feu Trongi fimillima, fapor horum fruöuum duplex
eft juxta aiverfam .& duplicem fpeciem. Prima iapo-
rem habet primo fatuum acidulurn , fed per maturita-
tem vinofa eft ac dulcefcit. In altera vero femper
eft fapor acidusj neque ex odore percipere guis pof-
fet, Fr'uöum hune elle acidum. Uterque tarnen cru-
dus & mafia conditus editor atque ufurpatur, & Celebes
incolæ hos vehementer expetunt fruöus : Aper-
tum vero tale pomum Cum dénuda ta fua carne ac cir-
cumjeôis lamellis diu ex arbore dependet,fed denuo
fimul omnia decidunt, decerpuntur vero hi fruöus,
guamprimum lamellæ hæ fefe aperiunt.
Si trunci cortex incidatur, copiofus effluit fuccus,
uti ex Manga arbore, fed in Gummi non exficcatur:
Ejus Lignum crafïis conftat fibris, quod molle, & inutile
eft.
Hujus arboris altera fpecies in Celebe occurrit, mas
diéfca, forma, & crefcendi modo priori fimilis, fed
nullos próducit hæc arbor fruöus edules , ex capiti-
bus enim, quæ globuli luforii puerorum magnitudi-
nem habent, nil aliud nifi flores fquamofî proger-
minant, qui nullos veros proférant fru öu s , & nullius
ufus funt. _ _ . ’
Nomen. Latine Songium, in Amboinæ parte Hqea-
nobel d iö a , AylaiïaUnu & Ay Macunim. Primum nomen
dénotât fraôum, formam mixtam habentem ex
Lanfiis & Blimbinghis, alterum vero indicat fruôum
acidum. In Celebe circa Tambocco vocatur Songi &
Menampa. Boegenfibus Songin, Maccafîarenfibus &
Malabaris Songo, Javanis Sarnbu.
Locus. In Amboina eft arbor ignota, fed crefcit in
fîlvis ad Borealem Hoeamobel partem, circa traöum
Naffavicum prope Nanat, & poft Laaie in montibus.
Copiofius occurrit in ora Celebes Orientali circa Tambocco,
ubi tres ejus inveniuntur fpecies, dulcis nem-
pe, acida, & fterilis, feu Mas. Reperitur porro in
traöu Boëgènfi & Macaffarenü tam in fîlvis, quam circa
asdes plantata.
Ufus. Apud illos populos, ubi hic fruöus copiofe
Crelcit, loco Limonum acidoram adhibetur ,' crudus
quoque editur, fi penitus fuerit maturus, vel folus, vel
cum pauxillo Salis. Plurimum vero cum pifcibus adco-
quitur pro condimento acido. Fruöus aperti muria
condiuntur, inftar Atsjar & cum cibis ufurpantur.
In Celebe multum expetuntur a febri laborantibus,
ad fitim illorum exftingueifdam , ut & a mulieribus
cravidis, quæ illos appetunt. Aperti hi fruöus non
diu confervari poflunt, quia facile putrefcunt, fa-
poremque conquirunt fatuum inftar acetidebilis; De-
cidui fruöus' a terreftribus teftudinibus comedun-
tur, quæ fæpius fub his arboribus inveniuntur ; Arboris
lignum, fi ficcum f i t , indurefcit, unde aptum
eft ad palos inde formandos.
Tabula Quadragefima Quinta
Dilleniam exhibet, quæ Songium Rumphio vocatur.
OBSERVATIO.
Licet mir&biles fane St iuimitabiles fere hujus arboris Bores
frudtusque ab auftore noftro ob peculiarem forte formam non
plenarie frnt expreffi, ex audtoris tamen defcriptione mihi
conflat, fi non eandem, faltem fpeciem efie admirandse arboris
Syalita di&ae , quo nomine defcribitur in H. Malab.'
tom. 3. & Tub. 38 8c 39 elegantei' exhibetur . quae 'omnino
examinandae funt, vocaturque hsec arbor Dillenia a JJmueo
in H. Ctiffort. pag h i . 8t in Plukn. Mantiff. pag. 114. Malus
roCea Malabarica Syalita difta. St a Rayo in hi ft. pi. p. 1797.
