AMBOIN l Bock- b X l Hoofdft. SCHE KRl ïVDRQEK,
In Rumpbii Jppendice beo addita fujip:
m
Jn de Appencjbf vvejt dfi; ’erbygedqap:
Tuniora ac teoera folia , qu® cruda eduntur ,. jn Dq jonge bladeren, dqwejM men rqq/fjfw, eet, werden in
iaguero dulci quoqup coquuntur ad Syrupj; c@afiffe.ep- zoet* Sagufor gë^ojtkp,, QM. d?%e¥$ ¥• «*» $yroop te
De Sevenfjgfte Plaat
t)a||| . ,.s , , ,,, . brengen.
i Tak van de Wilde Cafli^vie-Boom»
LXI. HO O FD STU K .
De Tamme Gnemon-Boom-
GNemon wert van alle deze Eylanders voor den ko-
nink van de Sajors, dat is van de eetbare kruiden,
1 ............................................ ............
Tabula Septuagesima
Ramum exhibeü Gafliivü SUveftris, Vertem *
CAPUT SEXAGESIMUM PRIMUM.
Gnemon Domejïica: Meninjo.
GNeman ab omnibus harurh infularum incolis tamquam
rexSajors,h. e. herbarum edulium habe- |
tur, non tantum quod fruffeus, flores, foliaque gebonden, niet alleen om dat de vrugten, bloemen, en
cibo inferviant, fed quod ipforum palato quam. maxi- bladeren totfpyze gebruikt en gemttigt werden, maar ook
me placeant ac grata fint, noftra autem natio aïiter om datze na bare montwel de befte fmak hebben, dog bet
cenffet. Arbor h©c duplex e fi, domeftica nempe & oordeel van onze natie is daar in met bet baarecd vry 'wat
filvefixis, ill'aque iterum dividitur in marem & femi- verfcbillende: zynde dezen boom tweederley,namentlyk tam-
nam,utraque vero ex ana oritur matreinftarPapay®, me en wilde; en de tamme wederom onderscheiden in.man-
a qua haud mulcum different. neken en wyfken, dog beide van een moeder voortkomende,
gelyk de Papaya-boomen, waar vanze ook niet veel komen
te verfibillen. '
Hoe in capite domeflicam deféribemus, ac primo Pi dit Capiitel zullen wy dan de tamme bejebryven, en
marem, qui ere&um & glabnlm gerit truneum, per voor eer f t bet manneken, ’t welk een regteeftene.fiam beeft,
protübérantia genicula divifum- in notabiles artieülps door uitfteekejn.de knyen verdeelt inmerkelyke leeden, gelyk
inftar Pinang® arboris, hi autem remotius loeantur, die van den Pinang-.boom, dog de leden ftaan vry verder
unde h® arbores faeile eonfeendi poflunt: Gortex eft van malkander , en daarom zyn deze hoornen gemqkkelyé te
aequalis ac: cinereüs, irt vetuftis autem truneis parum beklimmen: de feborfte is effen en ligt-.graauw, dog aan
dehifcit. Rami foliorumque rqchides in genicula k b de oude ftammen febeurtze wat: de takken en de, ryskens,
dém divifae funt firm® & lent® , ilkeque- culmqpi die ook in leeden zyn verdeelt, zyn fty f en taay, enderys-
circiter orafl® , rotund® , & ad articulos pro tube- hens ongeveer een ftroo-balm dik, voorts rent, en aan de
rancia gerentes genicula, ex quibus folia propufiu- leden hebbende uitpuylende knietjes, waar aan de bladeren
lant brèvibua infidentia petjolis, bina opppfita, feu ftaan op korte ft eeltj es, twee en twee tegens malkander
per paria, quatuorque fimul fiimpta obliquam ëffbr- mankende met bun vieren een fcbuyns kruys, van gemeen
mant cruêem, vulgaris form®, fere inftar- fbliorum fatzoen, enbyna als Lauwrier bladeren, vyf, zes, en ze?
