lubftanda durior eft quam domeftfce Jambolie, ne-
que ita fuccofa , fapore coecerum.. conveniens, led
paulo magis fatua, parvumque relinquens amarorem,
hincque dentes non ica corrumpit: Incus concinecur
parvus nucleus, cujus fubftantia eft inftar reliqua-
rum Jambofarum: Floren t Julio, & macurefcuncSep-
cembri circa finem pluviofi cemporis: Lignum elt
fatis durum, ex fufco-nigricans, quumque adeo licjn-
curvum, magis adhibecur ad navigiorum coftas quam
ad jedes: Aquofa amac loca, umbrofasque valles, per
quas- ftumina decurrunt; -
‘ Nomen. Lacine Jambofa Silveftris Alba ; Malaice ^üTn-
by Utan Puti ; Amboinice Aycau LaunEla, h. e. A ycau
lacifolium, quum hujus arboris cruncus, uu Ay-
cous fpecies, excerne fie ruber: Macaffarice Biawas &
Cattammon, in Baleya Calampoack.
■ Ufus. Quum hoc. lignum, uti diétum fuie, admo-
dum fit incurvum, plurimum ad navium coftas adhibecur:
Fruftus ab Amboinenfibus non vel raro co-
meduncur, Macaflarenfes vero aliquando illos crudos
edunc, dum ibidem fine'molliores quam in Amboi-
n a , fed plebi tantum inferviunc : Alii muria lftos
condiunc inftar Mangæ falicæ, Baleyenfes hujus arboris
corcicem ac folia in aqua ebulliunt cum Condondong
foliis, & juniore decidua nuce Calappa, hoeque de-
puranc omnes exulceraeiones^præfertim pedum: Fo-
fiorum fapor cæcerum nullam peculiarem habec qua-
licacem, >quæ primo parum acida funt, ingratam re-
linquences dulcedinem cum adftri&ione , in vetuftio-
ribus aucem foliis dulcedo haec magis obfervacur
quam- acor , feu potius fapor aluminofus. Siaue ad-
curace adcendacur, diferimen aliquod inter Macafla-
renfium Biawas, Amboinenfiumque Gambu Puti nota-
bieur. Biawas quoque minora geric folia fere inftar
Jambu Ayer, fed paulo longiora & acuciora .-. Fruaus
ieidem eft verus rotundus, inftar Limonis-nipis, albus,
fuccofus, ac gracior Amboinenfi , cum minima
adftridtione, aptufque eft , ut muria condiàtur, hæc-
que arbor in Maro plancacur in hortis .& prope ædes.
Amboinica aucem fuperiüs deferipea plurimum cre-
fcic in vallibus prope Way-tommo, in alcis itidem m-
venieur moncibus ac in filvis, praefertim in moncibus
poll Hicoe Lamma, hæque arbores funt paulo alcio-
res fed' tarnen incurvæ , ac cinereo 'obdudtæ .corti-
c e , uci omnes Aycous. Folia quoque funt päiilo minora;
fruttus dunores ac magis ingrati, unde ab Amboinenfibus
non eduncur.
Tabula Trigefima Nona
Ramum exhibet Jambofa; Silveftris A lb a , quæ Jdmboe oetan
Poeti vulgo vocatur.
O B S E R V A T I O.
Hæc eft Malacca Scbambu H. Malab. part. I. Tab. 17. cjir
jus altera fpecies eft Catu-Tsjambu part. 4- Tab. 8. quæ Abribus
inprimis diftingunutur, prions enim funt majores &
ftaminofi , pbfterioris funt parvi ac meris tantum' petalis
fine ftaminib'us Confiantes, finde prima fpecies mas, altera
forte femina habenda eft: Vocaturque Jambos'Silveftris &
montana fruftu Cerafi magnitudine in Burn. Tbef. Zeyl. pag.
125. eftque Jambos Silveftris , montana , Ray Hiß. pi. pag.
1480. & Jambu Silveftris fru&uCerafi magnitudine Hem.
Muf. Zeyl. pag. 68.
Huius altera varietas feu minor fpecies habenda eft Jambofa
Silveftris parvifolia, feu Caju Mera, quam éx Rumpbii
AuStuario, quum hue pertineat, fubjungimus.
Jambofæ autem fpecies a Paient. inHiftor. Amboinoe a pag.
162 ad 165. deferibuntur , & juxta Rumpbium denominantur.
buiten bleek-wit: de fubftantie van bun vlees is barder dan
dat der regte jamboezen, eji ook zo vogtig niet, van J'maak
de Jamboezen zeer gelyk, dog wat laffer, en een kleine bitter
beit nalatende, en daarom de tanden niet zo zeer bedervende:
van binnen vint men een kleine korrel, welkers Jub-
Jlantie is als die van andere Jamboezen: zy bloeyen in Ju-
lie, en rypen in September omtrent bet uitgaan van de ree-
gen-yioujfon; bet bout is redelyk hart, uit den donkeren-
bruin, maar bejierft leelyk graauw, era is tot den huis-botm
niet zeer bequaam, om dat bet zo krom is, werdende dierbaren
meejt tot inbouten van vaartuigen gebruikt; 6y w'afi
gaarne aan de waterkanten, era in donkere valéyen,: daar
rivieren doortoopen.
