ƒ Both. XXXIV. Hoofdft. AMB O IN
Ayerputi : Sapor eft quoque aquofus fed parum aufterus,
hincque viliores funt hi frudtus præcedentibus, magis-
ciuelilveftres quoque habentur,neque in Ambolhaullibi
inveniuntur, nifi in hords filveftribus: In Ternata &
Macaifara freqüentius occurrunt, bique uti & precedentes
rubri aliquando gemini crefcunt, fæpe etiaih
très fimul propullulant ffufifcus.
tfomen : Latine Jambofa aquea , aquofa, & minor.
Malaice Jambu Ayer. Belgice Water-Jamboefen. Ter-
natice Gora Jadi. h. e. parvæ Jamlpofæ: Amboiniee
aquibusdam R-uttun Tsjapeo h. e .‘Jambofa petafi* ex
eius forma, item Ruttu Maun, in Banda Uwer, Ma-
caffara jambu djene, & Baleya Jambu Uer.
Locus: In Amboina ac porro cæteris Moluccis in-
fulis funt vulgatiffimæ, raro occurrunt in Celebe, &
Baleya, item ad occidentalem plagam ; & in Sumatra
circa Jamby rubræ albæque occurrunt fpecies. f f :
Ufus: Elegans horum fruftuum forma inter viridia
folia ex arbore dependentium efficit, uti didtum e ft,
ut plurimum Circa ædes in areis plantentur: Frudtus
crudimodo comeduntur, calidis nempe diebus ad fitim
ardoremque exftinguendum, unde fapientiflimus Creator
optime juffit, ipforum maturitatem calidiffimis in-
cidere menfibus, h. e. menfibus Novembri&Decem-
bri : Trunci cortex potiorem præbet ufum ad aphthas,
quern in finem cum aqua conteritur, hocque os
colluitur : Atque hunc in ufum hie cortex utilior eft
præcedentium majorum Jambofariimcorticibus. Hincque
truncus hic a mulierculis, qüæ liberos alunt, adeo
Vfexatur, ut plerumque dilaceratus, & fæpe adeo denu-
datus fît, ut vel arbores totæ pereant, vel graciles
producant ffudtus: Hi frudtus Lelebes filamenro ap-
penfi, circino circumdudti venduntur, conducuncque
ns, qui poft ebrietatem naufeofum habent ventrieu-
lum; Ambomenfes quoque crudos comedunt ad- om>
nigeni Bocaflan, ut appetkum excitent : Sin in Am-
boma nimis maturefeant, plerumque a vermibus
perforantur, quod raro in Ternatenfibus obfervacur.
Albæ Jambolæ , quæ in hortorum areis plantantur,
multo majores funt rubris , filveftremque amittunt
acerbitatem, & dulcefcunt, atque cum faceharo & vino
elixatæ bonum præbent cibum, ficque etiam faccharo
condiuntur.
O B S E R V A T I O .
SCH-E K E ü Y D B OE K. 12?
puti genaamt; de /maak ismedewateragtig, wat na den
amper en trekkende, en daarom zynze jiegter dan de voorgaande,
Proxime hæc convenit cum Samfcravari H. Maiab. part.
4. Tab. 6. fed foliatura in orbem expanfa differt , flores
cæterum fruétusque fliniles funt , ac vera quoque Eugenia
fpecies eft.
en menboudze ook vóórwilder, werdende in Amboina
nienvers gevonden dan in de bofcb-tbuynen: In Terna-
ten en op MacaJJar zynze in meerder quantiteyl; en deze,
gelyk mede devoorgaande roode, wajfen zomtyts twee en twee
als tweelingen, en ook wel drie aan malkander.
Naam: In'tLatyn Jambofa aquea, aquofa, en minor:
Ma/e>tjJambu Ay er , Duyts Water-Jamboefen, Ter-
naats Gora Jadi, dat is kleyne Jamboefen: Amboins, by
zbmmige, Ruttun Tsjapeo, dat is boet JamboeJen, na
bare gedaante, als mede Ruttu Maun: Bandaas Uwe r:
Macaffer.s Jambu djene, en Baleis Jambu Uer.
Plaats: In Amboina, en voorts alle de Moluecos zynze
zeer gemeen, 'weynig vint menze op Gelebes, Baley, midsga-
ders om de IVefi; en op Sumatra, omtrent Jamby beeft
men ook roode en witte.