Arbor Indica fiore maximo, cui multae innafcuntur iiliquse.
na de twee zoorten,die men daar van vind-: In deeeneis
ze m 't eerjl laf -zuur, maar in' de rypheit wertze ryns
en zoetachtig: Doch in de andere is en blyftze zuur, en
men zou uit den reuk niet kunnen afnemen of gewaar
worden, dat deze vrucht zuur is. Evenwel, werdenze
beide, zo raauw als ingepeekeld, gebruikt en gegeten: En
de lnwoonders van Celébes maken daar veel werks van.
De geopende Appel blyft met zyn bloot vlees en de om-
Jlaande fcbubben nog langen tyd aan den boom bangen,
doch vallen ten laaft en fzamen a f, maar men pluktze, zo
dra menze geopent ziet'.
Als men in défcborjfe des ftams bakt of hapt, zó loopt
daar rykelyk of vry veel zap u it, gelyk uit de Mangasboom,
doch bet en-ftolt tot geen Gom: ’t Hout is grof-
dradig, ook Week, en t’enemaal ondeugend'.
Daar is van dezen boom nog een andere zoort op Cele-
bes, die men mede bet manneken noemt, aan wasdom en
gedaante de vorige gelyk zynde, doch daar korhen geen
eetbare vruchten aan, want uit de knoppen, die in. de
grootte van een knikker zyn, komen niet anders voort dan
Jcbubacbtige bloemen, die geen regte vruchten geven, en
dierbalven onbruikelyk zyn.
Naam. In ’t Ldtyn Songiuni, in ’t Amboins, op Hoea-
mohel Aylaflalinu, en Ay Macuninu. De eerfte naam
wil beduiden, een vrucht, die een gemengt fatzoen beeft
van Lanjfen en Blimbing, en de andere is te zeggen zuu-
fe vrucht: Op Celebes, omtrent Tambocco , biet by
Songi en Menampa, by de Boegis Songih, op Macaf-
far en Maleyts Songo, op Javaans Sambu.
Plaats. Op Amboina is hy onbekent, maar waft in ’t
wild op de noord-zyde van Hoeamohel, omtrent bet Na£
fauwfegat, by Nanat, en achter Lalle in 'tgebergte:
Overvloediger vint men hem op de öoft-kuft van Celebes.i
omtrent Tambocco, daar men ’er drie zoorten van beeft,
als zoete, zuure, en onvruchtbare, of bet Manneken:
Voorts is by mede te vinden in ’t Boegife en Maccajfaar-
fe diftridb , zo in ’t wild als by de huizen geplant '.
Gebruik. By die Natie, daar by overvloedig valt, werd
de vrucht in plaats van zuure Lemoenen gebruikt • En
zy werden ook raauw gegeten, alsze geheel ryp zyn, zo
met als zonder zout: Doch bet meefte werd by Vijfcben
gekookt, om de zop zuur te manken. De geopende werden
ingepeekeldt, als Atsjar, en by de koft gegeten: Op
Celebes werdenze veel gezogt voor koortzige menfcben, om
den dor f t te verjladn, en voor bevruchte Vrouwen, die
beluft zyn: De geopende vruchten kan men niet lang bewaren
, om datze licbt verrotten, en een la f en fmaak
krygen, even als verjlagen Azyn. De afgevallene vruchten
werden van de LandSchild-padden opgegeten, die men
als dan onder deze bomen vind ;■ zyn hout droogt hart opi
en is bequaam om Vangay en daar van te maakeh.
De vyf-en-veertigjie Plaat
Vertoont dé Dilltma, welke Songium van Rumphius genaamt
wem
AANMERKINGE.
Schoon de wonderlyke bloemen en vruchten van dezen
boom, mogelyk om defzelver byzohdere gedaante met hunne
deden door onzen Schryver niet uitvoerig verheelt zyn,
zo blykt my egter uit de befchryving , dat zo dit niet dezelfde
, ten minfte een zoort is van de Syalita. zo als die
genaamt wert in het derde deel Tab. 38 en 39 van de Hor-
tvs Malabaricus, welke isde Dillenxa van Lhtnaus in de H.
C/iffbrt. p. zxr. die van Plukn. in zyn Mantijf.p. 114. Malus
rofia Malabarica Syalita di£la, genaamt wert, en van Ray
in zyn hift.pl. pag. 1707. Arbor Indica, fiore maximo, cui
muitte irmafamtur jiliyua.
Ad S 3 Tot