\[Bock. XVII. H oofiß.' AMBOINSCHE KRUYDBOEK 47
not» jndicio, cupidos e.Ce ejus exercendi mercatu-
’qUod ulterius confirmatur pxperientia Cliincnüs
Mcdicin® Do&oris Ent je Sabban , foeeri Int je Sou-
hwb ambo habitant in regno Regis Ternaten-
iium , quibus ob curas inftitutas in domo Regis Ma-
caflercnfis licitum fuit ante aliquot annos iter ad ilium
inftituere, quum Sandali iarcinas quasdam inde
deduxerunt, inque Macaflfera vendiderunc, ibi quoque
non defieiet copiä vel melior ejus fpecies, quam tum
emporis accipiebat, fi fcianthi homines, illud eum
lucro vendi pofle, nec illis fore gravamini: natio au*
tern h»c eit maligna, ctedis avida, ac plurimi funt
gentjles.
OBSERVATIO.
Sandalum album & citrinum ex tina eademque arbore colli*
gi & produci teilatur quoque Samuel pale in Fharmac.p.
ubi dicit, Corticalis arboris pars Santalwm album dieitur, me-
dullaris vero Citrinum. See. Sc Valent.in hiftor. Jimpl. reformata
ft, 18Ó. fcribit: Album Citrinm/ique Sandalum ab unó arboris
caudice proficifcuntur, qusin India Orientali Sarcanda voca-
tur, & in Tim ora infula totas replet lilvas, diciturque Fraxino
limilis, Sc fruétus proferre inftar Ceraforum rubros primum ,
'dein per maturitatem nigros , infipidós tamen inutilcsque,
quxque exteriore lira parte fub certice album in medio citri-
j,um lignum habet &c. vide porro Pomet. hiftor. de Drogues.
JJvre UK chap. 3. pag. ic7 & 108. ac Valent. India litter,
efifi. i.p. 386. ul & Ray hill.plant.p. 1804. Park• Theatr.
! p. 1604. Chabr. 36. Jonft. aendr. p. 454. & J.Bauh. tom. 1;
p 486. C. B. Pin. p. 39a. & Hiftor, gener. Ljigd. lib. XVIII.
saf.Xl.p- 1768.&c. a Breyn. in Prodr. i . pag. 99. nova edit.
vocatur Sant alum verura ligno citrino & albo, foliis Lau-
rinis > cujus Figuram vide Tab. V. Pig. 1. & pag. 19 defcript.
& in Ray tom. 3. append, pag. 68. ScHerm. Mat.med.pag, 8 j.
tap. j. part. 1. Sec.
ven. ’£ Is egter wel gebeurt, datze nu en dan aan particuliere
wel wat verkogt hebben dat goet was, dienende tot
blyk, datze niet ongenegen zyn daar in te bandelen, 't
gunt nader beveftigt werd door de bevinding van den Si-
mezen Doltof Entje Sabban, Scboon-vader van Intje
Soulang, beide wbonagtig in 't qüartier van den Koning
van Ternaten, denwelken over gódaane genezing in den buu
ze des Konings van Macajfer , eenige jaren geleden vergunt
is ge weeft, een reys derwaarts te doen ., wan •
neer by eenige baaren daar van dadn medebragt , en hier
Op Macajfar tegens 60, Maas de Baar verkogt, 't zal'er
■ ook aan menigte of beter zoorte niet mankeer en, als by
doen kreeg, zo de lieden maar weten, dat bet tot voordeel
en geen befwaarnis kan dienen, maar dit Volk is
■ quaadaardig, moordadig, en nteeft Heidenen;
AANMERKING Ë:
Dat. het fwit en geel Sandel-hóut uit een en dezelfde bpprri
vergadert weet , getuigt ook Samuel Dale in zyn Pharmac. p.
353 • alwaar hy zegt, het gedeelte van de baft wert het witte,
dog hgt mergagtige het geele genaamt. en Valentyn in zyn
Hftoria ftmpl reformat■ p. i&6,..fchryft, het witte en geele
Sanclel-höut komt uit een.en dezelfde ftrónk van een boopi',
die in Qóft-ïhdien Sarcanda genaaöit wert, en op het Eilandt
Timora geheele boffehen beflaat , en gezegi: wert aan den
Efïehe-booin gelyk te zyn, en vruchten te driagen als Karf-
fen , eerft wit, daarna door rypheit fwart, dog bofmakdykV
en van geen gebruik, welke boom in zyn uitwendig gedeelte
-pnder de fchórfe het witte, dog in ’t midden het geele Sana
del-hout geeft &c. verders zie -Pomef biftoire de Drogues livrè
III. chap 3. pag. 107 en 108. en Valent. India litterat. tweede
brief pag. 386. als mede Ray hiftor. plant. p. 1804. Parktns.
Theatr.p. 1604. Chabr. 36. Jonft. dendr.p. 4.5-5. en J . Bauh.
torn. 1. pag. 48ft. en C. B. Pin. p. 39ij. en Htftor.gener. Lugd.