Lauri, quinque, fe x , feptëmvë pollicès longa, dups, ven duimen lank, twee, en twee en een halve duim breet,
& duos cum dimidio pollicès lata, iuperius aeumi- voor met een lange en ftyvefpitze, boven geheel glat, effen,
nata,fuperpe v ir id ia ,glabra fey ®quqlja, ae fplen- en glimmende , 'benenden, of van onderen, met weinige
dentia, inferne paucis obliquis ae tenuibusprotuberan- fcbüyme en Jubtile ribbekens; en uit de feboot vanyder
da coftis; J£x fingulorum foliorurti ala oblongum pro- bladt komt voort een langwerpig, gewas als dg Katteken#
germinat germen inftar juli Corylorum, fed minus, van de Hqazelqrên, dog wat kleinder, omtrent twee vin-
duos digit! articulos longum, culmum craifum, hoe- ger-leeden lank, midsgaders een ftroo-balm dik, en deze
qua iterum in breves artieulös'cüm pro tube ran tibus zyn weder in korte kiekens met uitjleekende knietjes ®e*>
& verdcillatis geniculis divifum eft,'quibus flores in- deelt, w ërmlfgewys boven malkander, en daar op float
fident parvi, mufeofi , ejt breviflimis eoppofiti fta- een klein mosagtig bloeyzel, gemaakt uit zeer korte draatr
minulis cum antheris flavefcentibus, qui ftatim dëcïr j»s, met bieek-geêle nopjes, ’t welk al met den eerften af-
dunt, relinquentes fpicam cum vèrticiliis nudis coiq- valt, hatende bet Jleeltje qf ayftje met de groene en van
poütis ex parvis verrueulis., quibus niilli fuccrefcünt kleine vratjes gemaakte Werveltjes zo bloot ftaan; op deze
fru&us, excepto quod hinc inde aliquando unus alter- vratjes en wajfón geene vrugten, bebalven dat men zom*
ve adpareat ólivffifofmis, fed magis acuminatus, pri- tytï bier of daar nog wel eeiie ziet, van gedaante als jon-
mq viridjs , dein luteus, aC demüm rubens feu fan- ge Olyven, dog wel zoo fpits, eer f t groen, daar nq geel,
guinei colons, interne ita formatus, uti ftatim de én ten laqtften bloet-root; voorts vanbinnen zodanig gejlelt
remininis iijdicabitur fruftibus. Folia ad genicula, ex als terftont van de wyfkens vrugten zal gezegt werden.
quibus difti progerminant flores, plurimum decidunt, De bladeren, aan de leeden daar bet voornoemde bloeyzel
avborque ipla eft magnitudims inftar vulgaris f,imo- uit voortkomt, vallen ook meeft q f, en den boom is van de
nurn arboris, coma denfa ac eleganfer ornata. grootte als een ordinaire Lemoen-bóom, met een digte en wek
^ ........ * • ' , geftbfete-kruln.
Altera' autem fpecies , femina dicla, reÊtum quo- ' Aangaande nu de tweede tamme zoort, zynde bet wyf-
que_ gerit truneum ae divifos articulos, qui proprie ken, dat beeft mede een regtenftam, en ook verdeelde leeden,
veftigia fijnt dcciduorum ramorum ; coma pbrrp & of eygentlyk de voetjlappen van de afgevallene takken; zyn*
rami qe rachides ejusdem cum mare funt fprm®, ex- de voorts de kruin, takken, en ryskens van een en dezelfde
ceoto guod internódia fint lohgiora, ac folia laeiora gedaante als die van bet manneken, bebalven dat de tujfcben*
oc longiora, feptem oéfeove nempe pollicès longa , ac leden wat langer zyn, en de bladeren ook wel zo breet en
tres pollicès lata: Èx geniqulis Foliorumque alls eau- lank, te weten zeven en agt duimen lank, en drie duimen
Jiculus itidem progerminat minorem cireiter digitum breet : uit de knobbeltjes en uit den feboot dor bladeren komt
lqngus , aliquando fimplex, aliquando trifidus , inquè mede een Jleeltje voort van omtrent een kleine vinger lankf
bis loco florum mufeoforum capitula qu®dam viri- ?.omtyts enkelt, ook zomtyts in drien verdeelt, en daar aan
dia, quorum unum alterumve femper maximum eft, ziet meninsgelykseenfgerdonkere werveltjes boven malkont
quodque iri frudfeum excrefcit forma ac magnitudine der, als mede op dezelve, in plaats van bet boven gen. mos*
enueleatarum gland ium, fed paulo magis acuminati funt qgtige bloeyzel, eenige groene knopjes, waaronder altyt een
* ‘ongiores lfi fru^feus, primo ex fufco virides, dein of twee de groot(Ie zyri, en daar uit groeyen ook de vrug-
httei, ac tandem rubri; Caro horum exterior eft tenuis, ten, van grootte en gedaante als gefcbelde eykelen, dog wel
m°ll]s ,ac rubens plerumque, cujtri craflitiei, inque fiac zo lang en fpits, eerft groen, niet eenige bruinte gemengt,
continécur nux parva oblonga,perlongitudinemftria- daarna geel, en ten laqtften root: Van buiten hebben zy
. ' , puLauimc uouuLta.,' m t|,uq ic tu u 1
, nt>fleus oblongus, albus, paulo major ofliculo O-
^»^nu^ac ft-agili putamine obdudfea, in quo fecon- een dun, week, en doorgaans root vleeftb, van de a ‘ j | lankwerpig nootje, overlangs
i breekzame fcbaal ? en daar in
i- een lankwerpige witte beeft, wat grooter dan een Olyvenj
, cinerea teftus pellicula, ac recens fubftant'
eft hucis avellans, vetuftus autem ac ficcus adeo i
durefcit, t vix den tibus confringi poffit, faporis dül- fteen, met een graauw vlies ken bikleet ^ vers zynde, van
eis Z 3 fubftantie