unguenti, a MacafTarenfibus Minjacnileu d id i, quod-
que huic nationi magno in ufu eft ad corpora inun-
genda: Hujusque olei totos componunt cacabos, quod
in ollulis confer van t , quo enim vetuftius e ft, eo melius,
ac tarn jucunde flavefcjt ac fuccinum, & tempore
indurefcit. Alii huic commifcent oleo parum
C e r e , Pandangh fo lia , ac alia odorifera, quod an-
tequam unguenti confiftentiam adquirat j & ad ufum
adhiberi po fiit, per aliquot annos preparatum efle
oportet, quod quam fortifiime zibetum o let, voca-
turque Minjac Taun Taun tyl e, oleum anhofum, quum
ejus virtutes per annos augeantur j quod non tantum
infervit Indicis recreatioriibus, fed etiam ,ufui Medico
, ac inter alia aurium exulcerationibus, fi calefadum
iis inftilietur. ■
Simplex feu purum Cuffambii oleum eandem quo*
que .habet naturam , quod per annum alfervatum,
in fiindo & marginibus ollularum in craffam conden-
fetur maffam,- inftar fevi albi, & quod in medio pel-
lucidum femper eft oleum , maffaque inftar fevi craf-
fa facile per calorem iterum liquefcit: hocque oleum
optimum habetur, quod in hifce paratur regioni-
bus, quodque aptiflimum eft ad difiolvenda omnige-
na medicamenta & aromata, aC prefertim ex hoe
componitur medicamentofurn oleum , Minjac Sacalor
didum, quoddequenti fit modo. Varia fumuntur ca-
lida aromata & cortices, atque hi fenfim. in hoc ma-
cerantur o leo , ac dein leviter hocce ebulliunt; unde
rubentem adquirit colorem deirique traifccolatur,
hocque preparatum tali modo oleum proficuum eft,
ft quotiaie artus hocce-inungantur, mor-bo Sacalor
ilid o , qui eft paral.yfis.feu Beri Beri ex frigida ortum
habens cauffa. Hocce oleum in fundo craflam itideni
depbnit.fnbftantiam, fed non tarn fpiffam ac fimplex o-
leum. Hoc autem fedimentum cum oleo milceri fi-
mulque ufurpari debet: Incole Solore & Boetonas
frudus hofce crudos comedunt & expetunt non tantum
eorum camem acidulam, fed interiorem fimul
nucleum, quamvis hie multis Cephalalgiam cauflet.
Cortex, qui admodum fragilis eft, a Baleyenfibus mi-
feetur contritis .Cataplafihatibus, quibus , antequam
balnea intrant, corpus inungunt,ut cutem a fudori-
bus aliisque fordibus depurent, quibus infupervtenui-
ter contritam Oryzam, aliaque mifeent ingredientia:
Quidam etiam hoc utuntur cortice ad unguentum' Bo-
bbri didum, quod calida quoque ingrediuntur aromata
, quo corpus calefaciunt, quod tamen erroneum
e ft, quum nullus in hoc obfervetur calor, fed levis
tantum adftridio. & adhsefio: Defedu Pinangs cortices
hi quoque mafticari poffunt cum- petiolis Siri fo-
liorum & calce , hocque in ufum advocant i l l i , qui
Pinangae manducatronem defuefeere nec omittere poffunt.
Vetuftiorum arborum lignum, uti didum fuit,
eft pallide fufeum, fed vetuftiflimarum eft cinereum
inftar Caju-.nani, non venofum, atque a Sinenfibus -in
]ava quam.maxime expetitum pro piftrinis ad faccha-
rum ufitatis, quum grave fit nec facile minuatur, ita
ut faepius pro quadrmgentis florenis vetuftam vendant
arborem, quae in Java tantae-faepe eft craffitiei, ut duo
vix earn ampledi poflint homines: In Macaflara ingen-
tes quoque reperiuntur arbores, fed earum lignum ibl
plurimum ufurpatur ad majores domuum poftes, vel
pro vomeribus • agriculture infervientibus: Memora-
tum oleum a pidoribus quoque adhibetur, quo pig-
menta conterunt,fednon facile ficcatur hocce oleum:
Frudus viridis muria faepe conditur vel fale; in Bi-
ma h e arbores funt freqUentifiime, atque ibi colun-
tur plurimum pro oleo exprimendo, quum ilia in re-
gione Calappe arbores fint ra r e : Lignum quoque vomeribus
in fe rv it, vetuftioresque arbores Sinenfibus
venduntur ad. memoratas molendinas facchararias ,
quumque arborum harum rami plurimum eredi ex-
crefcant,Baleyenfes graves ipfis adligant lapides,quibus
illos extendunt,umbramque amplam reddunt. Atque
hoc fit cum ramis talium arborum, que prope edes
locate funt, preter quas.in campis raro occur runt.