Gebruvk: De feboone gedaante van deze vrugten, aan
den boom tujfcben de groene bladeren hangende, maakt, als
boven is, gezegt, dat menze veel omtrent de buyzen en op de
erven plant; de vrugten werden maar raauw gegeeten, te
weten in beete dagen, om den dorft te verjladn, of den
brant te bluffen, en waarom: ook den Schepper zeer wyslyk
geordineert beeft, dat haar zayzoenregt in bet midden
van bet. beete Mouffon valt, dat is in de maanden November
en December; meerder gebruk beeft men van defchorffe
des JhamS y als de welke zeer dienjiig is tegens de fprouw ,
werdende■ ten dien eynde met water gewreeven: en daar
mede -.de mont gefpoelt: dog bier toe is deze fchorffe dienjli-
ger dan die van de voorn, -grootei JamboeJen, en daarom
werd deze Jiam van de vrouwtjes, die kinders. hebben,
zodanig, geplaagt, datze doorgaans meejl feburft en gebak-
kelt Jiaatyja zomtyts zoo bloot dat de boom .of Jl erft., of
■ flegts magere vrugten geeft. Deze vrugten , aan een
draatje van Leleba geregen , Werden met lange fnoe-
ren op'de poffer verkogt; en zy zyn gezont voor die gene>
die na de dronkenfehap een ontfbelde mage hebben,. pok
eetenze de Amboineefen raauw tot allemande Bocaffan,
om deeetens lufl op te wekken: alsze in Amboina-ryp worden,
zoo krygenze generalyk of doorgaans van binnen wormen,
dog. ’t welk men zelden in de Ternataanfcbe riet : de
witte JamboeJen, die men in de Negoryen' en boven plant-,
werden vrygrooter dan de roode, verliezen ook bdafe Wilde
amperbeid, enwerden zoetgevende,met zuylier en wyn-ge-
Jboop,eemgpet!£eten,enzoo wordenze ook met zuyker geconfy P.
A A N M E R K I N G .
Deze komt bet naajte aan de Samfiravari van deHortus Malabar'.
in bet vierde deel Tab. 6. verheelt en bejebreven, maar verjebilt
door de blaaden en lange Jteel der bloemen, die anders met de vrugten
overeen komen, en die is mede van bet zelfde geflagt van de
Eugenia.
CAPUT TRIGESIMUM QUINTUM.
Jambofa Silveftris alba. Jambu Utan Putj.
Hic proprie defcribemus filveftr.es Jambofæ fpecies,,
quarum vulgatii!ima& notiflima eft alba,
de qua hoe caput tantumiaget: Humiliprem gerit
truncunr domeftica, ae.pierumqae ejus truncus eft in-
curvus: externe fafeus-j uci quoque Hint tenuiores«,
fed1 firm! & lignoft rami-inftar abarunifpeeaeriim -Sa/oe
Mem y cortex àiïtenv ejus eft æqaalis , qui' externe
teiHUï obdu'citur peTTicu'lar'Folia funt ûmilia iife dbme-
fticæ ,. vel pauîo.majora , ' ultra ibithamanr nempe
longa, ac, fex lata digjtos ,, in quibus venæ itid'em
ad oras arCuatim d’ecurnint, magfs obfcùre yiridia,
quami domeftieæ eodemque mp,do:, . duo fibi invi-
cem oppofica, fîque unum décidât folium, ex, oppo-
fito duo: oblongi nodi propuilulanC inferius eonnexi,
fenûmque dilatati per rotundum læte viride capitulum',
fèfe aperiens- fuperius expanditur in album florem
inftarGuajavæ-, cujjus'veto ftamiria funt longiora, bisque
duo fubfèquïmcùr fruftus inftar Pomorum dëpen-
• ^uPerius umbilicati inftar Pyri Cydoniæ, por-
ro m frudtus ex rotundo funt compreflîfeu plani, fuperius
umbilicati, ex quo quatuor eriguntur fquamæ,
uuæ majores, binæ minores, atque in horum centro
minet longum firmumque filamentum, quo'd floris
®edius eft ftilus pallide alfeicaps : Hujus fruftus
fub-
XXXV. H O O F D S T U K .
De IVildé Witte Jamboes-boom.
Hief zulieti wy 'bejekryven de eygentlyke wildir zoor te
van jamböezèn, en waar van wel de bekendïftè'is de
witte. i van dewelke dit Cdpittel ook maar alleen fpre-
ken of handelen - zal: by is wat lager van Jiam,-dis de tamme,
.ook- meefit krom en geboogenp van buiten in 't aanzien
roSygdyk\ ook zodanig, zyn de dunne en fiyve takken, even
als dé andere geflagten van Gajoe Mera, bebbende een eff.e-
ne Joborffe, en die is van buiten met een dun vlies bekl'eet;
de bladeren zyn gelyk die van de gemeene-tamme Jamkoes-
boom, of wel wat Hoeker, te weet en wat meer als een fpan
lonk, en zes vingeren breet, waar in ook de aderen by de kanten
met boogen t'zamenloopen, hooger-groenvan koleurdan
de tamme, ook op dezelfde manier twee en twee tegens malkander
Jlaande ^ en als: bet eene blat afvalt', komen daar
tegen over twee lankwerpige knoppen voort, agter t'zamen
gevoégt, en aüenskens- wat- breeder wordende ,met een tont,
■ ligt'-groen- hoofdeken , of kabeletje, het welke (zig openende)
bóven op vertoont een wit bloeyzel, gelyk dat van de Cuja-
v o s , dog wat langer van draaden, en bier op volgen twee
vrugten, als appelen by malkander hangende, agter met een
tuit, gelyk de Queeperen, voorts uit den ronden wat plat,
van voor en met een groote navel, daar vier febubben aan
fiaan, twee groote en twee kleine, en in de midden een lange
Jtyve draat, zytide de middelfte uit bet bloeyzel, en van
buiteq