funt minora, quam alte-
rius, uti quoque frudtus, hæcque funt angulofa, quin-
quenervia, raro fex nervis diitinöa, initar Silveftris
blimbing-, qui Mirobolanum'refert: Caro, ejusque
color & fapor cum altéra Silveftri convenir fpecie, led
raro maturefeunt ejus fruftus, quique plurimum funt
folitarii, raro plures conjundti.
E X P L I C A T I O
Tabula Quadragefima Oftava,
Qua ramum exhibet Guojavi agrejlis. Dewelke een Tak verbeeld van de Bofch-Guajave-Boom.
A. Ejus florem denotat. A. fVyft aan deszelfs bloem.
B. Ejus fruSum. B, Deszelfs vrugt. .
C. FruSum dijje&um, ut ejus officula feminalia, eorumque C. De doorgefnedene vrugt, op dat deszelfs Zead-korrels en ii
fitus cognoïcantur. plaatzing daar van befebouwt werden.
O B S E R V A T I O .
Hsc eft Guajava rubra, acida, fruéhi rotundiore Herrn.
Cat. H. L. B. p. 305. & Guajabo ponjifera, Indica, pomis
rotundls C. Baub. Pin. p. 437. Malakka Pela H. Malab. part.
3. Tab. 35. ubi vide notas & Commel. FI: Malab. p. 34. & 35.
Pfidium hoc genus a Linnceo in Cbar. pi. gen. no. 393. voca-
tur, eftque Pfidium caule quadrangulo. Hort. Cliffort pag.
184. ubi reliqua vide fynonyma. Bofcb Guajave-Boom voca-
tur a Valera, p. 169. Hue & pertinet CatuNaregam. H. Malab.
part. 4. Tab. 13. qu® cum fubfequenti Cujavillo conveni-
re videtur, fed numero ftaminum differt, unde & melius
forte ad Limonellospertinet.
A A N M E R K I N G .
Dit is de roede zuure Guajave, met een rondere vrugt vaa
Herman, in zyn Catal. van de Leidfe Tuyn p. 305. en de In-
difebe appeldragende Guajabo met ronde appelen van Cafp. Bauh.
in zyn Pinax p. 437. en de Malakka Pela van de Hortus Malab.
in bet derde deel Tab. 3 5. befebrtven en verbeeldt, alwaar
verders zie de Aanmerkingen, en de Fl: Malabar. van Cafp.
Commel. Dit gejlagt is Pfidium van Linnsus genaamt, in dt
Charaft: van de Planten no. 393. én wen Pfidium met een
vierkante Jleel genaamt, in de Hortus Cliffort. p. 184. alwaar
de overige benamingen zie. Bofch-Guajavet13oom wertze van
Valentyn genaamt pag. 169. Hier toe behoort mede de CatuNaregam
van de Hortus Malabar. in bet vierde deel Tab. 13.
befebreeven en verbeeldt, welke met de volgende kleyne Guajave
fcbynt overeen te komen, dog daar van door bet getal der vezels
verfebilt, en dan liever tot de Limesjes komt te bebóoren.
CAPUT XLIII.IÏÖÖFD