13° HE RB ARI I AMBO
o b s e r v a t i o .
Hæc eft forte Blatti H. Male,b. part. 3 Tab. 40. vel foltern
ejus fpecies, uti ex iconum comparatione &'defcriptio-
ne patét.
CAPUT TRIGESIMUM SEXTUM.
Jambofa. Ceramica: Jambo Sakelat.
IN magna infula Cerama altera filyeftris Jambofæ
occurrit fpecies , cujus truncus paulo ältio'r eit
præcedenti : Folia ejus funt quoque anguftiora, re-
feruntque illa Jambu Ayer. Fruttus longis ex racemis
crefcunt,exfimplici löngoque dependences pedunculo,
quisque vero ex fuo proprio petiolo., magnitudinis
Ovi Columbini, yel paulo majoris inft_ar vulgarium
prunorum, fed paulo funt oblongiores, profunde um-
b ilica ti, æquales, glabri, tàftu molles & fic çi, acfi
pannum quis fentiret : Exterior horum pellicula .eft
obfcure purpurafcens, fique maturi, fere nigra, caro
tantum craffitiem habet culmi ftraminei, alba eft , nec
fuccofa, fi edantur fieri ac parum vinofi funt fructus,
fed plus adftringentes inftar Prunorum Silveftrium; in
media cavitate Tocatur oblongus & cinereus nucleus,
inftar Olivæ ofliculi, plurimum in Ceramæ filvis oc-
çurrunt, & Lubu, aeque in magna ac parva Cerama,
inveniuntur quoque in Amboina, fed rariflime.
Nomen. Latine Jambofa Ceramica feu Alpburica: Malaie
e-Jambo Alpburu & Jambo Sakelat, h. e .'Jambofa
pannofa , a prædifto molli taftu , & Luhmenfes
hanc vocant arborera Läyn Mabu.
Ufas. Vilis eft fruftus, qui v ix dignus eft , u tde
terra tollatur, condueit tainen, fiper filvas iter infti-
tuamus ad fitim fedandam, fi enim ore manducetur,
fuccus exfugi & deglutiri po te ft, ficca vero caro ab-
jicienda eft. H f l _ , _
Harum quoque Silveftrium Jambofärum videtur
fpecies elfe illa , quæ occùrrit in Luhunehfi regione,
quæ arbor eft truûco refto , cujus , lignum interne
ftriatum e ft , fi transverfaliter diflecetur, inftar ligni
Caju - Ay er , fed ftriæ funt magis obliquæ ac magis
intricatæ: Folia plurimum in extremis ramulis lbcan-
tur quinque fexve fimul fine ordine , . atque circa
hæc plurimi rotundi obfervantur nodi inftar' Cappa-
ridis / fe d paulo majores, quique aperiuntur in flores
ex rubérrimis ftamiiiibus confiantes, inftar illorum • Jambofæ Nieræ, cum antheris lutefcentibus, hosque fubfequuntur
plurimæbaccæ inftar Ceraforum nigrorum ,
Primo purpurafcentes, dein nigræ, ac quævis..ex long0
dependet petiolo, fuperius: fovea imprefla : Caro
eft inftar Ceraforum nigrorum , äcidiufcula, inftar Silveftrium
Jambofarum: In medio nucleus invenitur uti in
cerafis fedtenuiconftans putami.ne, quod fi compri-
matur facillime frangitur , in . hoc continetur par-
vum lanofum ofliculum,.fed. plurimum funt concava
atque a vei-mibus exefa, fummisque in ramis , uti & in
trunci centrq, plurimæ formiculæ inveniuntur: Si
fmftus fint maturi & nigri, edules quoque funt : Ex
Luhunenfi regione aliqui ad me fuere addufti, qui
duplo triplove majores erant aliis, ac quoque edulesl
e x p l i c a t i o
• Tabula Quadragefima Prima,
In qua Figura prima ramum foliofum exhibet.
• Fieura feçunda caudicem ioribus fruftibusque onultum de-
monftrat', qui «« fingularibus ejus .nodis proveniunt.
Litt. A. Florem feparâtum fiftit. .
O B S E R V A T I O .
Hæc a Valent, exhibetur in Tabula No. VIII. paginaque
161. in Amboinæ defcriptione obiter exaratur.
INENS 1 S Liber I. Caput XXXVL
A A N M E R K I N G .
Dit is mogelyk de Blatti van de Hortus Malabaricus, in bet
derde deel befcbreven, en Tab. 40. verheelt, ofte ten mii\fle daar
een zoon van, zo als uit de vergelyhing der figuren, en de befcbry-
ving nader blykt.