. Naam. In 't Latyn Jambofa Silveftris Alba: in ’t Ma■
leyts Jambu Ucan r u t i: op Ambpins, Aycau Laun Ela,
dat is. breet-bladige Ay cou, om dat de Jiam dezes booms,
gelyk ook alle Aycous, van buiten een ropde koleur vertoont:
op MacaJJers Biawas, era Caccammön: enih'tBa-
leys Calampoack.
, Gebruik. Om dat dit bout, als gezegt, zeer krom is, zo
gebruikt men bet doorgaans rnaar tot inbouten van vaartuigen:
de vrugten werden ook by de Amboineezen niet.pf, zeer
-weinig gegeeten, dog de Macajfaren eeten dezelve pok nog
welraauw, dewylze aldaar wat maljjer zynals inAmboimt
zynde. egter maar kofi voor gemeene luiden »andere leggen•
ze in 't zout, als gepekelde Mangas: deBaleyers nemen de
bladeren of fcborjfe des booms, en kooken die in water, met
de bladeren van Gondondong , era een jónge afgevallene
Calappus-noot, era waffendaar mede, als met een lavenient,
alle ulceratien en quade beenen, om dezelve te zuiverende
fmaak van deze blader en beeft anders geen byzondere eygen-
febap, zynde in ’ i eerfie wat zuur, dog laat een; onaangename
zoetigbeit na,met adflriStie, en aan de oude-bladeren
proeft men die zoetigbeit nog meer dan de. zuurte , of liever
aluinagtige fmaak: en als men 'er naauw op let, zo zal men
nog eenig onderfebeit bevinden, tuffeben deMaccaffaqrfcbe
Biawas, era de AmboinfcbeGambu Puti:_ ‘iüarat dp Biawas
beeft kleinder bladeren, bykans als de Jambu ayer, dog wit
langer en fpitzer; de vrugt is ook regt ront, gelyk als een
Lemoen-nipis, wit, zappiger, en fniakelyker dan de Amboinfcbe
s met een kleine adflriëlie, en bequaam om in te
peekeien, en dezen boom wert aldaar op Marus in-bunboo-
ven en by de buizen geplant: en de Amboinjebe, bier boven
befebreven, wafi veel in de valeye van de Wdy-tommo, en
men vintze ook wel op ’t booge gebergte , en in de wilde
boffeben, inzonderbeit op 't gebergte agter Hitoe Lamnia,
zynde die. hoornen wabhooger, dog niet te min krom , en ook
met eefifoffejcbtffffe bedekt, gelyk alle dé Aycous; de bladeren
zyn ook wat kleinder, de vrugten barder, ook onfma-
kelyker, en werden dien volgende van de Amboineezen niet
gégeeten, ; / ; • .
De Negen en Dertigfte Blaat
Vertoont een Tak van de'Wilde witte Jamboes-Boom, Jamboe
I oetan Boeti genaamt.
A A N M E R K I N G .
Dit is de Malacca Schambu van de Hortus Malabaricus, «1
bet eerfte deel befebreven en Tab. 17. verheelt, waar van een andere
zoort voortkomt in bet vierde deel Tab. 8. onder de naamvan
Catu-Tsjambu, welke door bun bloemen voomamentlyk onderfebtt-
den werden, want van de eerfte zynze grooter en vol veezels, van
de tweede kleinder en alleen uit bladen zonder vezels beftaande ,
waarom de eerftezoortemogelyk bet mannetje, bet andere bet wyfjt
zyn zal, en deeze wert genaamt (Vilde en Berg Jamboes-boom met
een vrugt in de grootte van een kers, in de Thef. Zeyl. vanBur-
man pag. 125. en is de Wilde berg Jamboes-Boom van Ray
zyn Hiftórie der Planten. pag.; u8o. en wilde Jambu met de
vrugt in de grootte van een kers van Herman in zyn Muf. Zeyl.
'P Van deze is voor een andere of mede zoort te houden, de wilde
klein-bladige Jamboes ofte de Caju Mera , welke Rumphius m
.zyn auétuarium befebryft, welke om dat die bier toe behoort, wy
bem bier ook zullen byvoegen. . f ::', ..
De zoorten verders van de Jamboes-Boomen werden van y-
lentyn in de befebryving van Amboin van pag. 162 tot i65-be'
febreven, en volgens onze Rumphius ook bun nam gegeven.
O
Jamboft
~lZl. X X X IX
Aam/. I .