aue fatis replentes, inftar Ilicis fruttuum,quales cibos
Amboinenfes optimos putant, quibus nempe veritricu-
lus cito repletur, nec qui facile digeruntur. Noftri-
aue Europæi hifce quoque inter alios fruftus ad potum
Theeutuntur,quum, uti videtur, delettentur horum
fubftantia, inter edendum,fonora, quamvis debilibus
ventriculis non conducant, quum digeftus fint adrao-
dum difficiles: Hujus arbons cortex cum illo Lingoi-
arboris aquæ incoótus, optimum præbet decoftum
illis qui dyfenteria laborant, hocqûe medicamen-
tum, in Amboinenfi nofocomio multum adhibetur :
Idem quoque cortex inftar Oebat infervit pulti Pape
rs , quum liæc inde fiat dura, colorisque læte ru-
bentis. #
papoewenfes hanc arborem vocant i j f ; ejusquefuc-
co glutinofo ,e x viridi expreflb cortice, oblimunt te*
lorum apices, fi hos firmare velint fuis in pharethris,
atque hic fuccus emortuus in nigrum tranfit colorem,
ita ut cunéta illorum tela ad fummum feu apicem
nigra fint : Quidam etiam hoc cortice aquæ income
utuntur ad Aphthas, quo dépurant ac colluunt os,
hoc autem remedium eft nimis debile, aliaque repe-
riuntur. meliora ac certiora: Expertum quoque fuit il-
los, qui quotidie hofce comedunt frudtus, pallefcere,
fine dubio ex prava ac difficili fruttuum indige-
ftione.:
Tabula Sexageflma Quinta
Ramum exhibet Gajani.
O B S E R V A T I O N
Gàjang-Æbor a Valent, p. 173. vocatur, videturque Tani
elle H. Malab. tom. IV. Tab. 10. vel falcem ipli adfinis.
finets, zynde wyders droog, en den buik Wel 'bullende,
gelyk de fpaanfche eekelen, en hoedanigen ßag van koft de
Amboineefen ook wel voor de beße agten, te weten, daar
van hm de mage als geballaft wert, en die niet ligt en ver -
teert: En onze Europianen gebruikenze nu al mede onder
andere Fruytagien by de Theebak, na ’tfcbynt om datze
frnaak en behagen hebben in haare knappendefubfiantie.boe-
welze voor zwakke magen niet veel byzonders komen wezen
als zeer moeyelyk en zwaar om te verteer en zynde: Defcborf-
Je dezes booms, met die van de Lingoo-boom, in water
gekookt, geeft een goeden drank voor die geene, die gaan
of vafl zyn aan de roode buik-loop, en wen dit bulp-mddel
in 't Amboinfche Zieken-buis veelgebruikt: Dezelfde fchorf-
fe dient ook als een Oebat tot de Papeda-bry, omdat dezelve
daar vanflyf, en óok van coleur ligt-root wert.
De Papoewen noemen dezen boom Iff, en met bet kleverig
zap, uit de groene fcborjfe geperfi, beftrykenze de boute
fpitjen van bare pylen, alsze dezelve in baare Pyl-rieten
willen vafiflellen; en dit zap befierft als dan zwart, zo
dat al baar pylen voor aan defpitfe bun ook zodanig komen
te vertoonen: Zommige gebruiken ook dezelve fcborjje in water
gezooden tegen de Sprouw, enfpoelen of zuiveren daar
mede den mont, dog dit middel is wat flap, en daar worden
andere gevonden, die beter en zekerder zyn: Men beeft
ook bevonden dat die geene, die dagelyks van deze vrugten
eeten, een ongezonde coleur krygen, buiten twyffel voortkomende
van bare onverdouwelykbeit.
De Vyf- en- Sefiigfie Plaat
Vertoont een Tak van de Gajang-Boom.
A A N M E R K I N G E.
Gajang-Boom wertze genaamt by Valent, p. 173. en fcbynt
te zyn (jaffani van de H. Malab. in bet vierde deel, Tab 10
verbeeld en befcbreven.
A t ums. Atun.