juniora folia comedi quoque poffunt & ufurpari
inftar Ulang Ulang'ad pifees feu Bocaffam. Quumque
hoc oleum, uti didum eft , fenfim fit granOlofum
vel fpifliim, hinc inter corporis fridionem afperum
e ft, quod ut corrigatur, inter fricandum guttule aliquot
fucci Limonum ipfi funt mifeende , quod illud
reddit magjs. glabrum ac lenius: Nucleus fruduum
Cuffambii
•vermengt, tot de conjifientie van een dm zalfje},by de Ma-
caffaren Minjacnileu genaamt, en ’t welk by de zelve natie
zeer in gebruik is om bet lyf mede te fmeeren: maakende
van dezen oly beele bakken vol, dieze dan in potjes bewaren
, want zy wort boe ouder, boe beter, midsgaders zoo
feboon-geel, als bernjleen, en ook wat dikagtig: andere vermengen
met dien olye een weinige fyn was, bladeren van
<Pandang, en ander reukwerk, ’ t welk eer bet de confijlen-
tie vaneen zalve krygt en gebruikt kan worden feenige ja-
ren out moet zyn; riekende ■zeer Jierkna 't Civet, en vien
noemt bet als dan Minjac Taun Taun, dat is ja'ar-olye'
om datze zyne deugt met de jaaren krygt, zynde gebruike-
lyk niet alleen tot de Indiaanfcbe plaizieren, om bet lyf mede
te fmeeren,-maar ook dienJUg in de Medicyne, en onder
anderen mede voor fweerende oor en, wanneerze warm gemaakt,
en daar in gedaan wort.
■ De enketde of ongemengde oly van Cuflambi heeft mede
die natuur, datze, over bet jaar bewaart zynde, baar dan
de kanten en bodem van de Jleene potten zet tot een dikke
fubftantie, gelyk als witten ongel, blyvende evenwel in bet
midden altyt den klaare olye, en den ongel fmelt ook wederom
zeer ligt, wanneer by eenige hitte gevoelt: en wertdeze
olye-gehouden voor de befte, die men in deze contereyen bekomen
kan, als zynde de bequaamfte om alderbande medicamenten
en fpeceryen daar in té weeken, en inZonderbeit wort
daar van gemaakt een zeer niedicynale olye, Minjac Sacalor
genaamt, 't Welk gefebiet op de navolgende manier e : men
neemt veelderbande beete-fpeceryen en feborffen, en laatze
eerft in de zelve olye wat langzaam weeken ,eiivobrts daar
mede zoetjes opköoken; waar vanze een roodagtigë-koleur
krygt, en daar na wertzé door een doékgékleinjtj 'zynde
deze' toebereide olye, wanneer men dagélyk de leden daar 'mede
ftrykt , zeer dienftig voor de ziekte of het gebrek Sacalor: 't
welk is een Beri Beri óf lammigheit, die uit koude voortkomt:
deze olye zei mede op den bodem Wel een dikke fubftantie,
maar noit Zulken ongel als' dé ënkélde: moetende den droef-
fem met de olye onder malkander geroèrt, en alzo’te zamen
gebruikt worden : De inweondërs van Sólor én Böeton eeten
deze vrugteh gaarne raduw, niet alleen bet rynfchè vlees,
maar ook de litonénfte korrel'of~ beeft, böewël-dezelve aan
vèelen booft-pyn komen te veroórzddkén; de fchorfe, die zeer
bros is , gebruiken de Baliers onder baare gewrevenpappen,
waar mede zy , voor bet baaden of wajfen, bun lyf befme-
ren, om de buit van fweet en andere vuiligheit te zuiveren,
mengende daar onder ook fyn gewreven rys en andere ingrediënten
;ook gebruiken zommige deze feborfe tot buwBöbori-
zalve, daar ook beete fpeceryen ónder komen, óm bet lichaam
te verwermen, dog waar in zy een abuis hebben, 'nadien
in dezelve gants geen hitte en ftëekt , maar wel een kleine
adftriStie en kleverigbeit: by gebrek van Pinang kan men
ook deze feborffe eeten met de fteelen van Sirï-biaderen en
kalk, en daar mede behelpen baar de gene, dié bet Pinang-
eeten niet wel komen nalaaten: Het bout van de oude hoornen
i s , als gezegt , ligt-ros , dog volkomen out zynde ,wert
bet graduw als Caju-nani, zonder aderen, en by de Sinee-
zen Op Java -zeer gezogt tot bun zuiker-moolens, om dat bet
fwaar is en zo baaft niet en fly t; zo datze veeltyts twee-
bondert ryksdaalders geven voor een oude boom, vallende op
Java zo dik, datze twee mannen pas konnèn omvademen: en
op Macaffar vint men ook groote boomen, dog bet hout wert
aldaar mee f t gebruikt tot groote ftylenaan buizen, en ploegen
tot den ïdnt-bouw ; ■ ook wert de gem. olye by dé fcbil-
ders wel genomen om baare verwe mede te wryven, maar
zy en droogt niet wel: de groene vrugt wert ook wel gezouten
of ingepekelt: deze boomen vallen op Bima zeer abundant
, en werden aldaar wel ten principalen gebavent of
gecultiveert om olye van te maaken, nadien op dat lont weinig
Calappus-boomen worden gevonden:het bout gebruiken- ■
ze mede tot ploegen, en de oude boomen verkoopenze aan de
Sineezen, tot de voorfebreve hunne zuiker-moolens, en de-
wyl de takken van deze boomen mee f t regt opfebieten, zoo
weten de Baliers fwaar e fteenen daar aan te-binden, om die
uit te breiden en alzo een fehaduwe te maaken: wel te ver-
ftaan de takken van zodanige boomen, die by de buizen ftaan,
werdende buiten dien op bet lant niet veel gevonden.
De jonge bladeren kan men ook eeten, en gebruiken als
Ulang Ulang tot Hijfchen of Bocaffam; en dewyl, als gezegt,
deze Olye met' ter tyt wat korrelig of ongelig Wert,
Zo valt by ook Wat ftram, wanneer men bet lyf daar mede
fmeert, om bet welk te verbeteren, moet men in H vryven
daar onder mengen eenige druppels van Lemoen^zap, ’t welk
hem zagter óf dunder maakt: De beeft van de meergem. Cuf'