E X P L I C A T I O
TabuU Septuageftm* Prim<e,
Quæ ramura exhibet Bintangor ce Marit'mue , uti. a Rutnphio vo1*
A. Ejus integrum dénotât fruftum jufta magnitudine, & pu-
tamine obvolutum;
B. Fruftum e&ffeélum.
C. EjuS nuclettm Mit exemptum.
O B S E R V A T I O.
Inophÿüum hoc genus a me in Thef. Zeyl. pag. 131. vo-
catum fuit ob elegantiffima folia ftriata, fibrofa, & quafi mu-
fculària, atque hæc planta Inophyllum flore oétifido , quæeft
Nux Zeylanica oleofa major. Herrn. Muf. Zeyl. pag. 57. &
Punna H. Maïak,part. 4. Tab. 38. & Calaba Plum. Nov.pl.
gen. pag. 39. Calophyllodendron Indicum folio fubrotunao.
Vaill. a ll. reg. Parti, an. 1722. pag. 28?. & Calaphyllum fo-
liis ovatis, obtufls, ftriis paralleb's transverfalibus Um . H. Cliffort.
pag. xo6. quod jungitur alteri hujus fpeciei flore quadrifido
qûæ in Thef Zeyl. pag. 130. Tab. 60. defcribitur & exhibetur.
a Rayo m hiß, pL pag. ifif. vocatur Prunifera, feu Nucifera
Malabarica, foliis Nymphææ, fruétu rotundo, cortice pulvi-
nato, & a Plubtet. Arbor Indica, Mali Medicae foliis amplio-
ribus, Maderafpatana, forte Punna H. Malab.Phyt.Tab. 147»
Fig. 3. Focraha F/acourt. Hift. Madagafi.pag. 139. Nomine
Bintangor arboris maritima: defcribitur a Valent.pag. 216. reli-
qùa vidê in. Thef, Zeyl. pag. 131.
CA P U T V I G E S I M U M
S E P T IMUM.
Bintangor filveflrti. Bintangor Utan,
QUam irregulärem étiàrri&fordidum trüncum gerit
prèecedens Bintangor, tametegàfitem&beneorüi- '
-natum hæc Bintangor montana feu filveftris^fique '
inter fefe cbmparentur,differunt quantum craffiis &
incomptus rufticus a tetiera ac polita puella. Truncus
montanæ Bintangor eft rettiffimus & gyacilis inftar
Pinangæ, raro craffîtiem Calappi adtingens.
;'Ejus- folia funt ofto vel novem pollices-Ionga, binds
lata, vetufta vero acutum-gerunt nervum medium ab
inferiore parte, atque in longum acutumque definunt
apicem,..præcederfti firmiorem, fine ordine.petiolis‘
infidentjluntque porro litorali Bintangorfîmilia;dum
v e to hujus lignum duplex e ft, album nempe ac rubrum,
pafvurrt quôque inter folia obfervatur difcri-
mény in una :ehim ipécie fünt' acuminata, in altera
vero obtufa. • - s
Hæ'C etiam fine o’rdine locantur, aliquando .autem
oppofita funt j & bbliquam formant crucem; Quæ in
Boerd cTefcurit, longiora gerunt folia & tenuioraAm-
boinenfibus; Trunci cortex æqualis eft craflitiei, externe
cirieieus vel flavefcens ac glaberrimus, interne
luteus,. qui deçorticari poteft in magna îegmenta, ita ,
ut'canales inde fdrràari pofiint.
‘Flores’Bintangor litoralis floribus maxime fimiles
funt,vel paulo majores, ex quinque fubrotûndis, craflis^
&--albicantibus conftantes petalis, qui intus rèplentur
anthéris Iuteis, longioribus infidentibus ftaminibus ,
quam'irf præcedenti, jucundum ipirantibtrs oddrem,
left debiliotem. . Singuli qudquè flores loftgdiniïdent
petiolo albicante'4 & crùciâtim , uti in Câryophyllis,
magnis in racemis congefti fu n t, quorum ple-
rumque bini oppofiti ex foliofum alis progerminant.
Fruftüs itidem rotundæ funt pilulæ, duplo minores
quam irr præcedente, parumque acuminati, in arbore
glarici,. fine floris veftigio, nudo infidentes pedun-
cu lo , binos autem gerunt cortices feu putamina, quorum
exterius cultrum craffum e f tp r im o lignofum,
& fere friabile, acfi ex arena compofitum effet, fub
hoc alterum Iocatur craifius ac durius putamen , fed
c.-. . tan-
U Y T L E G G I N G
Van de een-en-z^evenftigfle P la a t,
Dfe welke vertoont een Tak van de ftrand-Bintangor, zoalszè
van Rumphius genaamt werd.