XXXVI. H O O F D S T U K .
T)e Ceranifchc Jamboes-Boom.
OP bet groote.Eylaridt Ccram beeft men nog een‘andere
zóort van wilde Jamboezen, welkers Jlarn wat hoo-
ger is dan de maft voorgaande; de bladeren zyn ook
fmalder, engelyken na die van Jambu-Ayer.' De vfugien
Waffen aan lange troffen , rondom een enkelde lange fteei
bangende, en yder nog aan een byzónder fteeltje, zyride van
de grootte als een ,duyven-ey , of wel nog wat grooter, en
gelykde gemeene pruimen, dog weit lankwérpiger, met een
diepen navel,van buiten effen, zonder rimpelen, in 'taan-
taften zagt en droog, als of men laaken voelde; de buiten-
fte buit is donker-purper, en alffe.ryp zyn, bykans fwart,
bet vlees is maar een ftroo-balm dik, wit, niet zeeifzappig,
in 't eèten droog, en. een weinig wynagtig , dog meer aa-
ftringerende, gelyk de fieen, in de middelfte .bolligheit legt
een langwerpige graauwe korrel, gelyk een.olyvèn-fteen;
en aan de fteef zitten zomtyts' 'twee en drie. dézer vfugten,
als met billen tegens malkanderaan; men vintze mee f t inde
bojfeben van Ceram, en Luhu, en zo wel op groot als op klein
Ceram, ook zynze in Amboina, maar evenwel zeer weinig.
Naam. In ’t Latyn Jambófa Ceramica, of Alphürica,
in ’t Maleyts Jambo Alphuru, en Jambo Sakelat, dat is
laaken Jamboeze, van bet voorn, zagte gevoél ; en de ha-
huheezen noemenze JLayn-Mahu.
Gebruik. Het is een veragte vrugt, die men zig mm-
welyks verweerdigt óp te rdopen, en evenwel iffe ‘goet, als
men reyft, en in 't bofch is , om dén dorft te verjladn; want
men kauwtze in de mont, bet zap infwelgende, en bet refi
teerende drooge vlees wegfmytende.
En van deze wilde Jamboezen fcbynt óok een klein ge-
flogt té zyn de geene, die men vint op bet Lubuneeze lant,
zynde een hoorn met een regte ftdrn, en wiens bout van binnengeftraalt
is, als men bet dwers doorzaagt, gelyk bet
bout van Caju-Ayer, dog de ftraalen loopen wat fcbuyn-
zer-, en ook meer verwert; de,bladeren fiaan meeft aan de
uit er fte takjes , omtrent vyf a zesby malkander, zonder
eenige ordre, en daar. rondom bangen veelè, groene knopen,
als kappers., dog wat grooter, en die.bun ópenen in bloempjes
van boog-roode draatjes gemaakt, gelyk die van de Jambofa
Nigra, metgeele nopjes, en daar. op volgen veel? bezien,
gelyk als krieken, eer f t ligt-root of purper-verwig,‘ dog ten
Laatften zwart, en yder bangt met een lang fteeltje aan bet
rysken, hebbende aan 't voor fte deel een kuiltje; bet vlees
is als dat van de krieken, en wat zmragtig, gelyk wilde
Jamboezen, in de midden vint men eenfteen, gelyk in de
kerffèn, dog met een dunne fcbaal, die, alsze gedrukt wert,
zeer digt breekt, en daar binnen leit beflooten een kleine wol-
agtigebeeft, dog zy zyn meeft bol of.van de wormen door-
vreeten; en aan de bovenfte takken, alsmede de ftam fteekt
bet hert. zmtyts vol kleine mieren; als de vrugten zwart
en ryp zyn , dan kan menze ook eeten: zynde my, van’t
zelfde Loéhoeneeze lant, eenige toegebragt-die wel twee en
driemaal grooter, en óók eetbaar waar en.
- U Y T L E G G I N G
Van de Een- en Veertigfie Plaat,
Dewelke met de eerfte Figuur aanwyft een Tak met bladen li-
bangen. ’ J '
De tweede Figuur vertoont, boe de bloemen en vrugten uit de front
van de boom uit byzondere quaften te voorfcbyn komen.
Litt. A. verheelt een byzondere bloem.
A A N M E R K I N G E.
Deze Figuur komt mede voor by Valent, op de Plaat onder No.
VUL èn wert op päg. 1(52. ter loops'befcbreven.
C A P U T XXXVII.