N Ec hæc alta eit arbor, er àflltiei & magnitudes
vulgaris Limonum arboris, fimplici ac recto
trunco, non rotundo, fed fulcis excavato.
non tarnen tarn profundis, quam præcedens Gajanus
Cortex quidem craffior eft, fed tarnen adeo fragilis, ut
per digiti longitudinem non pofiit decorticari : Rami
ejus funt refti ac firmi, uti & foliorum ramuli, qui folia
gerunt alternata, rarioribus autem paribus: Ex fingu
jorum enim fere foliorum ala no vus progerminat ramu
lus , ac ita porro, ita ut hujus arboris coma denfa fit ra
mulis fqliisque. Folia autem referont folia Canangæ
vel Guajavi, fed funt multo longiora, atque inæqua-
lis magnitudinis, plurima autem palmam funt longa,
acquatuor latadigitos, quædam etiam quindecim polices
funt longa, fex lata pollices, parallelafere, infeno-
ra autem funt minima, porro lunt firma, ficca, ad
tattum parum hirfuta, fubtus rugofaper coftas parai-
P?» breviifimis infidentia petiolis.
blores plurimi fimul proveniunt brevibus & craflis
ex pedunculis, quorum quisque in quinque petalafir-
ma C£ acuta aperitur, in quorum medio plurima apparent
tenuia & flaccida ftamina, qualia in Guajavi flori-
dus ltideqj obfervantur ; ilia autem funt longiora &
numéro minora, ex horum centro fruftus excrefcit,
p i l l ac magnitudine ovi Anatis, vel paulo majo-
A durus, externe pallidus, fed plurimis obfitus are-
ns ae ruffis tuberculis, aefi furfuribus confperfus
, » ^nsque fi notantur, fruftum ex fufeo ruffum
orant: Putamen porro gerit durum,ac ficcum,fe-
rnür^ltUm crafthm, ruffumque, fi aperiatur: Intus
ex nuc^eus.oblongus, quique apparet, aefi
_ Pr1UnT ^biftuilis foret .compofitus , quæ tarnen
no« a *■ reparanda, ejus color externus eft quoque
onafi X 1 u% a^ ° » & cinereo effet mixtus, vel
L ™ « a!bis ac ruffis contextus venis; fubftantia
ftpruc j * lnan8® vetuftiori, ita quoque ficcus, au-
nliirim,, Urus a- ^ adftringentis eft faporis: Fruélus’
L , gemini excrefcunt, atque per aliquod tem-
ficcaM-et!n^nc IMI. Pottum ftellacum cum ftaminibus
1 1 iramo cam diu donee dimidiam fere adquifi-
Atun-Boom.
Dit is mede geen bóoge hoorn, iiiaar van dikte en grootte
als een gemeene Lemoen-bqom, met een enkelde
enregtejtam, niet ront, maar met voorens wat
uitgebolt, dog zo veel niet, als de voorgaande Gajang*
De fcborjfe is wel wat dikker, maar egter zobros, datrnen
geen vmger-lengte daar affchillen kan:De takken zyn regt
en Jtyf, als mede de ryskens, en daar aan flaan de bladeren
verwijfelt tegens malkander, dog met weinige paren
want byna uit den feboot van ieder bladt komt een nieuw
rysken voort, en dat alzo vervolgens, zulks men dezebooms-
kruin geheel digt van ryskens en loof bezet ziet: De bladeren
gelyken wel na die van de Cananga, of Cujavos maar
zyn veel langer, mitsgaders van een ongelyk* grootte. do
meejte een band lank, en vier vingers breed, dog zommige
wel vyf tien duimen lang, zes duimen breed, bykans para-
lelogram , en de agterfte zyn alcyd de kleinfte, voorts ftyf
droog, en wat ruig in 't aantaflen, onder wat rimpelig 9
wegens de evengelyke ribben , op zeer korte fieeltjes jlaande
De bloemen komen by malkander voort op dikke Reelties ’
en ieder opent zig in vyf fhyve fpitjen of blaadjes; waar
binnen baar vertoonen veele dunne, en flappe draatjes gelyk
men ook vind in bet bloeizel van de Cujavos, maar deze
zyn wat langer en minder in 'tgetal, uitbet midden
derzelve groeit een vrugt van grootte en gedaante als een
Eenden-ey, of nog wel zo groot, hart, van buiten bleek
maar met veele zandige, en roffe puntjes of fiipjens bezet*
als ofze met femelen was beflrooit, en dewelke baar in ’t
aanzien vaal-ros maken: koorts beeft zy eenpelfige, harde,
en drooge boljter, een balve vinger dik, en ros in 'top-
fnyden; pan binnen leit een lankagtige korrel, fcbynende
als ofze van veele Jtukjes was t'zamen gezet, dog die evenwel
niet van een tefebeiden zyn, van buiten is baar coleur
mede als van ros, wit, en graauw t'zamengemengf of
anders als met witte en roffe aderen doorvlogten; van fub-
Jlantie zeer gelyk een oude Pinang, ook zo droog, wrang
hard, en zamentrekkende van frnaak: De vrugten waffeben
gemeenelyk twee by malkander, en behouden nogeenigentyd
oet gejternd' (teeltje van de bloeme, en ook de voorn drooge
draatjes;ja wel zo lange, tot datze byna baar balve'grootte
hebben; zy bangen vafl aan baare houtige Jleelen, maar
* 2 dezelve