A. Wyft aan de geheele vrucht in zyn bolfler en grootte.
B. De vrucht opgefreden.
C. Het uitgenomene pit.
A A N M E R K I N G .
Dit geflagt van boomen is Inophyllum van my genaamt in
de Thef. Zeyl. pag. 131, om dat deszelfs bladen zeer aardig
geadert en geitreept zyn als de vezels van defpieren,endeze
plant werd aldaar genaamt Inophyllum flore odtifido, en is de
groote Zeylonfche olieachtige noot van Herman in zyn Muf.
Zeyl.pag. 57. en de Punna van de Hortus Malab. in net vierde
deel Tab. 38. en Calaba van P/umier in zyne nieuwe geflag-
ten der planten pag. 39. en Ooftindifche Calophyllodendron met
ronde bladen van Vaill. in de a ü. Paris 1722 .pag. 2 8 3 . en Calaphyllum
met rondachtige ftompe én geftieepte bladen van
Unmeus in de Hort. Caffbrt. pag. 2(5 6. \yelke verder in de
Thef. Zeyl. pag. 130. befchreven en Tab, 60. verbeeldt werd*
en die van Ray in zyn hiftor. der planten pag. 1525. genaamt
werd een Malabaarfche Pruim ofte Noot-dragende Boom, met
blader) als de Nymphzs, en ronde vruchten, en van Pluknei
Öóft-Indifche Boom, met breede bladen als de Appel-boomen
dié mogelyk is de Punna van'de Hortus Malab, en in de Hiftorie
van Madagafc. pag. 139. de Zee Bintangor-bóom werd by Va-
lent.pag. 216. mede befchreven. het overige liet in Thef Zeyl.
pag. 131.
XXVII. H O O F D S T U K .
De wilde Bintangor - Boom.
t jp Ö o lelykde vóqrige Bintangor van Jiam is , zoomooy
m J én vSelgefcbikt is de' ferg-Bintangor, en zy beyde
met, malkander vergeleeken ,■ vertoonen eenen gr oven
vierkantigen Boer, By een klein Juffertje. De fiam van
de èerg-Bintangor is: zeer regt en rank, als een Pynang-
boom, zelden de dikte van eèn Calappus-boom bereykende.
. De bladeren Zyn agt en negen duimen lank, twee ditoos
breet, en meer, hebbende onder mede een feberpe middel-'
ribbe, en.vooren een lange fmalle fpité-, fkyver als de voo-
rige, jtaan zonder ordfe aan de Jleelen , en zyn verders
de ftrand-Bintangor gelyk : doch d'evoyl dit hout tweeder-
lèy is , namentlyk Voit en roodachtig, zoo voert 'er ook een
klein on&erfcbeidt in de bladeren gemaakt, want aan de
eene zoorte zynze vooren regt toegefpitjl, en aan de andere
loopenze Jtomp toe.,'
' Zomtyds Jlaanze ook zonder ordre ,zomtyds tegens malkander
, en maaken een fekuin kruis. Die van Boer o zyn
ook langer^ enfmalder, dan de Amboinfche, de fcborJTe van
denjlam is egaal dik, van buiten liebt-graauw of bleekgeel,
en zéér effen, van binnen geel, men kanze niét groote
Jlukken affcbillen, zo dat men gooten daar van maaken
kan.
De bloeme is het Jlrdnd Bintangor meeJl gelyk, of wel
zoo grootf uit vyf ronde, witte, en vette blaadjes gemaakt
, en binnen gevult met veel geel zaad, op langere
draaden dan de voorige, mede goed van reuk, doch flapper:
Ider bloem insgelyks fiaat op een langen witten fteel,
en in 't kruis, gelyk de nagelen, aan gróote troffen, waar
• van-gemeenlyk twee tegen malkander uit den feboot der
bladeren voortkomen.
De vruchten zyn mede ronde pillulen, tweemaal kleinder
dan aan 't voorige, met een kleine fpitze voor op,aan
den boom fpaans-groen, zonder overblyfzel van de bloem
op den blooten fteel ffaande. Hy beeft twee bolfters of
fcbellen, waar van de buitenfle een mes dik, eer f t bout-
aebtig, bynd bryzelig, als of ze van zant gemaakt was,
daar onder leyt een ander dikkere en barder febaal, ten
laan