XyiII. boek. cap. XL pag. 1768. &c. van Breynius in de ide
Prodr.pag. 99. van de nieuwe druk wert ze genaamt Santa-
lum verton ligno Citrino <& albo, foliis Lafurms. waar van de
Figuur ziet Tab. V. Fig. 1. en pag. 19., de befchryving, als
mede in Ray torn. 7. append. pag. 63. en Herman. Mater.
med. pag. 85. cap. 3. fort. 1. &c.
CAPUTDECIMUMSEPTIMUM. XVII. HOOFDSTUK.
Smdalum rubrum. Tsjendana Djingi. Roodt Sandel-hout.
NOminis fimilitudo eum .anteeeelente jequirit, ut
jam etdam agamus de Saadalo rubro, ac potif-
firnura , quum ab antiquis cemporibus &eciam-
; num pliirima Europæ pars in eo verfetur eiTore ,
:,(juod album,-citrinum,K rubi-um Sandalum ex fimi*
[ Jibus proveniant arboribus, & in una eademque cre-
>lcant regione : -Cujus tarnen eonti-ariumfuit comper-
tum a duGQntis .circiter abbinc annis s quum Europæi
laviracionibus Indias peraerarunt , mibi tamen extra
poteltatem.eft aliquid certi de.Sandalo-rubro defcribere,
quum haec arbor longe extra territorium difquifieionis
meæ crefeat, .pjætereaque tat mihi obvenere rubra
i' Ugna, guæ pro Sandalo rubro shabentur, ejusque a-
aeo differentes relatæ funt narrationes, ut in hac re--
mota ora vix aliquid oerti concludere poffim. 'Sub-
jungam itaqvie hic .poftea yerofimiles maxime de eo
relauones, illarum veriheationem Telinquens illis,
qui meeiim has communicarunt, ulterioremque dif
quilitionem -talibus , qui melionem hujus naifti fue-
re occafionem. In anteceffum itaque æejicio illorum
opinionem, qui fuftinent cundla talia rubra ligna,
prælercimin Orientali India crefeentia,ad uttum Sahdali
genus ,efle redigenda , uti taies omnes quoque
ccosmbrosinfpinatos-pro fanguine Draconis habent ;
fsm^U1 ■ :Qpiriionihus Temper putavi chaos oriri,aii-
nn ^^ue';Pr®beFe magnorum .errorum, uti de ancilla
q aaam legitiu-., quæ Domino fuo in cibo exhibuèrat
•ciiin 1r P I Choerepholio. Necefleitaquediico
& ny e/Pe.c'e‘;^uni tribui jromen, hocque aeferibi,
le nor RCles ^Put^^ter multiplicentur, annotari faci-
o„oJnlV ^ a inPai:te una cumaltera conveniat, qui-
• «tffinitaüs dbarafiteres fint obfervandi.
DE gelykbeid des namis met lM voorgaande, zoude
- wel vereiffeben, datwy nu Mkfpraaken vm bet roo-
de Sandel, te meer > dewyi .men van quds, en by
H meeftedeel vm Europa nog in dat misverftant is, dat
geel, wit, en root, eenderlei Jlag van boömen zyn, en
op een en 't zelve Land groeyen: JDgcb waar van men
egter bet-tegendeel ervaren beeft, te weten, t'zeilert
200; jaren herwaarts , dat de Etinopianen met baaré'
Scheepvaarten Indiën bevaren hebben, .doch voor my valt
'bet onmogelyk, iets zeekers van bet roode Sandel te be-
febryven, dewyi dien boom groeit verre buiten bet district
van myn onderzoek, en daar en boven zyn my zo
veelderbande roode bouten voorgekomendie men aanziet
voor roode Sandel, en daar van zodanige verfcbillendé
verbaalen gedaan, dat ik aan dezen afgelegen Oort my
zeer qualyk daar door kan redden; Ik zal dierbalven alhier
vervolgens, of na malkander op f t éllen, eenige-vari
de waarfcbynlykfte der gemelde verpalen, de verantwoor-
dmge daar van latende aan de gene, dieze my gegeven
•hebben, en bet nader onderzoek aan de zodanige, Me beter
gelegentbeid daar toe 'hebben. En voor af verwerp ik
dan de meenmge der gener, dewelke fuftvneeren, dat‘men
alle diergèlyke roode vouten, inzonderheid in Ooft-Indiën
groeyende , onder een gejlagt van root-'ëandel behoorde te
brengen, gelyk zy luiden ook alle roode eningedroogdé
zappen voor Lkaaken-bloèd hóuden; van welke ftellingen
ik altyd in dat gevoelen 1ben geweeft, datze verwerrin- Ïn maaken, en oorzaak geven van grapte abuizen, gé-
k -men leeft van een ■ Dienft-meid, dewelke.'baren fnee-
rr in de kaft dólle kervel, in plaats van ï.ègte kervel y
te eeten gaf. Ik aebte dierbalven n od ig da t men een
yder zoorte wet baare byzondere-naamPejcbryft, en egter,
om de fpecies of^geftagten niet onnodig te vermenigvuldigen,
kan men daar by wel aanvoyzën, waar in bet eené
'met bet .ander overeenkomt, en wat voor kenteekenenvan
■ maagfebap daar aan zyn. Om